Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2
(1986-1988)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||
Collecties oude kinderboekenAnne de Vries NBLC, dienst boek en jeugd
In het derde nummer van het Documentatieblad stond een bericht van de Stichting Kinderboek-Cultuurbezit in Winsum, die sinds twee jaar oude kinderboeken verzamelt en uitleent. Een uitstekend initiatief: hoe meer instellingen oude kinderboeken verzamelen, hoe beter. De Stichting heeft inmiddels haar bestaansrecht aangetoond, door in twee jaar 5.000 kinderboeken bijeen te brengen uit schenkingen. Op de tentoonstelling bij de officiële opening op 5 november 1986 bleek dat niet alleen populaire boeken van de afgelopen 50 jaar te voorschijn komen,, maar soms ook schitterende 19e-eeuwse boekjes, die op deze manier ter beschikking komen van het publiek. Reden genoeg om de Stichting te feliciteren. Ik hoop dat ze op deze manier kan doorgaan en dat ze er op den duur ook in slaagt haar bezit te catalogiseren. Het succes van de Stichting is mede te danken aan de publiciteit die ze tot nu toe gekregen heeft. Helaas wordt daarin telkens gesuggeerd dat deze collectie volstrekt uniek is - en dat is gelukkig niet het geval. Zonder de Stichting tekort te willen doen, moet ik er op wijzen dat verschillende wetenschappelijke en openbare bibliotheken een collectie oude kinderboeken bezitten. Ik zal hier geen volledige opsomming geven, maar volsta met enkele voorbeelden:Ga naar voetnoot1
| |||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||
Misschien bedoelt Toos Zuurveen dat de Stichting uniek is omdat ze haar boeken uitleent? Ook dat is dan een misverstand. De antiquarische collectie van de LBC is via het interbibliothecair leenverkeer in elke openbare bibliotheek op te vragen. En ook de meeste wetenschappelijke bibliotheken lenen hun kinderboeken uit. Daarbij gelden uiteraard dezelfde beperkingen als bij alle andere boeken: boeken van vóór 1800 en kostbare boeken (bijvoorbeeld plaatwerken) zijn alleen ter inzage. Dat kan wel eens onhandig zijn voor een individuele gebruiker, maar uit een oogpunt van cultuurbehoud is het uiteraard noodzakelijk. Zelfs met de borgsom die de Stichting in zulke gevallen vraagt, kun je unieke exemplaren immers niet vervangen! Er is nog een andere reden waarom sommige instellingen hun bezit niet uitlenen, die bijvoorbeeld ook geldt voor het NBLC. Wij hebben wel een prachtige collectie oude kinderboeken - voor zover wij weten de grootste in Nederland - maar we hebben helaas niet de formatie die nodig is voor uitlening, en we hebben geen budget om beschadigde boeken te herstellen of te vervangen. Ons bezit is echter ter inzage in de studieruimte, die dagelijks tijdens kantooruren geopend is. Als we wel een budget hadden, zouden we dat trouwens niet in de eerste plaats voor uitlening gebruiken, maar voor uitbreiding van de collectie. Ook daar hebben we geen budget voor: we moeten het net als de Stichting van schenkingen hebben. Gelukkig krijgen we die regelmatig: zowel van bibliotheken die geen kans zien om oude boeken te bewaren, als van particulieren die soms een of twee boekjes brengen maar ook wel eens een hele verzameling aan ons nalieten. Alles wordt in dank aanvaard, dubbele exemplaren worden afgestaan aan andere collecties. Hoewel we alle gevers en erflaters zeer dankbaar zijn, is dit natuurlijk geen gezonde situatie. We hebben in Nederland prachtige collecties oude kinderboeken, maar die kopen niet of nauwelijks meer aan. In veel gevallen is daar wel een verklaring voor - bezuinigingen, die dwingen om prioriteiten te stellen - maar het effect is dat veel oude kinderboeken verdwijnen. Als er één Mondriaan verkocht wordt, staat half Nederland op zijn achterste benen - maar niemand maakt zich druk over de export van oude kinderboeken. Alleen in 1984 was er wat rumoer toen de grootste particuliere collectie werd geveild, van wijlen Mr. C.F. van Veen, die ruim 6.000 achttiende en negentiendeeeuwse kinderboeken had verzameld. Het merendeel bleek voor goede prijzen naar het buitenland te gaan. Daarover verschenen boze stukjes in enkele kranten, maar op kleinere schaal gebeurt dit al jaren: voor de beste stukken van antiquaren en veilingen is in Nederland nauwelijks belangstelling. De enige manier om dit te doorbreken, is een beleid dat gericht is op het behoud van dit cultuurbezit - niet van één instelling, maar een landelijk beleid met steun van WVC. Zo ver is het nog lang niet, maar er komen wel initiatieven in die richting. Zo is in 1985 een begin gemaakt met de opbouw van een Centrale Catalogus van Oude Kinderboeken, die op den duur ‘on line’ geraadpleegd kan worden. In eerste instantie worden de catalogi van de Koninklijke Bibliotheek en het | |||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||
NBLC ingevoerd in de computer, daarna komen de andere belangrijke collecties aan de beurt. Als deze Centrale Catalogus voltooid is, zal het een belangrijk hulpmiddel zijn bij het collectioneren: hierin kan dan worden nagegaan of een boek dat aangeboeden wordt, al in andere collecties aanwezig is of dat het om een uniek exemplaar gaat. Bovendien zal het opsporen van bibliografische gegevens veel eenvoudiger worden. Een tweede stap wordt de inventarisatie van de stand van zaken in de belangrijkste collecties. Binnenkort zullen wij beheerders van deze collecties onder meer de volgende vragen voorleggen:
Wij verwachten dat deze gegevens duidelijk zullen maken wat er nodig is om tot het gewenste beleid te komen. Daarna moet de financiering geregeld worden, maar dat mag geen probleem zijn. Desnoods kunnen we altijd nog de Nachtwacht verkopen: daarvan weten we tenslotte waar hij blijft, terwijl oude kinderboeken spoorloos verdwijnen. |
|