Jeroen Vullings
Onlangs heb ik een echte schrijver afgeluisterd. Dat zit zo. Iedere zaterdagochtend, op een onchristelijk uur, breng ik mijn dochter van vier naar balletles. Toekijken is niet toegestaan, dus heb ik dan een klein uur in die omgeving stuk te slaan. De plaatselijke boekhandel is op dat tijdstip nog niet open, net als alle andere winkels die in belangrijke levensbehoeften voorzien. Gelukkig biedt een nabijgelegen bakkerij uitkomst. Achterin de zaak staan twee op fluisterafstand opgestelde tafeltjes met stoelen voor vroege klanten die daar, om met de bakkersvrouw te spreken, ‘iets lekkers kunnen gebruiken’.
Meestal zit er niemand en heb ik het rijk alleen. Nu niet. Een volslanke man met een studentikoos brilletje, type hockeycoach Dames-2, vulde al vrijwel de gehele ruimte. Een vroege veertiger, zo schatte ik hem in, maar thirtysomething zit misschien meer in de buurt, want hij gebruikte veel Engelse termen en daar moet je jong voor zijn, weet ik. In ieder geval was hij druk in gesprek met een slungelige oudere jongere tegenover hem, die niks terugzei. Af en toe hoorde ik een grom bij wijze van antwoord, maar dat kan ook poldernederlands geweest zijn.
Eerst had ik niet door dat de prater tot de schrijvende beroepsgroep behoort, ik dacht slechts: wat zit die man te schreeuwen. Maar op een gegeven ogenblik kon ik de tekenen niet negeren: er was sprake van een ‘herdruk’ van zijn boek, natúúrlijk was hij op het Boekenbal geweest, alwaar hij met ‘Harry’ had staan bomen - naar later bleek Harry de Winter. Maar ook met de belangrijkste balgast daar: Beau.
Op dat moment kreunde zijn gesprekspartner diep, van bewondering neem ik aan. Waarop het nog een keer of zes, staccato, Beaus regende. Beau had namelijk diens boek opgehouden in Beaus programma en ja, dan heb je, samen met Beau, ‘een miljoenenpubliek bij de teelballen’. ‘Beau! Geen peanuts’, vatte de zwijger dit succes samen.
Onderwijl was ik in lichte staat van wanhoop: wie ís die man toch? Met als tweede, nog ergere gedachte: hoe kan het dat ik zijn boek niet ken? Al die hints, die de schrijver zelf zo genereus verstrekte, om de zin, zorgden voor nog meer verwarring: het was een ‘pure autobiografie’ over de problemen van vandaag in een modern gezin. En dat alles heel leuk en literair, weet je.
Op de weg terug dacht ik lang na over dit voorval in de bakkerij. Moet ik nu ook nog iedere avond naar Beau gaan kijken, om literair bij te blijven en geen belangrijke schrijvers over het hoofd te zien? Dat getob kwam tot een einde toen mijn dochter die mij vaker in het verkeer meemaakt, spontaan ‘Klootzakken!’ riep. Goed getypeerd, roemde ik, zo is het, nobody's maken de dienst uit. Zo is het altijd geweest. Niks aan de hand.
Toch bleef het knagen. Was ik soms, zoals ik dat laatst een uitgerangeerde sporter hoorde formuleren, ‘in mijn eigen wereld blijven hangen’? Mijn hart sloeg dan ook een slag over toen ik kort daarna een vlotte, zelfverzekerde redactrice van een jongerenomroep aan de lijn kreeg. Ze had lang gezocht, vertelde ze, maar ik als ontwikkeld persoon was het antwoord op al hun problemen. Of ik als ‘recensent en stylist’ mijn mening wilde komen geven over het Eurovisie Songfestival. Ik zei direct ja, want zo vaak krijg ik niet de kans mij nationwide te uiten over een onderwerp dat werkelijk níéts met boeken te maken heeft. Helaas deed het voorgesprek mij al de das om. Niet alleen had ik mijn stem uitgebracht ten gunste van de inzending van het beruchte Servië. Ook had ik - dwars tegen het bij mij veronderstelde chauvinistische gevoel in - juist genoten van de ravissante, winnende inzending van Oekraïne - die wervelende souplesse alleen al! Die laatste formulering, merkte ik meteen, werd mij fataal. Niet meer nodig. Graag een andere keer.
Wees blij!, zegt mijn gezond verstand. Maar toch denk ik meer en meer aan zulke voorvallen die een onoverbrugbare kloof tussen hoge en alomtegenwoordige lage cultuur tonen, als er weer eens commotie uitbreekt in letterenland. Neem de gewraakte laatste aflevering van de Libris Literatuur Prijs. De kritiek richtte zich op de rare, willekeurig aandoende nominaties en op loslippigheid binnen de jurygelederen, waardoor de uitslag al voor de uitreiking bekend was - de menselijke factor in vol ornaat. Het enige wat je daarover zakelijk kunt zeggen is: kennelijk heeft de jury zich tegen de grote namen willen afzetten. Waarbij ze vergat dat we zonder de standaard die zulke grote namen stellen, helemaal overgeleverd zijn aan de Van Royens en J.K. Rowlings. Je kunt veel over de genomineerden Ten Berge, Novaire, Japin, Mizee, Lieske en Bernlef beweren, maar in ieder geval zijn zij tenminste nog schrijvers.
Veel gedoe om niets.