Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2
(1986-1988)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de opleidingenIn het najaar van 1986 heb ik een oproep geplaatst, waarin ik de lezers vroeg mij die delen uit het instituutswerkplan te sturen die betrekking hebben op kinder- en jeugdliteratuur. In het begin van 1987 heb ik nog enkele reacties ontvangen. Die treft u hieronder aan. Het zijn de programma's van twee pabo's en dat van de Leidse Onderwijsinstellingen. Ik hoop dat het lezen van deze instituutswerkplannen jeugdliteratuur u motiveert ook uw programma aan de redactie toe te sturen.
De eerste bijdrage is van Annelies Dekkers-Akveld van de Domstad Akademie, Postbus 2511, 3500 GM Utrecht.
De Domstad Akademie heeft een programma uitgewerkt voor het eerste en het tweede jaar. In het eerste jaar is jeugdliteratuur geïntegreerd in de onderwerpen ‘Voortgezet Lezen’ en ‘Taalaktiviteiten’. In het tweede studiejaar komt het als zelfstandig onderwerp aan de orde. Als inhouden jeugdliteratuur vermeldt de studiegids het volgende. Voortgezet lezen (2 uur per week, gedurende een kwart jaar). ‘We beginnen dit blok met reflektie over je eigen leesgedrag: wanneer lees je, wat, hoe. Op deze manier problematiseren we het leren lezen en kunnen we de overstap naar de didaktiek maken: over de inhoud en de werkwijzen voor de verschillende onderdelen van het voortgezet lezen in de basisschool behandelen we niet alleen de theorie. We maken ook ontwerpjes voor de stageschool, je gaat wat lezen op dit gebied. En we leggen een kaartenbak met lesideeën aan die je later kunt gebruiken als je leraar bent en geen goed schoolboek hebt.’ ‘Taalaktiviteiten’ (2 uur per week, gedurende een half jaar en enige instituutspractica). Onder ‘Taalaktiviteiten’ worden met name een aantal vaardigheden genoemd. ‘Aan het begin van het jaar willen we je helpen bij je eerste kennismaking met de stageschool. Je moet daar een aantal eenvoudige taalaktiviteiten ondernemen, die we in de uren Nederlands en de IP's voorbereiden:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze beide onderdelen worden alsvolgt geëvalueerd: ‘Voortgezet lezen’: ‘Na afloop van het blok krijg je een toets met:
‘Taalaktiviteiten’: ‘Onmiddelijk na de kerstvakantie is er een schriftelijk tentamen met:
‘Tegenover alle bijeenkomsten van 2 lesuren staat een uur huiswerktijd. Voor de tentamen moet je nog 3 × 5 uur bijtellen.’
In pabo 2 worden vier didactische gebieden afgewerkt. Eén daarvan is Jeugdliteratuur. De inhoud wordt alsvolgt omschreven: ‘In het derde kwart van het jaar gaan we de kennis, het inzicht en de vaardigheden m.b.t. jeugdliteratuur die je in het eerste jaar hebt opgedaan systematischer uitbouwen. In het eerste deel van dit programma komt het waarderen, analyseren en beoordelen van jeugdliteratuur aan de orde. In het tweede deel bereid je groepsgewijs een presentatie voor om aan het eind van het studiejaar uit te voeren. Natuurlijk werk je ook op de stageschool met boeken.’ Het blok ‘jeugdliteratuur’ wordt als volgt afgesloten: ‘De eindpresentaties vormen het toetsmoment. De klas beoordeelt op kwaliteit van de boekbeschrijvingen en de beschreven praktijkervaringen. Eventueel vervangende opdracht: beoordeel de fictionele teksten uit je taalmethode’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Studiebelasting‘(...) maar voor jeugdliteratuur heb je heel veel tijd nodig om al die jeugdboeken te lezen. Reken op 50 uur in totaal voor dit blok.’
In het derde jaar zit tot nu toe geen jeugdliteratuur. Voor het vierde jaar is het programma nog niet helemaal klaar. Er wordt gewerkt aan een combinatie met verschillende module-thema's.
Harry Overmeijer van de christelijke pabo De Nieuwe Klokkenberg, Ubbergseveldweg 101, 6522 HE Nijmegen heeft het plan voor het eerste studiejaar toegestuurd. In dat programma worden de leerinhouden, de docenten-studenten activiteiten en de organisatie en toetsing beschreven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze opleiding werkt met een reader en laat studenten een map samenstellen (de MAP). Die map moet aan het einde van de cursus het volgende bevatten:
In verband met omscholingsactiviteiten van docenten wordt jeugdliteratuur in het cursusjaar 1987-1988 in het eerste halfjaar gegeven. In de studiejaren 2, 3 en 4 komt jeugdliteratuur als zelfstandig onderwerp niet meer aan de orde. Voor Jeugdliteratuur - een van de drie onderwerpen die in het eerste jaar gegeven wordenstaat het volgende vermeld: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leerinhouden jeugdliteratuur:‘Kennis krijgen van, inzicht krijgen in, standpunt bepalen t.o.v. kinderboeken en de opvattingen daarover. Oriëntatie in het omgaan met boeken en verhalen op de basisschool. Het vergroten van de vaardigheid in het voorlezen en vertellen.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Docenten-studentenactiviteiten:‘Lezen en bespreken van een of meer kinderverhalen en/of boeken, zowel in de PABO-groep als in de stageklas. Bestuderen en bespreken van achtergrondliteratuur. Werken met boeken, verhalen en gedichten in de PABO-groep en in de stageklas. Bezoek aan een jeugdbibliotheek en kinderboekwinkel. Bezoek/deelname aan evt. andere manifestaties in het kader van jeugdliteratuur.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Organisatie en toetsing:Oktober: toets 1
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdsduur: 2 lesuren Schriftelijk.
februari: toets 2.
Tijdsduur: 20 minuten Mondeling.
juni: toets 3
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdsduur: 20 minuten Mondeling
De derde bijdrage komt van Jannie Hutten Mansfeld-Disveld, Springstraat 28, 2771 HW Boskoop, die als docent aan de M.O.-A-opleiding van de Leidse Onderwijsinstellingen verbonden is. Zij heeft te maken met twee onderdelen van het programma, t.w. verhaalanalyse en jeugdliteratuur. In grote lijnen ziet het programma er als volgt uit:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toekomstDe schriftelijke lessen ontstonden in 1981 toen er nog grote onzekerheid was over de inhoud van het M.O.-A-examen. Vandaar dat het LOI slechts een beperkt aantal lessen aan jeugliteratuur wilde wijden. Hoewel de noodzaak tot uitbreiding van het schriftelijk materiaal wordt gevoeld, is het tot nu toe gebleven bij aanvullingen (met o.a. recente primaire en secundaire literatuur). Mocht de opleiding blijven, dan verwacht ik uitbreiding van het schriftelijk materiaal. Dit zal de studenten meer houvast bieden maar de inhoud van het programma niet wezenlijk veranderen.
Tonny Meelis-Voorma (red.) |
|