Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2
(1986-1988)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Zijn de nationale helden Ot en Sien later deftige koloniale kindertjes geworden?
| |
[pagina *1]
| |
Van Ot, Ind 1
Van Ot, Ind 2
| |
[pagina *2]
| |
Van Ot, Ned 1
Van Ot, Ned 1
Van Ot, Ned 2
| |
[pagina *3]
| |
Ot en Sien, Ned 1
Ot en Sien, Ned 2
Ot en Sien, Ind 1
Ot en Sien, Ind 2
| |
[pagina *4]
| |
Een vreemd dier / Wat een schrik!, Ned 1
Een vreemd dier / Wat een schrik!, Ned 2
| |
[pagina *5]
| |
Een vreemd dier / Wat een schrik!, Ind 1
Een vreemd dier / Wat een schrik!, Ind 2
| |
[pagina *6]
| |
Een man met een aap, Ned 1
Een man met een aap, Ned 2
| |
[pagina *7]
| |
Een man met een aap, Ind 1
Een man met een aap, Ind 2
| |
[pagina *8]
| |
Ot is lief, Ned 1
Ot is lief, Ned 2
Ot is lief, Ind 2
Ot is lief, Ind 1
| |
[pagina *9]
| |
De man met het orgel / In de soos, Ned 1
De man met het orgel / In de soos, Ned 2
| |
[pagina *10]
| |
De man met het orgel / In de soos, Ind 1
De man met het orgel / In de soos, Ind 2
| |
[pagina *11]
| |
Met hun drie-en / In de sado, Ned 1
Met hun drie-en / In de sado, Ned 2
| |
[pagina *12]
| |
Met hun drie-en / In de sado, Ind 1
Met hun drie-en / In de sado, Ind 2
| |
[pagina *13]
| |
Naar den vijver / Naar den waterval, Ned 1
Naar den vijver / Naar den waterval, Ned 2
| |
[pagina *14]
| |
Naar den vijver / Naar den waterval, Ind 1
Naar den vijver / Naar den waterval, Ind 2
| |
[pagina 38]
| |
Pati, de plaats waar Mann werkzaam was ten tijde van de bewerking van ‘Ot en Sien’ was een klein plaatsje in de residentie Semarang. Ultimo 1915 was de hele bevolking er 18.000 zielen groot. Er woonden toen 250 Europeanen. Ot en Sien van Ned 1 waren dorpskinderen uit het Drentse Roden, het dorp waar Scheepstra vandaan kwam. Ot en Sien van Ind 1 zijn Europese kinderen uit Pati. Omdat de illustrator Jetses nooit in Indië was geweest en de uitgever Wolters het te duur vond om hem er een reis naar toe te laten maken, moest Jetses zich anderszins oriënteren. Mann stuurde foto's van zijn woonhuis op. Jetses bestudeerde verder boeken en hij bezocht gedurende veertien dagen een tentoonstelling te Amsterdam waar onder meer een volledig Indisch erf was ingericht met hoofden bijgebouwen en met huisbedienden. De bewerker Mann zegt zelf over de illustraties van Ind 1: ‘De illustrering is (...) volkomen betrouwbaar.’Ga naar eind2 en in het algemeen over de bewerking: ‘Wie de bewerking naast de Hollandsche uitgave legt, zal ervaren, dat ingrijpende wijzigingen nodig waren, om deze boekjes te kunnen brengen binnen de gedachtesfeer onzer Indische jeugd. Ik vertrouw, dat Ot en Sien aardige kleuters zijn gebleven, zoals ze door Ligthart en Scheepstra oorspronkelijk ten toneele zijn gebracht.’Ga naar eind3 4. De vierde versie, Ind 2, verscheen in de jaren dertig. De illustrator was niet meer Jetses, maar Frits Adolph Oscar van Bemmel, geboren te Amsterdam in 1898, in Nederlands-Indië werkzaam geweest en vanaf 1932 weer in Amsterdam werkzaam. Van Bemmel kende Nederlands-Indië dus uit eigen ervaring. Hij heeft dan ook naast ‘Ot en Sien’ nog meer Indische jeugdboeken geïllustreerd.
