Literatuur. Jaargang 21
(2004)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
Janneke JonkmanIn maart 2000 verscheen nummer 1 van de elfde jaargang van literair tijdschrift Nymph, een sympathiek, tot dan toe gefotokopieerd blaadje van studenten Nederlands, ineens prachtig uitgegeven bij de pas opgerichte Uitgeverij 521. In het ‘Editoriaal’ van het tijdschrift stond gebiedend dat de nieuwe literatuur nu eindelijk op diende te bloeien. Nymph wilde méér dan de ‘bescheiden successen’ van voormalig Nymph-auteurs en vond dat ze ook al meer kréég, wat moest blijken uit het feit dat er reeds Nymph-debutanten waren met een heus contract voor een roman op zak. Bovendien zou als klap op de vuurpijl dat voorjaar de debuutroman Neon van Nymph-redacteur Niels Carels bij uitgeverij Prometheus verschijnen. Al met al een tíkje pretentieus redactioneel, ondanks de humor en het overduidelijke plezier dat er verder uit sprak. En toch. In 2001 debuteerde Janneke Jonkman, ook redactielid van dit literaire tijdschrift, bij uitgeverij Bert Bakker met de roman Soms mis je me nooit, een vertelling over het meisje Kaneel en de jongen Max, waarin niemand doet wat hij of zij eigenlijk wil en iedereen in wezen aan zichzelf is overgeleverd. De roman werd positief besproken in onder andere Vrij Nederland, Trouw en De Morgen. Niet alle reacties waren even goed. Recensente Nicoline Timmer besloot haar stuk in de Groene Amsterdammer met de opmerking dat Jonkman geprobeerd heeft om Literatuur te schrijven. ‘En soms lukt dat nooit. Maar een heel lief boek is het wel.’ In het Nederlands Dagblad stond daarentegen te lezen dat Soms mis je me nooit ondanks een vaak lichte toon van een diepe ernst is en het grote menselijke tekort toont, en dat het thematisch gezien dichter bij Willem Frederik Hermans ligt dan bij de generatie Nix. De opbloei van de nieuwe literatuur zoals Nymph verlangde? In januari 2004 verschijnt Jonkmans tweede roman De droomfotograaf. Wat was Hermans' favoriete hobby nou toch ook weer? ‘Soms mis je me nooit ontstond in de tijd dat ik eindexamen deed op de middelbare school. Ik schreef toen een verhaal met dezelfde personages die later in het boek terugkomen. Tijdens mijn studie Nederlands bleef ik verhalen schrijven over die personages, hoewel ik ze niet altijd dezelfde namen gaf. In mijn hoofd gingen die verhalen een geheel vormen. Toen ik gevraagd werd een roman te schrijven, kwam dat precies op het goede moment: namelijk toen ik zelf het idee had er écht een geheel van te gaan maken. Dat ben ik toen dus gaan doen. Bij mijn tweede roman kon ik niet terugvallen op verhalen die ik al had geschreven. Ik heb dus het hele verhaal in één keer bedacht. Natuurlijk ging daar wel wat tijd overheen, maar het is toch meer als geheel ontstaan in plaats van in verschillende fasen. Ik moest eerst mijn eerste boek helemaal loslaten, voor ik weer over een ander boek kon nadenken. Het is toch een wereld die je schept, en ik kan geen twee werelden tegelijk scheppen en daarnaast nog mijn eigen leven leven. Er zijn schrijvers die dat wel kunnen, en juist ook doen om na het afronden van een boek niet in een gat te vallen. Maar ik val juist graag in zo'n gat: dan kun je je hoofd leegmaken en weer helemaal opladen. Bovendien moest ik na mijn debuut ook nog mijn scriptie schrijven en afstuderen, dat wilde ik eerst doen. Ik denk niet dat ik anders ben gaan schrijven. In de kritieken kwam naar voren dat ik stijlvast was en een heel eigen stijl had. Maar ook al was dat niet het geval geweest, dan nog lijkt het me niet makkelijk je stijl ineens te veranderen. Het is niet voor niets míjn stijl. Maar het viel me wel op dat lezers er sommige dingen niet uithaalden terwijl ik ze er voor mijn gevoel wel duidelijk in had verwerkt. Juist die dingen laat ik nu extra naar voren komen. Wat dat betreft wordt mijn tweede boek denk ik een bevestiging en een versterking van mijn eerste. Druk heb ik gelukkig nooit gevoeld. Ik schrijf omdat ik dat zelf wil. Er is ook geen moment geweest dat ik vast kwam te zitten. Hoewel, wel letterlijk. Ik heb een tijdje rsi gehad omdat ik vier dagen achter de computer werkte en daarnaast thuis nog aan mijn boek schreef. Daarom heb ik het schrijven even stil moeten leggen, maar zorgen heb ik me daarover niet gemaakt. De ideeën waren er namelijk nog wel. Waar het boek over gaat? Over een jonge vrouw die op reis gaat om haar oma op te halen, die ze in verband met een familieruzie in geen jaren heeft gezien, kort samengevat. Ik heb inmiddels een stimuleringsbeurs gekregen. Die kwam precies op het juiste moment, | |
[pagina 15]
| |
omdat ik net besloten had drie dagen te willen gaan werken in plaats van vier. Geen rsi meer dus! Vier dagen werken was gewoon te veel om het met schrijven te kunnen combineren, maar drie dagen is prima. Inmiddels heb ik ook een andere baan. Ik vind het prettig om werk en schrijven te combineren. Van mijn werk krijg ik ook weer energie; en dat werkt weer inspirerend. Ik noem mezelf hardop nog geen schrijver, hoewel ik het denk ik wel ben. Ik kan me althans niet voorstellen dat ik níet schrijf. Maar schrijver ben je misschien pas echt als andere mensen je zo gaan noemen.’ ‘Je bent toch niet dronken?’ vraagt ze. ‘Ik zal het maar toegeven,’ zegt hij. ‘Ik ben dronken en verliefd op jou.’ Ze lacht en kijkt hem even aan. cor vos |
|