En Hollande
Het exotische noorden in Franse ogen
Hoe keek men in negentiende-eeuws Frankrijk aan tegen Holland? Een exotisch land in het noorden, waarvoor de band met Nederlands-Indië zeer bepalend was. De indruk van de Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw vermengt zich met een oriëntaals beeld van overdaad en luxe.
Stef le Fèvre
Er is een prachtig land, men zegt wel een Luilekkerland [...] Een merkwaardig land, verdronken in de nevels van ons Noorden, dat men het Oosten van het Westen, het China van Europa zou kunnen noemen [...]
Een echt luilekkerland waar alles mooi, rijk, kalm en eerbaar is, waar de weelde er behagen in schept zich te spiegelen in de orde, waar het leven royaal is en een prettige sfeer ademt, waar wanorde, troebelen en al het onvoorziene zijn buitengesloten, waar het geluk zich paart aan de stilte
De Franse dichter Charles Baudelaire beschrijft in het prozagedicht l'Invitation au voyage (1857) een mysterieus, romantisch land dat hij weerspiegeld ziet in de ‘blauw groen of grijs schakerende’ ogen van zijn geliefde. Eenzelfde gedroomd ailleurs, opgewekt door liefde en verlangen, vol zachte melancholie, roept de dichter op in het twee jaar eerder verschenen gedicht met gelijke titel, opgenomen in de bundel Les fleurs du mal.
Holland is het land dat Baudelaire's associaties voedde tijdens deze mentale reis. De dichter zou het zelf nooit bezoeken - maar de gedachte aan ons land zet een reeks van associaties in werking. Baudelaire voert de lezer naar een land waar een waterige zon schijnt bij troebele luchten, waar kanalen drassige velden doorsnijden, waar zeldzame bloemen geuren, waar interieurs rijk gedecoreerd zijn en waar terugkerende schepen vol zijn beladen met oosterse waar. Een fascinerend land waar orde, regelmaat en schoonheid samengaan met weelde en zinnenlust.
Hoe zat het met de beeldvorming over Holland in het negentiende-eeuwse Frankrijk? Franse literatuur uit die periode biedt in dit geval geen aanknopingspunt: Holland neemt er nauwelijks een plaats in. Wel bestaat er een lange en rijke traditie van het reisverslag waarin Holland ‘centraal’ staat. Al vanaf het einde van de zestiende eeuw reist een divers gezelschap vanuit Frankrijk naar de Lage Landen. Descartes, Voltaire, Diderot: zij zoeken in de Verenigde Provinciën hun vrijheid. Vrijheid om te schrijven, te denken en te publiceren. Mondaine toeristen voegen Holland in de achttiende eeuw - naar Engels voorbeeld - toe aan hun Grand Tour door Europa, hoewel Holland als bestemming nooit een echte hype wordt.
Het schema van de reiziger ligt vrijwel vast en beperkt zich voornamelijk tot Noord- en Zuid-Holland. De meeste bezoekers in de negentiende eeuw maken ‘een rondje randstad’ en bezoeken Dordrecht, Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Amsterdam. Zij bezoeken er de musea en talrijke private kunstcollecties en maken uitstapjes naar Zaandam, Broek of Leiden.
Hun verslagen geven zowel een informatief als gekleurd beeld van het bezochte land, spraken in die tijd tot de verbeelding (ze benadrukten immers het exotisme van de Ander) maar bevestigen daarnaast ook het Franse zelfbeeld. Door de eeuwen heen putten Franse reizigers uit elkaars teksten, gebruiken ze dezelfde reisgidsen en zien ze dezelfde schilderijen. De beelden die ontstaan, zijn gelaagd, intertekstueel, er treedt kruisbestuiving op tussen gids en verslag, tussen woord en beeld. Sommige beelden worden nauwelijks meer onderzocht, maar slechts (soms