Vlaanderen boven
Boudewijn van Houten, schrijver in ballingschap
Renzo Verwer
De Nederlandse schrijver is zwaar overschat. Boudewijn van Houten heeft het niet zo op zijn gewezen landgenoten. Te weinig ruggengraat, te modieus, niet eigenzinnig. Hij woont sinds 28 jaar in België, een vrijwillige ballingschap: ‘ik denk dat ik daar maar ga sterven’.
Boudewijn van Houten: ‘Nederland is als een schrijver van wie je in onnozele jaren alles gelezen hebt. Dan blijf je hem zo'n beetje volgen, al zie je er niet zo veel meer in. Aan Belgische vrienden laat ik nog wel eens het mooie van Nederland zien: de Utrechtse grachten, de grote rivieren die traag..., de Waddeneilanden en provinciesteden als Deventer of Maastricht. Ik kijk naar het Vlaamse televisienieuws - uiteindelijk werk ik als journalist in België - maar ik lees nog steeds het NRC Handelsblad. Niet zonder ergernis. De ergste bezoeking is Fokke & Sukke. Dat is nu net Koot & Bie: de volslagen doorsnee-ideetjes van de klein-intellectuelen, de gemeenplaatsen van de dag, zeg maar: de absolute stop op het denken. Maar Nederland heeft ook een Heldring en zulk niveau vind je niet in Vlaanderen, dat toch een provincie blijft en dat met geestdrift het Nederlandse geestelijke leven van twintig jaar geleden overneemt.’
‘De Nederlandse schrijver is zwaar overschat. Nu ze hem in het Duits vertalen, denkt Nederland dat dit het bewijs van z'n hoge kwaliteit is. Maar in Duitsland - de Roemeense filosoof Cioran zei het al - zitten ze nog steeds met een slecht geweten en kan het allemaal niet politically correct genoeg zijn. Dus importeren ze uit Nederland, waar ze er ook van iets kunnen als het om braaf, behaagziek geschrijf gaat.’
‘Nederland is zo klein dat er slechts plaats is voor één enkele literaire stroming. Hoor je daar niet bij, vergeet je literaire leven dan maar. In Frankrijk (en Engeland en andere grote landen) is uiteraard ook een hoofdstroom, maar schrijvers van een ander genre kunnen eveneens voortbestaan - moeilijk, maar ze behouden in een kleine kring een “succès d'estime”. Neem Cioran: tot vlak voor zijn dood werd hij niet hooggeacht, maar de meest aanzienlijke uitgever, Gallimard, bleef hem toch uitgeven. Op een gegeven moment breken dat soort auteurs soms door, want het publiek heeft kennis kunnen blijven nemen van hun geschrijf - en heel belangrijk: ze hebben zich kunnen blijven ontwikkelen. In Nederland sterven buitenbeentjes af.’
Boudewijn van Houten
Boudewijn van Houten (Den Haag, 1939) is auteur van een vijftiental boeken. In 1964 lichtte hij samen met o.a. Theo Kars de PTT voor ruim een ton op. Het was de basis voor hun beider schrijverschap. Van Houten debuteerde in 1970 met een roman over deze affaire: Onze Hoogmoed. De roman werd gunstig ontvangen; zo was Tim Krabbe laaiend enthousiast. Van Houten werd een grote toekomst voorspeld, maar grote verkoopcijfers bleven uit. Hij werd steeds meer omstreden, met boeken als Hoerenlopen, Erotisch Dagboek en Fout. In 1968 vluchtte Van Houten naar Frankrijk; sinds 1975 woont hij in België. Hij publiceert geregeld in het opinieblad HP/De Tijd en in diverse Vlaamse bladen.
‘Aan dat proces zijn natuurlijk in de eerste plaats de uitgevers schuldig. Typisch voor uitgevers is dat ze altijd het boek willen dat al geschreven is. Heeft Harry Potter succes, dan willen ze dat je een soort Harry Potter schrijft, doet Reve het goed, dan moet je Reve-achtig doen. Terwijl een interessant boek natuurlijk een nieuw boek is. Ik ben er trots op dat ik herhaaldelijk met iets nieuws gekomen ben. Ik dacht met Onze Hoogmoed voor het eerst in de Nederlandse letteren een soort case story te schrijven van een criminele psychopaat. Met Zoveel lol meende ik het eerste verslag te brengen van hetgeen zich achter de