Büch-fanaat tevreden is met één kavel boeken, dus of het nou gevolgen heeft over de hele breedte...Een verzameling met een interessante provenance genereert meestal wel een hogere opbrengst: er komt meer publiek op af, mensen laten zich in het heetst van de strijd nogal eens meeslepen - maar nogmaals, ik kan het moeilijk inschatten.
Aan bepaalde boeken hechtte Büch bijzonder belang - die noemde hij in zijn artikelen en uitzendingen. Ik kan me voorstellen dat dat ze een meerwaarde geeft. Aan de boeken zelf is overigens niet te zien dat ze uit zijn bibliotheek kwamen. Hij liet ze niet speciaal inbinden en had geen ex-libris. Er is wel geopperd alles van een ex-libris te voorzien, maar als een eigenaar dat niet heeft gedaan, moet je dat als veilinghouder of antiquaar ook niet doen.
Aantekeningen vind je in de boeken nauwelijks. In sommige moderne boeken noteerde Büch plaats en datum van aankoop. Heel soms ligt er een briefje in met zijn notities. Dat merken we op, maar citeren doen we niet. Het komt maar sporadisch voor, en juist niet in de belangrijke boeken. Het zou ook te ver gaan, vind ik. Als die bibliotheek uit historisch oogpunt nou heel erg belangrijk zou zijn, dan moet je zulke zaken vastleggen. Maar deze bibliotheek is interessant en belangrijk omdat hij van Büch was. Als geheel is het een fascinerende verzameling, hoewel hij geen absolute topstukken bevat Hij was dol op vogelboeken, maar hij had ook weer niet de middelen om de ècht grote vogelboeken zoals een Audubon te kopen. Hij was dol op kaarten en atlassen, maar had niet het geld voor een Blaeu-atlas. De echte toppers zijn er niet bij, maar er zit genoeg onder de top dat minstens zo leuk is. De bijzondere dingen zitten ook in het efemere drukwerk, zoals uiterst zeldzame pamfletten en kleine geschriftjes over de slavernij. In elk museum waar hij kwam, kocht hij de catalogus en de gids. Dat is misschien niet belangrijk, maar het is wel erg leuk.’
Voor de drie catalogi schrijven diverse auteurs een inleiding. Komt er, bijvoorbeeld in de luxe-editie, ook een algemeen essay over de verzamelaar Büch?
‘Dat zijn we niet van plan. Büch als verzamelaar - het is zo moeilijk daar iets samenvattends over te zeggen. Hij verzamelde zo ontzettend breed, ik zou haast zeggen: op heel veel terreinen alles. Als het ging over iets dat hem interesseerde, dan kocht hij het. Dan moest hij het hebben. Dat verklaart natuurlijk ook de omvang van zijn bibliotheek. Een inleidend essay over de collectioneur Büch zou een psychologisch portret van een, ik zou haast zeggen ziekelijke
De zeldzame eerste druk van het lournael ofte Gedenckwardige beschrijvinghe vande Oost-Indische Reyse van Willem Ysbrantsz Bontekoe van Hoorn, 1646
verzamelaar moeten worden. Er zijn natuurlijk planken volgeschreven over de achtergrond van verzamelen, over het hoe en waarom, en dat kun je allemaal op hem van toepassing laten zijn, maar ik denk niet dat een veilingcatalogus daar de plaats voor is.
Büch was een obsessieve verzamelaardat is duidelijk. Zijn klusjesman die de boekenkasten heeft gebouwd, vertelde me dat Büch niet de stad kon ingaan zonder iets te kopen. Hij had altijd wel een tasje bij zich, met een boek of een lamp of een prent. Hij verzamelde intuïtief, associatief. Het eerste wat hij las in een boek was de literatuurlijst achterin. Hij bekeek wat hij nog niet had, en vandaaruit ging het verder. Het was niet altijd even gericht.
Heel interessant is dat Büch hoog en laag verzamelde, en zich niet door parafernalia of populaire uitgaves liet afschrikken. Ik noem als voorbeeld zijn Goetheboeken. Büch wilde alle edities van het Verzameld Werk hebben. Voor de meeste verzamelaars zou het bezit van de wetenschappelijke standaardeditie, van een goede contemporaine editie en van een typisch Romantische editie voldoende zijn. Voor Büch niet. Hij blééf kopen en moest dus ook de nieuwste Italiaanse pocketuitgave van de Werther aanschaffen.
Je ziet dat hij voortdurend bezig was met verbeteren. Had hij van een editie twee exemplaren: het mooie was dan later gekocht en het slechte kon hij niet wegdoen. Hij had blijkbaar niet het geduld om een slecht exemplaar te laten staan als hij het tegenkwam. Dat bedoel ik met impulsief verzamelen: als je beredeneerd te werk gaat, wacht je af. Je bedenkt van tevoren wat je wilt hebben, en je wacht tot je een mooi, compleet exemplaar tegenkomt. Je laat je niet verleiden door een boek in een slechte band waar een plaat aan ontbreekt.
Büch verzamelde niet voor later, zoals hij zelf ook heeft gezegd; hij verzamelde puur en alleen voor zichzelf, om te bezitten en ervan te genieten. Want dat staat buiten kijf: hij had ontzettend veel plezier in het kopen van die boeken, in de boeken zelf. Büch was één van de grote propagandisten van het antiquarische boek. Je moet niet uitvlakken wat hij voor antiquarisch Nederland heeft betekend, wat hij aan goodwill gekweekt heeft, door antiquarische boeken te laten zien en erover te schrijven. En hoe hij dat deed, daar werd je zelf weer enthousiast van. Het was de vleesgeworden jongensdroom. Als je boeken leest over eilanden en dan weet te bewerkstelligen dat je er zelf heen gaat - dat is fantastisch. Dat is bij heel veel mensen overgekomen, dat heeft enorm geïnspireerd, dat heeft nieuwe verzamelterreinen opengelegd. Wij stellen hier kavels samen over de meest gekke onderwerpen, bijvoorbeeld boeken over de rol van de hond in de Eerste Wereldoorlog; iets waar je normaal één keer in de zoveel jaar eens een boekje over tegenkomt. Dat is geweldig.
Büchs aanstekelijke enthousiasme spreekt uit al die boeken die we veilen. Sterker nog: dat enthousiasme spettert er vanaf.’