Jeroen Vullings
Kort voor ons vertrek werd mijn echtgenote thuis geïnterviewd door een buitenlandse journaliste. De vraag die ik onderschepte, toen ik de dames van koffie voorzag, luidde: ‘Welke zomerboeken neemt u als schrijfster mee met vakantie?’ Ik bleef wat dralen in de keuken en hoorde een ellenlange opsomming ten antwoord. Allemaal ontzettend dikke en zware boeken. Mijn God, moet dat allemaal in die kofferbak? dacht ik. Een snelle berekening leerde mij dat zij erop rekende dat ze in twee weken tijd zo'n achtduizend pagina's zou kunnen verstouwen. Dit was mijn kans, besefte ik, om die boeken nog snel te verdonkeremanen. Om die desnoods in het geniep in de boekenkast van de afwezige buren te zetten tijdens het voederen van de sombere goudvis.
Aan lezen in vakantietijd moet je niet te hoge eisen stellen. In ieder geval mag die activiteit, tenzij je workaholic bent, nooit op werk lijken. Ik kan dat zeggen, want ik ben in deze ervaringsdeskundige. Altijd een aparte koffer mee voor de boeken, jarenlang, als rijbewijsloze, trein in, trein uit. En altijd de verkeerde boeken. De hele Proust. Een of ander vervelend epos. Veel van Goethe, maar nooit het goede. Hermetische filosofie. Plotinus. Of juist het andere uiterste: slechte thrillers, die ik na een hoofdstuk weer terzijde legde.
Eigenlijk weet je pas wat je in zo'n vakantie wilt lezen als je te bestemder plaatse bent. Niets meenemen, of hoogstens een boekje voor de heenreis, zou dus een goed idee zijn. Maar vind vervolgens maar eens een goede boekhandel op het platteland of bij het wufte badoord.
Een vriendin maakte onlangs haar voornemen kenbaar om De goddelijke komedie mee te nemen. Naar een Afrikaans strand. Na lezing zou ze eindelijk de vele Dante-verwijzingen die haar geliefde dagelijks ten beste geeft op waarde kunnen schatten. Voor de ontspanning had ze al iets anders bedacht: Peter Handkes recent voltooide Sferen-trilogie. Dat wordt natuurlijk niks. Om misverstanden te voorkomen: er is níéts tegen die boeken. Maar ik zou ze slechts kunnen lezen in de rust van mijn werkkamer of een kloostercel.
Sowieso heeft het geen zin om je bij de keuze van vakantieleesvoer op anderen te verlaten. In NRC Handelsblad raadt de altijd hulpvaardige Pieter Steinz argeloze lezers zes boeken voor de vakantie aan: Verre paradijzen van F. Springer, Arnon Grunberg leest Karel van het Reve, Herman Frankes Wolfstonen, Hella S. Haasses De ingewijden, Oek de Jongs Hokwerda's kind en Michel Bulnes' Zorg. Ook voor dit rijtje geldt: niets mis mee, maar wat maakt ze nu zo geschikt voor op het strand, zoals die krant beweert? Ik kan makkelijk tien Nederlandse romans noemen die ik prefereer boven de strandlijst van Steinz. Maar dan hebben we meteen de lijst van Vullings en daar maak ik, vrees ik, niemand anders blij mee. Want wat heb ik zelf geselecteerd voor de naderende rusttijd in een niet-strandomgeving? Zojuist uit de kasten geplukt: Günter Grass, In krabbegang. Albert Vigoleis Thelen, Het eiland van het tweede gezicht. Hans Lebert, Die Wolfshaut. Iris Murdoch, Het boek van de broederschap en De leertijd, en vooruit, J.G. Ballard, Millenniummensen. Een keuze die anderen ongetwijfeld kan doen gruwen.
Wie wil genieten van de uitzonderlijk weldadige vrije leestijd die vakantie heet, moet zelf zijn boeken met liefde uitzoeken en het stapeltje met lange voorpret koesteren. Tips zijn niet welkom, zelfs die van literatuurminnaars niet. In een restaurant vraag je ook niet aan de ober en zelfs niet aan de kok wat híj van de kaart zou kiezen, alleen al om het simpele feit dat smaken verschillen. Bovendien vermoed ik dat wie niet zélf een boek kan uitkiezen, sowieso geen leesplezier kent.
Rest de vraag: bestaan er ideale vakantieboeken? Vast. Maar dan moeten we niet de fout maken om het bij bepaalde schrijvers of genres te zoeken. Het ideale vakantieboek is evenmin de turf waar je anders nooit aan toekomt. Ideaal is daarentegen het boek waarvan je van tevoren weet dat je van elke bladzijde zult genieten, of het nu om een sociologisch standaardwerk, een thriller van een volstrekt onbekende of een vergeten poëziebundel gaat. Daarom is het raadzaam om het hele jaar door voor te proeven. Vind je iets waar je onmiddellijk in wilt verder lezen? Zet het apart. Zo voorkom je straks teleurstellingen, in je leesstoel aan de oevers van de IJssel of Okawango.