Van Hattum in Erm
8 ‘Hieronder volgen gedichtjes van v.H. te E.’ noteerde J. Buma, Hoofd der Openbare School te Oost-Knollendam boven zeventien gedichten die hij had gebloemleesd uit De vrije mensch. Achter v.H. gaat Jac. van Hattum schuil, die toen, in de vroege jaren twintig, nog onmiskenbaar tot de socialistische dichters behoorde. Van Hattum (1900-1981) was dichter en onderwijzer en vond van juli 1922 tot april 1924 zijn eerste baantje in Erm, vlakbij Sleen. ‘Eigenlijk was hij maar liever nooit onderwijzer geworden’ weet Th. Oegema van der Wal in zijn Van en over Jac. van Hattum. Alleen het vaste inkomen en de overvloedige vrije dagen bevielen hem, ‘hij telde de dagen vóór de vakanties - voor het uitleven van zijn dichterschap. “Ik meende,” zei Van Hattum bijna vijftig jaar later, “dat de dichtkunst belangrijk was. En ook dàt bleek een vergissing.”’ Jac. van Hattum was nog niet zo lang geleden een dichter die meetelde - in 1993 verscheen, prachtig uitgegeven, zijn Verzameld werk - maar lijkt inmiddels verslonden door de vergetelheid. En dat terwijl hij zulke mooie verzen schreef. ‘Vreemd aan het vandaag’, geschreven na herlezen van vroege verzen (zo weet Oegema van der Wal), is er zo een, en de tweede strofe, met zijn turf en schaapskooi, herinnert aan Erm in de jaren twintig. Dat kan niet anders:
Vreemd aan het vandaag- en toch geschreven
door dezelfde hand die ook dit schrijft,
lees ik de historie van een leven,
dat me even ver als 't heden blijft.
Turfrook speur ik van vergeten dorpen,
achter heggen vlaagt een tweegesprek;
in de winterschaapskooi blaten worpen,
hoop gaan stemmen in een vreemd vertrek.
vervolg op pagina 38