[Nummer 4/5]
Redactioneel
Al weken voor de vakantie begint, als het weer nog zijn best doet de gedachte aan warme zomeravonden verre van ons te houden, liggen ze opgetast: de vakantieboeken. Snel gemaakte bloemlezingen met instant literatuur. Korte verhalen maar vooral fragmenten. De literatuur in hapklare brokken, voorzien van een smakelijke verpakking: Griekenland: reisverhalen, Reizigers. De Leste Nederlandse en Vlaamse reisverhalen, en Back pack. Verhalen voor en door hack packers. Ze behoren tot de categorie van het moederdagboek (de mooiste gedichten voor de liefste moeder) en het winterboek (hete verhalen voor koude nachten). Ze zijn goed bruikbaar als cadeau en makkelijk voor wie vijf minuten voor vertrek plots bedenkt dat er nog iets te lezen mee moet. Titel en omslag zijn veelbelovend, al laten ze weinig aan de verbeelding over: what you see is what you get.
Ik vraag me altijd af wie zulke boeken leest. Wie ze koopt is duidelijk: bijna iedereen. De stapels zouden anders niet zo snel slinken. Ook ik laat me soms verleiden. Maar is dit wat wij het liefst lezen? Na twee of drie korte stukken slaat bij mij de verveling toe: ze zijn al te vaak gekozen vanwege de anekdote, niet vanwege de verbeelding. Nee, de vakantie is een tijd voor dikke en trage boeken. Voor onmodieuze boeken ook - weer eens een nog nooit gelezen Vestdijk - en op zijn tijd voor moeilijke boeken. Misschien moest ik Finnegans Wake maar eens uit de kast halen.
Johan Oosterman