Literatuur. Jaargang 20
(2003)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Verbeelding keert zich naar 't WeleerSpoorwijk in Den Haag is misschien wel de enige wijk in Nederland waar schrijvers, pseudoniemen, boektitels en romanpersonages dwars door elkaar lopen. Hier vind je bijvoorbeeld naast de Douwes Dekkerstraat ook de Multatuli- en de Max Havelaarstraat. Maar de best vertegenwoordigde schrijver is Nicolaas Beets (1814-1903), wiens persoon en creaties naam gaven aan de Beetsstraat, de Hildebrandstraat, de Camera Obscurastraat, de Stastokstraat en de Keggestraat. De Beetsstraat is een lange straat met een grote bouwput in het midden: fase 1 van de vernieuwing van Spoorwijk. Ook in de rest van de straat zullen in de komende jaren de oude huizen, sociale woningbouw uit de jaren dertig, gesloopt worden om plaats te maken voor nieuwbouw. Niet iedereen is daar rouwig om. Nadia, die samen met haar dochtertje woont in het deel van de Beetsstraat dat volgend jaar tegen de vlakte gaat, kijkt ernaar uit om te verhuizen. In Rijswijk heeft ze een huis gevonden: ‘Lekker rustig.’ Heimwee naar de Beetsstraat zal ze niet hebben: ‘Het is hier een ghetto. Allemaal junken.’ Ze zegt het lachend, dat nog wel. ‘Schrijf maar op dat het hell is!’ Met name de oudere bewoners zien de vernieuwing echter met lede ogen aan. In het buurtcentrum waar ze samenkomen, leven nog de herinneringen aan hun oude Spoorwijk. ‘Het was hier vroeger een dorp in de stad: lage huizen, rustige straten. Nog geen tien jaar geleden hebben ze de boel nog gerenoveerd, en nu moet het allemaal toch verdwijnen. Dat is toch weggegooid geld?’ constateert een authentieke Spoorwijker. De meeste bewoners zullen na vertrek niet meer terugkeren. Voor hen is de ‘nieuwe hedendaagse tuinstad’ die projectbureau Ceres op deze plek laat verrijzen, niet bedoeld. Het nieuwe Spoorwijk bevat nog maar een kwart huurwoningen en ook die zullen, met hun vloerverwarming en ‘vraaggestuurde ventilatie’, we in een andere prijsklasse vallen dan de vooroorlogse gezinswoninkjes die ervoor worden gesloopt. In zijn stichtelijke verzen predikt dominee Beets graag tegeltjeswijsheden. Zouden de oudjes iets van Beets hebben geweten (wat niet het geval is), dan had hij ze ter troost het volgende geboden: Onbereikbaar (naar rückert).
Is iets voor uw bereik te hoog,
Gij moet den blik niet derwaarts keeren
Tenzij dan met zoo scherp een oog
Dat u doet zien: ‘Ik kan 't ontberen.’
Toch doen we Beets geen recht als we niet ook even een kijkje nemen in de Hildebrandstraat. Onder pseudoniem schreef Beets in zijn jonge jaren tenslotte zijn meest bekende werk, de Camera Obscura. Van de lichtvoetige romantiek die het zijn populariteit bezorgde, moest Beets later niets meer hebben. Ook in de Hildebrandstraat is, hoewel anders, het verval ontegenzeglijk. Het is een drukke doorgangsweg die aan één kant is ingericht als winkelstraat. Maar de levendigheid die daar op een zaterdagmiddag bij hoort, ontbreekt. Een aantal winkelpanden staat leeg, andere zijn gevuld met wat ongeregelde negotie: een winkel met kleding voor vijf euro, een kringloopwinkel. Een belwinkel en een islamitische slagerij bedienen de migranten in de wijk.
Hildebrandstraat
Beetsstraat
De langstzittende ondernemers zijn een groentenwinkel, en een winkel voor tijdschriften en tabak annex postagentschap en lottokantoor. Zij weten nog te vertellen hoe het hier zo'n zeven, acht jaar geleden was. En dat was voor de komst van de C1000 op het Goeverneurplein. ‘Dat is gewoon geen goede beslissing geweest, op deze plek zo'n grote supermarkt,’ zegt Uw groenteman Frans. In de loop van de jaren heeft hij vele kleine winkeltjes zien verdwijnen, de warme bakker, de slager, de melkboer en de juwelier. ‘Vroeger zag je ze op zaterdagochtend in een stoet uit de wijk komen, om te winkelen. Het werd hier “e goudkustvan Spoorwijk” genoemd. Nu kom je hier niet meer voor de gezelligheid. Want wat komt ervoor terug? Een uitzendbureau, een belwinkel.’ Wat de luimige student Hildebrand hierop zou hebben gezegd? Hij had zich er waarschijnlijk toe beperkt op te tekenen hoe Frans in de bak met preien grijpt, nadat zijn vrouw hem heeft geroepen: ‘Deze dame komt voor een praatje.’ Of hoe zij halverwege het gesprek waarschuwt: ‘Je komt niet makkelijk van hem af, hoor!’ Dominee Beets daarentegen zou zijn antwoord klaar hebben, passend of niet: Tempus actum.
Verbeelding keert zich naar't Weleer;
Zoo als zij 't ziet, wenscht zij 't ons weer;
Maar kwam het weder zoo als 't was,
't Bedrogen hart verwenschte 't ras.
Beets mag in de straatnaamgeving prominent aanwezig zijn, een verstandige wijkcoördinator haalt zijn inspiratie elders vandaan.
sasja koetsier |
|