Kiosk Hans Renders
Büchmania Magazine
Jrg. 1 (2004), nr. 1. Bestellen bij henkspraakman@wanadoo.nl of Henk Spraakman, Piet Heinstraat 37, 2266 KN Leidschendam. € 10.
Wat zou u nog van Boudewijn Büch willen weten? Of misschien nog beter: Wat weten wij van Boudewijn Büch? Veelal verhalen over zijn leven die niet waar zijn, zoveel was altijd al duidelijk voordat er na zijn dood een lawine aan artikelen, interviews met echte en vermeende familieleden en twee boekjes over hem verschenen. Het mooie van deze zogenaamde ontmythologiserende aandacht voor de op 23 november 2002 plotseling overleden Büch is dat de dichter, romancier, verzamelaar en cultuurhistoricus Büch pas nu is uitgegroeid tot de geheimzinnige excentriekeling die hij zijn leven lang wilde zijn.
Bijna in de luwte van dit publicitaire geweld is een heus fanzine ontstaan onder de toepasselijke titel Büchmania. En dat is wel nodig, want nu de verzamelaar Büch er zelf geen controle over heeft, is zijn collectie versplinterd op de markt gekomen en je mag hopen dat de ijverige Büchwatchers ons op de hoogte houden van wat daarmee gebeurt. Büchmania heeft meteen al op het omslag een ongepubliceerd gedicht van de meester staan, waarvan binnen in het nummer duidelijk wordt dat het deel uitmaakt van een groter geheel van ‘600 bladen’, waarvan 63 nooit gepubliceerde gedichten.
bereis ik dieventaal op het stoomschip
richting Aden? Is het leedvermaak de dood
herhaald te zoeken op verzande kaden?
moet de bergweg naar Harar tot bitterheid
De collectie was in het bezit van Harry G.M. Prick, behalve de biograaf van Lodewijk van Deyssel was hij ooit samen met Büch redacteur van Maatstaf. Pricks loyaliteit aan zijn oude werkgever het Letterkundig Museum bleek eindig te zijn, want hij verkocht zijn Büchcollectie aan antiquariaat Fokas Holthuis en die verkocht het geheel weer aan ‘Foto Noorden’ in Nieuwkoop; ‘Gespecialiseerd in bruidsfotografie en studiofotografie’. Is dit een verzamelaar of kunnen we de Büchmania binnenkort opgevoerd zien in een reclamecampagne voor deze nu nog onbekende studio?
In dit eerste nummer staat de tekst afgedrukt die Louis Schouten als openingslezing uitsprak op de eerste Internationale Büchdag, gehouden op 14 december (geboortedag van Büch) 2002 in de Centrale Openbare Bibliotheek te Amsterdam. Schouten steekt een liefdevol in memoriam af dat met recht als programma voor dit nieuwe tijdschrift kan doorgaan. Hij behandelt - voorzover wij nu weten - alle interesses van Büch en zegt daarbij dat menig eerbetoon nog geschreven moet worden. Dat Büch ooit zei van fans niet te willen weten, ‘allemaal gekken’, pareert Schouten met de mededeling dat zo'n uitspraak deel uitmaakte van zijn ‘imagebuilding’. Mogelijke kritiek op zijn eigen dweperij is zo handig ‘kaltgestellt’.
‘Tot op de dag van vandaag ben ik Boudewijn dankbaar voor de rijkdom die hij mij heeft aangedragen aan kennis, aan details, aan bizarre weetfeitjes en, voortkomende uit dit alles, aan een niet te stuiten leeshonger...’ Schouten is, naar eigen zeggen, sinds 17 jaar ‘bezig met de blauwe poëet’. Hij heeft zijn leven zelfs ‘beheerst’, als is het maar ‘voor een deel’. We zullen daar nog veel van horen.
In dit eerste nummer schrijft Diederik van Vleuten een (te) lang stuk over zijn met Büch gedeelde passie voor Captain James Cook. Het lijkt erop alsof Van Vleuten dit studieuze stuk nog op de plank had liggen, want ook al eindigt hij zijn verhaal met de aanhef ‘Vrienden van Boudewijn Büch’, nergens wordt duidelijk hoe en waar Büch zijn passie voor Captain James Cook beleden heeft. Zelfs in de bronnenlijst die Van Vleuten releveert komt de naam Büch niet voor. Menno Voskuil vertelt op consciëntieuze wijze wat popmuziek voor Büch en zijn werk betekende, en drukt daarbij de prachtige foto af waarop Büch acteert als Mick Jagger. En Hans Hafkamp doet verslag van zijn bezoek aan de militaire begraafplaats Arlington National Cemetery in Washington. Op deze 2500 vierkante kilometer (!) grote begraafplaats liggen onder meer president John F. Kennedy, zijn vrouw Jackie en zijn broer Robert. Maar Hafkamp begint met George Washington, de Amerikaanse Burgeroorlog en de Onbekende Soldaat uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse Oorlog. Een bijdrage in de geest van Büch dus.
De bijdrage van Frans Mouws, de gedoodverfde biograaf van Büch, laat zien dat enthousiasme niet alleen de vorm van passie moet krijgen, want dan wordt het aanstellerij. ‘Waar moet je beginnen als je wilt schrijven over zoektochten, passies en een onverzadigbaar verlangen naar compleetheid? Het leven zou een stuk simpeler zijn als er maar één boek was, één geschiedenis en één visie op deze geschiedenis.’ Volgt een zoektocht naar een boek dat Mouws uiteindelijk via internet in handen krijgt. Maar nergens wordt duidelijk waar zijn passie naar de compleetheid (van dit boek?) vandaan komt. Mouws identificeert zich te veel met Boudewijn Büch en daar past een beetje humor en relativeringsvermogen kennelijk niet bij. Voor een eerste nummer is Büchmania Magazine al met al helemaal niet slecht. Maar toch. Het is te hopen dat in een van de volgende nummers serieus wordt ingegaan op zijn literaire werk en vooral op de zeer geleerde artikelen die Büch voor Maatstaf, NRC Handelsblad, Vrij Nederland en Het Parool schreef. Waarschijnlijk wordt dan ook duidelijker hoe hij die stroom aan niemandalletjes voor Nieuwe Revue en aanverwante bladen kon schrijven, want Boudewijn Büch was dan wel een wijs man, een harde werker bovendien, maar evenzeer hield hij ervan om te schmieren. Hij zag er geen probleem in steeds weer dezelfde onderwerpen (en niet alleen Goethe) te gebruiken, oneindig te variëren en te gelde te maken. Hij moet hebben ingezien dat het geheim van reclame maken is steeds weer hetzelfde te vertellen. Op die manier verdiende hij zijn brood met het creëren van een schijnwereld. Dáárom waarschijnlijk vond Boudewijn Büch fans maar gekken, gekken van hetzelfde kaliber als de mensen die werkelijk dachten dat hij van Lassie Toverrijst hield. Maar wel aardige gekken.