[Ingezonden]
Kwalijk?
Verwonderd las ik het interview met Mirjam Rotenstreich in de rubriek ‘Het tweede boek’, waarin zij enkele van de recensenten van haar debuutroman Salieristraat No 100, onder wie mijzelf, niet ongeestig van repliek dient. Wie klappen uitdeelt, moet ze ook kunnen ontvangen. Toch voel ik mii genoodzaakt in te gaan op een punt dat aan mijn integriteit raakt.
Het is absoluut kwalijk te noemen als recensenten boeken bespreken van mensen met wie ze een persoonlijke verhouding hebben, of het nu hun kroegvrienden of aartsvijanden zijn. Toen ik vorig jaar de debuutroman van Mirjam Rotenstreich ter bespreking kreeg voorgelegd, oordeelde ik dat van een dergelijke situatie geenszins sprake was. In 1997 heb ik enkele keren naar ik mij herinner prettig contact gehad met haar, toen ik nog werkzaam was bij De Bezige Bij, en daar haar boek Over den titel dienen wij ons geen zorgen te maken: het slot van De Avonden in het licht van Tolstoi uitkwam. Mijn bescheiden rol bestond eruit de auteur op de hoogte te stellen van het binnenkomen van proefdrukken tijdens het zwangerschapsverlof van de redacteur die het boek had aangenomen en inhoudelijk begeleid. Het is dus te veel eer voor mij om, zoals Mirjam Rotenstreich beweert, te zeggen dat ik haar ex-redacteur ben.
Na lezing van Salieristraat No 100 kwam ik tot de overtuiging dat het allerminst een goede roman was. Over de argumenten waarmee ik deze visie gestaafd heb, mag vanzelfsprekend getwist worden. Maar ik leg de suggestie naast mij neer dat ik het vertrouwen van een oude bekende heb beschaamd of uit een vorm van rancune heb gehandeld waarvan ik bij god niet zou weten waaruit die zou moeten bestaan. Voor persoonlijke motieven in recensies moet zeker gewaakt worden. Als het evenwel verboden is een bespreking te schrijven over elke auteur die je een keer in je leven hebt ontmoet, dan zou het leeuwendeel van alle in Nederland verschijnende recensies het daglicht niet kunnen verdragen.
tomas vanheste