Kleine Gedigten’ voor kinderen wil schrijven. Hij schrijft als de Perponcher (e.a.) voor heel jonge kinderen (5 à 6). Tevens wil ook hij kinderen vermaken en leren.
De nieuwe kinderliteratuur die in de tachtiger jaren zo overvloedig begon te verschijnen (en waarover ik om des tijds wille niet veel meer zeggen kan) voorzag in een grote behoefte. Ze werd tot in de meest gerenommeerde literaire bladen met enthousiasme besproken. Het schrijven voor kinderen voldoet in deze tijd volledig aan de eisen die een boekbespreker eraan stelt:
‘De zedeleer in een werk voor kinderen moet eenvoudig wezen. Zij moet met de leere van de Godsdienst overeenstemmen, de deugd moet in derzelve altoos beloond en het kwade gestraft worden. Maar behalve dat moeten de karakters kinderlijk zijn, de gevallen met hunne gewone bedrijven overeenstemmen, de ontknoping moet natuurlijk wezen en de leering uit dit alles moet in het verstand der kinderen vatbaar zijn.’
Tot slot: Wordt het 18e eeuwse kind gezien als een kleine volwassene, of als een geinfantiliseerd kind? Het kindbeeld uit deze tijd is complex. Uitgangspunt is dat (ook) het kind een individu is met recht op ‘life, liberty and the pursuit of happiness’. Toch worden bepaalde genietigingen zoals we al gezien hebben afgekeurd. Het 18e eeuwse kindbeeld dat terug te vinden is in de kinderliteratuur is complex, kinderen worden als groot en klein tegelijker tijd gezien. Bepaalde trekken moeten dan ook gestimuleerd en andere onderdrukt worden. Hierdoor komt de 18e eeuwse kinderliteratuur ons aan de ene kant vertrouwd voor en is er anderzijds een grote afstand tussen hoe men in de 20e eeuw voor kinderen schrijft en de tijd van de Verlichting.
Relevante leteratuur voor verder lezen over dit onderwerp:
Een uitvoeriger artikel van mijn hand over bovenstaand onderwerp verscheen in het tijdschrift: ‘Comenius, wetenschappelijk tijdschrift voor democratisering van opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening, herfst 1986, uitgegeven door SUN Nijmegen.
Een beknopter artikel verscheen in: Spiegel Historiael, april 1986, 21e jaargang no. 4.