Isaac Israëls, Ezeltjes rijden aan het strand, ca. 1889
Alain Corbin de veranderende rol die de kust in de loop der eeuwen heeft gespeeld. Kustgebieden golden van oudsher als afstotelijk. Het waren huiveringwekkende, lege open gebieden die gevoelens van angst en afschuw opriepen en herinnerden aan de zondvloed en de woede van God. Pas halverwege de achttiende eeuw zou de afkeer voor deze leegte in fascinatie zijn veranderd. Men begon oog te krijgen voor de schoonheid van de kust, de schittering van het water, het sublieme. Er ontstond een badcultuur, aanvankelijk vooral gekoppeld aan gezondheid, en daarna overgaand in het mondaine strandleven. Vooral adellijke kringen en kunstenaars voelden zich aangetrokken tot de schoonheid van de kust, de gewone burgerij volgde later.
De strijd van de Nederlanders tegen het water en de verbondenheid met de zee zijn van oudsher een gegeven. Scheveningen was al in de zeventiende eeuw, erg vroeg dus, een plaats waar men met genoegen naar toe ging, zoals blijkt uit de mooi aangelegde Scheveningse weg. De vissersplaats bleef die aantrekkingskracht houden. Het Kurhaus dat in 1885 werd gebouwd leverde de kustplaats een mondain karakter.
In Verweys Villa Nova lijkt de zee in de eerste plaats een ideaal, artistiek verantwoord decor te bieden aan het kunstenaarsleven. De sfeer was er ongedwongen, zo lezen we in een verslag van de jonge schilderes Marie Cremers: ‘Het was er ongegeneerd en vrij, fris en natuurlijk [...]. Wij maakten, de Verwey's en ik, lange wandelingen langs de zee [...], en naar het Bosje, een prachtig stuk laag bos in een duinvallei met veel zilveren abelen en bloemen. Kitty was mooi met haar violette ogen, losse, roodblonde krullen, en in haar jakjes van fins weefsel. Als ik 's avonds met hen theedronk op de met zwierige nachtschaderanken begroeide veranda die over de velden naar Noordwijk-Binnen uitzag en er naast het ietwat rommelig theeblad een kannetje irissen stond’. Villa Nova als de Muiderkring van het fin de siècle.
Henriëtte van der Schalk wordt in 1893 in Villa Nova voorgesteld aan Rik Roland Holst met wie ze zich al snel verlooft. Henriëtte en Rik maken lange strandwandelingen en liggen uren in de duinen te praten over hun werk. De eerste dichtbundel van Henriëtte, Sonnetten en verzen in terzinen geschreven, bevat vele verwijzingen naar de kust: ‘duinen’, ‘lustig zeilende schepen’, ‘mast-toppe’, ‘stille schepen’, ‘de zee is ook zoo wijd’. Ook nadat zij en Gorter in 1897 socialist zijn geworden duikt de zee nu en dan op in haar verzen. ‘De levens zijn zooals golven in zee / samenstellers in't samenstel vereenigd’, lezen we in De Nieuwe Geboort.
De zee levert dus ook inspiratie, en dat kan op verscheidene manieren uitwerken. Verwey heeft blijkens het borstengedicht oog voor het lieflijke en sensuele van het leven aan zee, maar ook het ruwe interesseert hem. Op 30 september 1890 beschrijft hij de harde kant van het vissers-bestaan aan zijn vriend Willem van Hell in Indië. ‘'t Waait hier een storm vandaag. [...] Op 't duin, om de zwarte netten neer, zitten de boetsters met doeken om hoofd en schouders, heel verwaaid [...] Zo'n boetster op duin, die hard loopt, heeft zware, schommelende bewegingen als een haringbom die met eb over de bank gaat. Een stads-juffertje griest ervan, maar duin en wind zijn bevriend met haar, zij beweegt er zich gemakkelijk en 't juffertje zou omslaan.’
Verwey toont hier dezelfde fascinatie voor het leven aan zee die we ook bij de schilders vinden. De kust wordt gezien als een plek waar het leven hard en ruw is, maar die ruwheid wordt beleefd als iets moois en onbedorvens, niet als iets negatiefs. Toch komt de zee ook sporadisch wel voor als decor van ramp en ellende. Dat geldt natuurlijk in de eerste plaats voor Op hoop van zegen, het bekende toneelstuk van Heijermans uit 1900. Hier speelt de zee haar klassieke rol van onberekenbaar monster, gekoppeld aan het harde vissersbestaan. Geen bespiegelingen over de ronding van schelpen, maar een blik op het zware leven van vissers en hun vrouwen. De woorden waarmee de oude vissersvrouw Kniertje de offers omschrijft die de zee