Hieronder zullen van de 30 hoofdstukjes van het eerste deeltje van ‘Ot en Sien’ er 8 worden besproken, die representatief zijn voor het geheel. Bij de verkleinde reproductie van de oorspronkelijk gekleurde tekeningen was een achteruitgang in kwaliteit echter onvermijdelijk. | |
Van OtOt is in de tuin met de kat aan het spelen. Het dier moet op Ots speelgoedpaard paardje rijden, wat het natuurlijk niet wil. Ots moeder keurt dit spel niet goed. De illustratie van Ned 1 bestaat in twee varianten. Beide tonen een Dik Trom-achtig jongetje met petje, kieltje, klompen en lange kousen. De achtergronden zijn verschillend en ook de kop van de kat. Op de ene afbeelding is een angstige kat te zien met de oren achterwaarts. Op de andere afbeelding is dat niet zo. De illustratie van Ind 1 lijkt veel op die van Ned 1 voor wat betreft de compositie. De Indische kat is wel heel angstig en krabt Ot in zijn hansop, de luchtige kinderdracht | |
[pagina 39]
| |
waar Ot in gekleed is. Hij heeft blote voeten. Ned 2 toont een keurige Ot met kniekousen en schoenen. Ots moeder, een rijzige kordate vrouw vertelt wat ze van Ots spel vindt. In Ind 2 is Ot een schuw jochie en de moeder een jeugdige nitwit. De tuin, waarin slecht getekende canna's, wordt door een muur begrensd. Een kippehok met een kleine ren is ook nog in de tuin aanwezig. | |
Ot en SienHet buurmeisje Sien komt bij Ot spelen. In de Nederlandse uitgaven vindt de ontmoeting binnenshuis plaats; in de Indische uitgaven op het erf. Ots moeder wordt in Ned 1 met Buurvrouw aangesproken; in de andere uitgaven met Mevrouw. In Nederlands-Indië werd iedere Europese vrouw met mevrouw aangesproken en voor Ned 2 hebben de auteurs kennelijk een emancipatie van buurvrouw tot mevrouw zinnig beoordeeld. De vier tekeningen zijn onderling goed vergelijkbaar. Zowel voor de Nederlandse als voor de Indische uitgaven wordt de kleding van Ots moeder gemoderniseerd. In Ind 1 draagt ze een sarong en kebaya, in Ind 2 een bont katoenen jurkje. Kostelijk getekend is het Indische erf van Ind 1 met de schaduwrijke bomen en de hoge stoep die met treden naar de voorgalerij leidt. Witgekalkte potten op standaards flankeren de stoep. Planten leiden er een armoedig bestaan in; alles geheel volgens de toenmalige werkelijkheid. Sien draagt er een meisjeshansop en komt op blote voeten op buurvisite. Lekker koel! In Ind 2 draagt Sien een jurkje. Ze zal het wel warm hebben in Ots huis, dat middenin de brandende zon staat. Dat moderne huis met de natuurstenen sierrand op de hoek geeft veel minder comfort dan het ouderwetse Indische huis. | |
Een vreemd dier / Wat een schrik!Ot en Sien vinden in de tuin een hun onbekend dier. In de Nederlandse uitgaven is dat een slakje. De titel van dit Nederlandse hoofdstukje is ‘Een vreemd dier’. Het Indische hoofdstukje geeft een ander verhaal. Het gevonden dier is een slang. Het hoofdstukje heeft de titel ‘Wat een schrik’. De tekeningen van Ind 1 en 2 geven een veel dramatischer moment weer dan die van Ned 1 en 2. De motoriek van de kinderen is in Ind 1 goed weergegeven, in Ind 2 niet. Het slangetje van Ind 1, in het grasperkje, is wat raar getekend, maar hoe heerlijk is dat Indische erf van Ind 1 met zijn schaduwrijke bomen, bloemperken en het echte Indische huis op de achtergrond met voorgalerij en jalouziedeuren. Hoe mal is dan dat bekrompen erf van Ind 2. En waarom heeft eigenlijk het ene raam jalouziedeuren en het andere een rolgordijn. | |
[pagina 40]
| |
