moet ik nu ook een keer!’ Bijgehouden lijsten van leerlingen die al eens een boek in de boekenkring gebracht hebben, versterken dat gevoel.
Leerkrachten blijken er moeilijk genoegen mee te kunnen nemen dat leerlingen bij het praten over een boek dat ze gelezen hebben, niet veel verder komen dan aanduidingen als ‘leuk’ of ‘mooi’ of ‘spannend’. Als de leerkracht dan probeert wat meer lijn in de gesprekken te brengen, leidt dat veeleer tot een vorm van boekbespreking dan tot een werkelijke uitwisseling van leeservaringen; de boekenkring krijgt een vast patroon en daarmee is het boeiende eruit verdwenen.
De leerkrachten die dat vaste patroon juist hebben willen vermijden en de leerlingen gewezen hebben op andere manieren om hun leeservaringen te uiten, hebben ongewild bereikt dat de aandacht voor de verwerkingsvorm de aandacht voor het boek verdringt: kinderen kunnen geweldig leuke toneelstukjes opvoeren, die niets meer met de inhoud of de strekking van het oorspronkelijke boek te maken hebben.
Daar staan bijzonder positieve ervaringen tegenover, bijvoorbeeld de sterk vergrote belangstelling voor het boek in kleuterklassen, waar de boekenkring een heel spontaan karakter heeft. De kinderen brengen hun liefste boeken mee van huis, de leerkracht leest het voor en het boek blijft een poosje in de boekenhoek of gaat van hand tot hand.
In sommige hogere groepen blijkt van de boekenkring positieve werking uit te gaan op het leesgedrag van de leerlingen; er zijn leerlingen die thuis nooit lazen en dat nu wel doen.
Uit de positieve èn de negatieve ervaringen met de boekenkring in projectscholen zullen we onze conclusies moeten trekken.
Uit twee jaar praktijkervaring in één projectschool en één jaar ervaring in twee andere scholen mogen we niet zomaar concluderen dat de boekenkring dus niet functioneert. Leerlingen moeten niet alleen aan nieuwe werkvormen wennen, ze moeten er als het ware ingroeien. Als de boekenkring het spontane karakter dat hij in de kleuterklassen heeft, in hogere leerjaren kan bewaren, kan hij werkelijk een ontmoetingsplaats voor lezers en niet-lezers worden.
We zullen daarom moeten proberen de boekenkring van het schoolse karakter te ontdoen, bijvoorbeeld door er geen vaste plaats op het rooster voor in te ruimen en de leerlingen niet het gevoel te geven dat ze een beurt krijgen.
Heel geschikt lijkt de oplossing die in een van de projectscholen bij toeval gevonden werd: als de groep naar de openbare bibliotheek gaat met de boeken die ze daar de vorige keer geleend hebben om ze enige tijd in de klas beschikbaar te hou-