denker Johannes Kinker (1764-1845), J.R. Deiman (1743-1808) en J.F.L. Schröder (1774-1845)) met enige regelmaat redevoeringen in genootschappen als Felix Meritis en de Bataafsche Maatschappij van taal- en digtkunde. Het belangrijkste punt van overeenkomst binnen deze groep is de opvatting dat de wereld er beter uit zou zien wanneer iedereen op kantiaanse wijze verlicht zou zijn; een gemeenschappelijke overtuiging van het kantiaanse gelijk. Na verloop van tijd komt Van Hemert echter tot de conclusie dat theoretische discussies te weinig bijdragen aan de Verlichting van de maatschappij. De praktijk van de Verlichting vraagt om een andere benadering.
In 1801 plaatst Van Hemert een artikel in het Magazijn over de volksverlichting, waarin hij een plan lanceert voor het verlichten van zijn niet buitengewoon geleerde medemens. In 1804 verschijnt vervolgens de eerste aflevering van Lektuur bij het ontbijt en de thetafel, waarin Van Hemert zijn plannen in de praktijk brengt. Hij volgt daarbij het stappenplan uit het Magazijn nauwgezet. Van Hemert ziet het als zijn belangrijkste taak zijn lezers zelfstandig te leren denken. Wie eenmaal vertrouwd is met de eisen van de rede en in staat is daarnaar te handelen, heeft aan de belangrijkste voorwaarden voor de persoonlijke verlichting voldaan. De eerste afleveringen van Lektuur staan dan ook vol met voorbeelden van zelfstandig denkende, verlichte lieden. De rampzalige gevolgen van niet-verlicht denken worden overigens ook nadrukkelijk aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in aflevering drie: De leer der gelijkheid van Mezdek, reeds in het begin der zesde eeuw, onder de Persen schandlijk misbruikt.
Ook inhoudelijk stelt Van Hemert bepaalde eisen. Zelfstandig denken is met name van belang op het gebied van ‘
regt, zedenlijkheid en religie’. Deze onderwerpen zijn niet willekeurig gekozen, ze delen de Verlichting op in hapklare brokken. Er is een persoonlijk (
zedenlijkheid), een maatschappelijk (
regt) en een godsdienstig (
religie) deel en daarmee wordt de Verlichting in zijn geheel omvat. Elk denkbaar onderwerp is onder te brengen in een van deze drie categorieën. En dat doet Van Hemert dan ook. De artikelen in
Lektuur hebben onderwerpen die lopen van Chinese verhalen,
Nicolaes Verkolje, Theekransje, ca. 1710. Victoria and Albert Museum, Londen
via Marie-Antoinette (de vrouw van Lodewijk
xvi) en de erfzonde, naar de maatschappelijke positie van de joden in Nederland.
Wie eenmaal zelfstandig heeft leren denken en vertrouwd is met de wetten van de rede, moet leren deze wetten in persoonlijk en sociaal opzicht toe te passen. Van Hemert pleit voor een maatschappelijke Verlichting die leidt tot wereldburgers; het kantiaanse ideaal van de burger die niet alleen aan zijn plichten als burger voldoet, maar ook aan zijn plichten als mens.