Doorgeschoten tolerantie
Aan het einde van de zeventiende eeuw neemt bij alle bewondering de Duitse kritiek op de Nederlanden toe, die bij Reuter al enigszins te bespeuren viel. De theoloog Heinrich Ludolf Benthem (1661-1723) prijst in zijn Holländischer Kirch- und Schulen-Staat (1698) de Nederlandse wetenschappen en het onderwijssysteem. De charitatieve instelling van de Nederlanders schat hij hoog in, evenals hun ijver, hun zuinigheid, hun rechtvaardigheidsbesef en hun ongebreidelde vrijheidsliefde, maar hun tolerantie op religieus gebied is in zijn ogen te ver doorgeschoten en hun burgerlijk zelfbewustzijn interpreteert hij als trots. Symbool daarvan is de hoed, die ook bij Reuter al ter sprake kwam, en die volgens Benthem te pas en te onpas wordt gedragen, tot zelfs in de kerk toe:
Der Huht/ das Zeichen jhrer Freyheit/ mögen sie so gern auf dem Kopf haben/ daß so man jemand ohn demselben im Hause antreffen solte/ derselbe wohl den Fremden so lange stehen lässet/ biß er seinen Deckel geholet/ und mit Auffsetzung desselben jenen nöthiget auch bedecket und unhöfflich zu seyn. Diese mannier legen sie nicht ab bey Tische/ ja nicht einmahl beym Gottesdienst.
Helemaal mis is het in zijn ogen in de Nederlanden met de verhouding der geslachten: de vrouw heeft het er voor het zeggen en de man moet naar haar pijpen dansen, kortom de kip kraait er en de haan mag er alleen maar kakelen:
Was die Ehegatten betrifft/ hat die Freyheit des Landes Gottes Gebot und Ordnung umgekehret. Denn hier krehet die Henne und der Hahn muß nur keckeln. Gehet man [!] und Frau am Sonntag wandeln/ muß jener das Kind auf dem Arme tragen/ und diese schleudert [!] auf ihren muilen sorgloß neben ihm her.
In de loop van de eerste helft van de achttiende eeuw verliezen de Nederlanders in de ogen van hun Duitse buren hun voorbeeldfunctie. Het artikel dat in 1740 over hen in Zedlers Universal-Lexicon verschijnt, laat zien dat er niets bijzonders meer met hen aan de hand is. Ze hebben veel succes als handelaren, eren daarnaast de wetenschap, zijn eerlijk, maar wel eigengereid:
Wie sich denn die Einwohner hauptsächlich auf die Kauffmannschafft legen, worinnen sie es auch recht hoch gebracht. Doch setzen sie auch das Studium nicht bey Seite. Sie sind darneben aufrichtige, arbeitsame und gedultige, aber auch eigennützige Leute.
Uitzonderlijk is alleen hun vrijheidsliefde, die zelfs een metafysische dimensie krijgt; met de Opstand zouden de Nederlanders immers hebben weten te verhinderen dat Philips II een vijfde monarchie kon vestigen:
Doch eben hierdurch gerieth König Philipp II auf die hochmüthigen Gedancken, daß er eine fünffte Monarchie stiften wolte, und daß diese Niederlande der Schauplatz seyn solten, worauf er die Comödie spielen wolte.
Tegen de achtergrond van de toenmalige opvattingen over de loop van de geschiedenis en de plaats daarin van het Duitse Rijk als opvolger van het Romeinse Rijk kan dit alleen maar impliceren dat de Nederlanders met hun Opstand niet alleen het voortbestaan van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie veilig stelden, maar ook de komst van het einde der tijden nog even hebben opgeschoven. Hier begint in feite de Duitse idealisering van de Nederlandse Opstand die in Schillers Geschichte des Abfalls der Vereinigten Niederlande von der spanischen Regierung (1788) een hoogtepunt zou bereiken. Dat is het positieve signaal voor de verdere ontwikkeling van het Duitse beeld van de Nederlanden. Het negatieve kondigt zich bij Zedler echter ook al aan: de Nederlandse handelsgeest zou later door de Duitse romantici worden geïnterpreteerd als bekrompen kruideniersmentaliteit en de Nederlanden konden zo tot de bakermat van de Philister worden, de anti-romanticus pur sang wiens denken geheel wordt bepaald door het economisch nut. Beide beelden van de Nederlanden spelen in de negentiende eeuw in Duitsland een rol in het proces van de constructie van een nationale identiteit dat, hier en elders, leeft vanuit de gecompliceerde dynamiek van zelfbeeld en beeld van de ander. Hun wortels liggen echter, zo moge duidelijk zijn geworden, in de vroegmoderne tijd.
guillaume van gemert is hoogleraar duitse letterkunde aan de katholieke universiteit nijmegen.
een vertaling van de duitse fragmenten is te vinden op: www.literatuuronline.nl