Een man met een aapEen man op straat komt langs met een aangebonden aap die hij kunstjes laat maken. In Ned 1 en 2 wordt de vertoning op straat gegeven. In Ind 1 en 2 is de man, een Indonesiër, naar de achtergalerij geroepen. Terecht, want voor een dergelijke straatwerker ging een Europese vrouw in Indië de straat niet op. Zo'n man liet je op het achtererf komen. Ind 1 heeft een ruime achtergalerij, zoals toen gebruikelijk was. Ind 2 heeft een smal een laag open gangetje dat dan de galerij moet verbeelden. Met een tropische stortregen zal dit galerijtje ongetwijfeld onderlopen en waarschijnlijk de binnenkamer ook nog. Wat is de man van Ind 2 overigens raar gekleed. Is dat een sarong of een broek die hij aan heeft? Het lijkt alsof Van Bemmel Indië niet uit eigen ervaring kent en Jetses wel, maar het omgekeerde is het geval. Het getekende meisje is niet Sien, maar Trui, het oudere zusje van Ot. | |
Ot is liefOt moet naar bed, want het is al laat. Moeder wijst daarom op de klok (Ned 2, Ind 1). De poes komt binnen en krijgt wat melk van Ot. Dat vindt moeder lief. De teksten van de Nederlandse en de Indische uitgaven verschillen nogal wat van elkaar. Ind 2 wijkt in een detail opmerkelijk af van de andere drie uitgaven. ‘En Ot geeft poes (wat) van zijn melk’, zeggen Ned 1, Ned 2 en Ind 1. ‘En Ot geeft poes een beetje melk’. Dienovereenkomstig is op de tekening van Ind 2 te zien dat Ot uit de melkkan wat melk aan poes geeft. Wat een kunst om lief voor poes te zijn, als je er zelf niets voor hoeft af te staan. Illustratief is het verschil tussen Ned 1 en Ind 1. Ned 1 met een chiffonnière, waarin, zo kan men althans veronderstellen, vader allerlei papieren bewaarde en moeder genoegen moest nemen met de onderste laden. Ind 1 heeft een buffet met glazen, karaffen en ander drinkgerei. In het warme Indië had men namelijk altijd dorst. Wel is het jammer dat de poes van Ind 1 en 2 met een gave staart is getekend. Bijna alle Indische katten hebben tengevolge van een erfelijke afwijking een afgeknotte of geknikte staart. De moeder van Ind 2 is veel perspectivisch te hoog getekend. Zij is nu een soort Hollywood-maagd Maria geworden. Van Bemmel blijft moeite hebben met het gewone tekenen! | |
De man met het orgel / In de soosDe Nederlandse en Indische uitgaven geven verschillende verhaaltjes met verschillende titels. In de Nederlandse uitgaven wordt verteld over een orgel dat wekelijks in de straat komt. In Indië bestonden wel straatmuzikanten, maar deze werden meestel vergezeld door rongengs, dansmeiden. En daar kon je je kinderen niet naar | |
[pagina 41]
| |
toe laten gaan. Daarom wordt er in de Indische uitgaven verteld over het maandelijkse soosbezoek, een in Indië gebruikelijk uitgangetje. In Ind 1 is te zien dat de muziek door een orgel werd voortgebracht. In Ind 2 is dat door een orkestje. De sociëteitszaal van Ind 1 lijkt wel warm te zijn met de ene enkele openslaande deur. De volwassenen zijn er ook wel erg warm gekleed, met name de heer met vilten gleufhoed en tweed (?) ruitjesjas. Ind 1 toont Ot en Trui die samen dansen en Sien die dat alleen doet, rechts op de voorgrond. Ze lijken wel erg veel meer plezier te hebben dan de zoete Ot en Sien van Ind 2 die vol bewondering opkijken naar het orkest. De kinderen rond het draaiorgel van de Nederlandse uitgaven hebben ook veel plezier. Kennelijk houdt Van Bemmel meer van zoeterds en Jetses meer van pretmakers. | |
