jeugdliteratuur opzette en uitzond. Contacten met reguliere omroepen hadden weinig resultaat, ofschoon de NOT meer aandacht aan kinderboeken ging besteden en hetzelfde gebeurde bij de radio.
Een andere veel geuite wens was: meer internationale contacten. Ook hieraan werd ijverig gewerkt. In De Brakke Grond te Amsterdam werd een symposium belegd tesamen met de Vlaamse Vereniging van Schrijvers voor de Jeugd over de mogelijkheden Vlaamse jeugdliteratuur wat meer bekendheid te geven in Nederland (en omgekeerd). Op het ogenblik worden de contacten met de Vlaamse jeugdboekenauteurs weer nader aangehaald, al moet helaas geconstateerd worden dat van Vlaamse zijde weinig initiatieven worden ontplooid in deze richting.
Meer succes had het vorig jaar georganiseerde internationale symposium te Oosterbeek, waarvoor jeugdboekenauteurs uit heel Europa waren uitgenodigd, en waar bijzonder interessante vriendschappen en samenwerkingsverbanden opbloeiden, die resulteerden in een groot aantal potentiële vertalingen over-en-weer, in wederzijdse waardering en grote belangstelling voor elkaars werk. Deze internationale contacten zullen worden voortgezet, daar de Griekse deelneemster reeds bezig is een soortgelijk symposium in Athene te organiseren, terwijl iets dergelijks ook in Oslo van de grond schijnt te gaan komen.
Het bestuur van de Werkgroep organiseert jaarlijks minstens tweemaal een algemene ledenvergadering, waarvoor ook altijd een of meer gasten worden uitgenodigd: mensen die op een of andere wijze deskundig zijn op het gebied van kinder/jeugdliteratuur, hetzij in bibliotheekwerk, bij het onderwijs, bij de leesbevordering of die te maken hebben met wetenschappelijk onderzoek. Hen wordt gevraagd een korte inleiding te houden over hun vakgebied, waarna een geanimeerde discussie volgt. Als ‘gast’ hadden we de afgelopen jaren o.a. Herman Tromp, Herman Verschuren, Jan de Zanger, Ria Bauer, Tom Baudoin, Annerieke Freeman, terwijl ook vaak een of meer vertegenwoordigers van de Vlaamse collega's aanwezig waren.
Uiteraard hebben vele leden van de Werkgroep zich aangesloten bij de Stichting Landelijk Platform en onderhoudt Thea Beckman zoveel mogelijk contacten met diverse wetenschappelijke instellingen die zich met jeugdliteratuur bezighouden.
Wat niet helemaal van de grond kwam in de afgelopen periode was een beter en nauwer contact met de NBLC. Bij de Dienst Boek en Jeugd in Den Haag leeft de klacht dat Nederlandse jeugdboekenauteurs deze instelling slechts sporadisch bezoeken, ofschoon daar een unieke bibliotheek en een groot documentatiecentrum