Over grenzen
Hoe moet je die internationalisering van de studie van Middelnederlandse Arturromans nu waarderen? Voor de makers van deze fraaie boeken heb ik niets dan lof: op professionele wijze begeven ze zich op het internationale speelveld, met mooie resultaten. De voordelen zijn bovendien evident. Meer aandacht van onderzoekers van allerlei pluimage leidt vanzelfsprekend tot nieuwe ideeën en inzichten. Hoe meer zielen, hoe meer kennis, kan je stellen, en in ieder geval meer vreugd. Zeker voor de zo internationale verhaalstof rond koning Artur en zijn ronde tafel moet een literair-historicus wel over de grenzen van zijn taalgebied heenkijken. De hier besproken boeken maken dat mogelijk voor een Engelstalig publiek, en dat publiek vindt in Besamusca's studie een voorbeeld van hoe je de Arturstof uit verscheidene taalgebieden succesvol kunt bestuderen.
Desondanks heb ik ook bedenkingen, niet vanwege de kwaliteit van deze boeken, maar eerder naar aanleiding van de internationalisering van de neerlandistiek op zichzelf. Zo valt het op dat een internationale benadering van Arturliteratuur zich vooral richt op kwesties die zich makkelijk lenen voor een grensoverschrijdend perspectief. Dat zijn juist niet de unieke kenmerken van de romans, maar eerder algemene kenmerken van het genre: het beeld van een personage bijvoorbeeld, of de verspreiding van een motief of stofcomplex. Hierdoor verdwijnt het eigene van de Middelnederlandse Arturromans uit beeld. Om interessant te zijn voor een internationaal vakpubliek mogen zij vooral niet al te origineel zijn, zo lijkt het.
Tekenend is de manier waarop wordt omgegaan met Lodewijk van Velthem. Hij is zeer waarschijnlijk de eerste bezitter geweest van de Lancelotcompilatie. Wat ligt er dan meer voor de hand dan om deze dichter centraal te stellen in het onderzoek naar de Arturromans in dit handschrift? De verbanden tussen Velthems oeuvre en de Lancelotcompilatie, inhoudelijk maar ook wat toonzetting betreft, zijn een interessant onderzoeksterrein. Maar Velthems rol lijkt juist te worden gemarginaliseerd. De man schreef over van alles en nog wat, bijvoorbeeld in zijn gevarieerde Spiegel Historiael, en voelde zich in meer dan een genre thuis. Dat genreoverschrijdende werk is voor de internationaal georiënteerde Arturistiek niet interessant, want het valt buiten de boot van het Arturgenre. Mogelijk is voor het doorgronden van handschrift 129 A 10 Velthems wereld uiteindelijk relevanter dan die van koning Artur. En daarvoor moeten niet zozeer taalgrenzen overschreden worden, maar vooral de grenzen tussen genres.
Er is een ander ongemakkelijk gevoel dat mij bekruipt bij deze boeken. Hoe belangrijk het ook is dat elders op deze wereld kennis wordt genomen van onze Arturromans, het primaire publiek daarvan ligt toch in het Nederlandstalige gebied. En dat publiek staat verhoudingsgewijs in de kou. Het is pijnlijk om te constateren dat er geen Nederlandse pendant bestaat van de toegankelijke en uniforme Arthurian Archives. Wat Claassens en Johnson lukt in het Engels, en zelfs nog in een bewonderenswaardig tempo ook, namelijk de uitgave van een schitterend deel van ons culturele erfgoed, komt blijkbaar in eigen land niet van de grond. En dan zit er niets anders op dan wachten op een gulle mecenas die de boeken over Artur wil laten vertalen, uit het Engels dit keer, niet uit het Oudfrans.