God schiep -eden Adam in ballingschap bewerkt
Adam in ballingschap (1664) van Joost van den Vondel komt in december als hoorspel op de radio. Het toneelstuk is voor die gelegenheid omgezet in hedendaags Nederlands. De rijmklank -eden bleek een godsgeschenk voor de bewerker.
jos versteegen
In het Nederlands Rijmwoordenboek van Jaap Bakker neemt de rijmklank -ede(n) vierenhalve kolom in beslag en daarmee is deze klank bovengemiddeld productief. Dat is een plezierige omstandigheid voor wie het toneelstuk Adam in ballingschap van Joost van den Vondel met behoud van rijm wil omzetten in hedendaags Nederlands, althans Nederlands dat zonder verklarende voetnoten te begrijpen valt. Omdat het stuk speelt in het aardse paradijs, is alleen al de naam Eden vanzelfsprekend op ruime schaal inzetbaar als rijmwoord. Een duivel die in de oorspronkelijke versie ‘van onder opgestoven’ kwam naar de ‘lommer van dees hoven’ verplaatst zich in de moderne versie ‘van beneden’ naar het ‘lommerrijke Eden’ - een rijmmogelijkheid die zich al gauw aandient.
Als woorddeel biedt -eden ook handige ontsnappingsmogelijkheden voor de bewerker, bijvoorbeeld waar Vondel ‘waeren’ en ‘paeren’ op elkaar laat rijmen. Deze woorden, in de betekenis ‘rondwandelen’ en ‘een paar vormen’, konden niet worden gehandhaafd vanwege de verkeerde associaties die zij zouden oproepen: in het huidige Nederlandse is ‘waren’ of ‘rondwaren’ nu eenmaal iets voor spoken en klinkt ‘paren’ pornografisch. De rijmklank -eden bood uitkomst. Deze regels in een claus van duivel Asmodé:
De grootste hovenier, die dezen lusthof bout,
En plant, is zelf belust geduurigh hier te waeren.
Hy sloot het huwlyck der gelieven, die nu paeren.
werden vervangen door:
De grootste hovenier, die deze hof bestiert
En plant, en die de twee gelieven samensmeedde,
Koestert de wens zich hier langdurig te vertreden.
Wanneer Adam en Eva van de appel hebben gegeten en de zondeval een feit is, verzucht Adam:
Dus sleept de wellust van een' oogenblick, eene uur
Een lange keten na van rampen en verdrieten.
Het lustme langer niet het leven te genieten.
Aanpassingen waren hier nodig omdat ‘wellust’ te seksueel klinkt, het meervoud ‘verdrieten’ niet meer bestaat en ook de formulering ‘het lustme’ in onbruik is geraakt. Weer bood -eden uitkomst:
En zo veroorzaakt de begeerte van één uur
Een lange reeks van rampen en van treurigheden.
De vreugde van het leven, zij is mij ontgleden.
Als aan het einde van het toneelstuk, voorafgaand aan een boze toespraak van God, een zware storm opsteekt, compleet met donder en bliksem, zegt Adam:
Hoe beeft het hart van schrick! Hoe sidderen myn leden,
Van eene kille koortse en dootschrick hardt bereden!
In deze regels klinkt vooral dat ‘hardt bereden’ curieus in moderne oren. Een nieuw rijmwoord op -eden bleek ook hier voorhanden te zijn:
Hoe beeft het hort van schrik! Hoe sidderen mijn leden,
Door koude koorts en doodsongst plotseling doorsneden!
En op zoveel andere plaatsen lieten termen als gebeden, overtreden (van het verbod om van de appel te snoepen), rede (de kennis van Adam en Eva zou er door het eten van de appel aanzienlijk op vooruitgaan) en kleden (na de zondeval bedekken de eerste mensen immers hun naaktheid) zich invoegen, omdat ze ook inhoudelijk op hun plaats waren.