Met hun drie-en / In de sado / In de autoDrie titels voor hetzelfde hoofdstukje. De eerste titel is van Ned 1 en 2, de tweede titel van Ind 1 en de derde van Ind 2. In de Nederlandse uitgaven gaat vader met Trui en Ot op een zondag, ‘De zon schijnt heerlijk. Het weer is mooi’, een wandeling naar het park maken. In de Indsische uitgaven gaat vader met de kinderen op een zondag ‘'t Is niet te warm’, naar de waterval. Eerst rijden ze een eind in een sado (Ind 1) of in een auto (Ind 2). Een sado is een huurrijtuigje, waarin met dos-à-dos zit. Moeder wuift het stel uit. Op de tekening van Ind 1 staat Sien naast haar. Waarom ging Sien eigenlijk niet mee? Dat vertelt het verhaal niet. Op de voorgrond is een Indonesische vrouw te zien met een kind in een slendang op haar heup. Een herkenbare klapperboom, een pisang ‘boom’ en schaduwgevende bomen op de achtergrond. De couleur locale is wel magnifiek getroffen! Op een tekening van Ind 2 een auto met een chauffeur voor een paar villaatjes. Dat kan er nog mee door. Maar waarom van die bomen getekend, die helemaal niet typisch Indisch zijn? | |
Naar den vijver / Naar den watervalDit hoofdstukje is het vervolg op het vorige besproken hoofdstukje. In de Nederlandse uitgaven gaat vader met de kinderen de eendjes in het park brood voeren. In de Indische uitgaven gaan ze naar een waterval. Ot en Trui zoeken op de tekening van Ind 1 verkoeling in het water in een authentiek Indische omgeving met een dichte begroeiing en een steile bergwand. Van Bemmel op de tekening van Ind 2 heeft een heuvellandschap met bosschages getekend. Niet erg Indisch en daarnaast komt die waterval daar wel vreemd tussen in te staan. Trui valt zo dadelijk voorover, lijkt het. Vader is gekleed alsof hij naar kantoor gaat en Ot heeft een heel | |
[pagina 42]
| |
vreemd soort hoofddeksel op. Onbegrijpelijk is het dat indertijd de Uitgeversmaatschappij Wolters de opdracht voor modernisering van de Indische ‘Ot en Sien’ niet aan Jetses heeft gegeven, maar aan Van Bemmel. Jetses lijkt Indië veel beter te kennen dan Van Bemmel, hoewel Jetses er nooit is geweest en Van Bemmel wel. De kennis van Jetses over Indië is zo groot dat Rudy Kousbroek in 1978 schreef: ‘Jetses moet Indonesië tamelijk goed hebben gekend.’Ga naar eind4 Afgezien ervan dat het Kousbroek met enig speurwerk duidelijk zou zijn geworden dat Jetses nooit Indonesië heeft mogen bezoeken, zegt het toch wel iets dat Rudy Kousbroek, die zichzelf poneert als Indiëkenner, een dergelijk lovend oordeel heeft over de authenticiteit van Jetses tekeningen.
Dit mag dan allemaal zo zijn, maar zijn de Indische Ot en Sien nu wel of niet deftige koloniale kindertjes geworden? Ned 1 geeft Ot en Sien weer als dorpskinderen uit een eenvoudig milieu. Ned 2 geeft ze als meer versteedste kinderen weer. Vergelijk hiervoor maar de achtergronden van de tekeningen van de hoofdstukjes ‘Met hun drie-en’ en ‘Naar den vijver’. Terecht geven de Indische uitgaven Europese kinderen weer. De boekjes waren immers bestemd voor het Europese lagere onderwijs en niet voor het Inlandse of Chinese onderwijs. Doordat de Europeanen in Nederlands-Indië tot de maatschappelijke toplaag behoorden, behoorden Ot en Sien ook tot deze toplaag. Maar waren zij nu deftig? In Ind 1 liepen ze op blote voeten en in een hansop. Dat is niet deftig. In Ind 2 waren zij gemoderniseerd en tot zoetertjes gemaakt. Zij woonden in een burgerlijk villaatje. Op zondag mocht Ot met zijn vader in de auto mee. Weliswaar een auto met een chauffeur, maar personeel was goedkoop. Nu nog. In Jakarta worden de tourist de diensten van chauffeur, betjarijder, gids, pakjesdrager, enzovoorts, voor spotprijzen aangeboden. Daarvan gebruik te maken is geen kenmerk van deftigheid. Ot en Sien in Ind 2 kijken op hun maandelijkse soosavondje vol bewondering, en beslist niet blasé, op naar het orkestje. Dat is toch niet deftig. Dat is gewoon aardig en kinderlijk. |
|