Leidse studentenportretten van J.P. Berghaus
A.G. van der Steur
Vóór de uitvinding van de fotografie was het portretteren van personen een kostbare aangelegenheid en was men aangewezen op schilderijen, tekeningen of prenten. Sedert het eind van de achttiende eeuw waren er weliswaar enkele mogelijkheden om een niet te duur portret te laten maken - te denken valt aan het silhouet, de pasteltekening, de physionotrace of de ‘familielitho’ - maar dit geschiedde slechts op kleine schaal en een groep als de student maakte hiervan nauwelijks gebruik. Met één uitzondering: Leiden. Daar was vanaf het midden van de jaren veertig van de negentiende eeuw een knap lithograaf werkzaam die snel een portret op steen kon tekenen en daarvan voor niet te veel geld een aantal afdrukken kon maken: Johann Pieter Berghaus.
Berghaus was Duitser van geboorte. Op 18 april 1810 zag hij te Lüdenscheid het levenslicht, maar al vroeg trok hij naar Leiden waar hij vanaf de jaren dertig werkzaam was als tekenaar en vooral als steentekenaar of lithograaf. De litografie was kort voor 1800 uitgevonden door zijn landgenoot Senefelder en nam vanaf de jaren dertig van de negentiende eeuw een grote vlucht. Ruim dertig jaar bleef Berghaus als lithograaf in Leiden werkzaam, tot hij aldaar op 23 oktober 1872 overleed. De vroegst gedateerde portretten stammen uit 1843. Tussen 1847 en 1867 signeert hij wel werk in andere Nederlandse steden en dorpen, maar dat zal om incidentele verblijven gaan. Zijn hoofdvestiging was Leiden.
Berghaus had een vlotte manier van tekenen en kon goed overweg met het krijt waarmee de lithografische tekenaar op een vet gemaakte gepolijste steen tekende. Vooral het portret lag hem zeer en de portretlitho's van zijn hand steken dan ook gunstig af bij het werk van de meeste portretlithografen uit de negentiende eeuw. Het waren uiteraard vooral Leidse burgers die hun portretopdrachten gaven, waaronder een flink aantal hoogleraren. Maar, zoals gezegd, een zeer grote categorie van de door hem uitgebeelde personen bestond uit studenten. Het werd kennelijk de gewoonte om de studie niet af te
Johannes Henoch Neethling (1826-1904).
Litho door J.P. Berghaus, Leiden 23 maart 1852
sluiten alvorens een bezoek te brengen aan Berghaus om door hem een portretlitho te laten maken.
Bij de meer bekende, volwassen, opdrachtgevers, werd onder het portret de naam vermeld, veelal in de vorm van een facsimile van de handtekening. Bij de studenten gebeurde dat niet. De oplage was klein en als de afgebeelde daar behoefte aan had kon hij zelf een opdracht onder de afbeelding schrijven. Kennelijk werd het gebruikelijk om deze portretten bij vertrek uit Leiden achter te laten bij enkele studievrienden, paranimfen, vriendin(nen), hospita's en bij één of meer geliefde hoogleraren. Ook zullen ouders en een enkel familielid met zo'n portret zijn bedacht. De oplage per portret zal al met al hooguit enkele tientallen stuks hebben bedragen.
Dat is ook de reden dat de studentenportretten van Berghaus thans zo zeldzaam en vrij onbekend zijn. Een groot deel van de kleine oplage zal verloren gegaan zijn, door invloed van daglicht wanneer ze werden opgehangen of opgeprikt en ook door het ontbreken van de naam van de voorgestelde, zodat latere eigenaars van de prenten niet meer wisten wie was voorgesteld. De combinatie van treffende afbeeldingen van een zelden geportretteerde groep als de student en de schaarsheid van deze prenten deed mij al in de jaren zeventig besluiten aan deze categorie