over de absolute leeftijd van mensen. Iemand kan intellectueel, artistiek of literair doorgroeien terwijl zijn persoonlijkheid op zeer jeugdige leeftijd stil blijft staan. Pessoa is op zijn zesde blijven steken, toen zijn vader overleed. In die zin is hij nooit volwassen geworden, vandaar ook dat overdreven spel met die heteroniemen. Het heeft iets ontzettend onvolwassens.’
Maar was er ergens in hem wel een kern, een authentiek zelf, wat de basis van zijn persoon vormde? Kon hij Pessoa zelf zijn?
‘Hij kon alleen zichzelf zijn als hij in de huid kroop van een ander, zoals hij ook alleen kon liefhebben vanuit de beleving van een ander. In die zin was hij nooit zichzelf of eigenlijk altijd wel, het is maar hoe je het bekijkt. Maar dat die relatie met Ofelia in de soep liep zal niemand verbazen. Toch hield hij in dat gedrag ontzettend van haar. Zij ging er een hele tijd in mee, totdat zij wilde trouwen. Je kunt niet trouwen met een kleuter of met een deelaspect van iemand. Het is een hartverscheurende geschiedenis, ik ben nu bezig met die correspondentie. Het is zo vertederend maar ook zo uitzichtloos.’
Is Pessoa uiteindelijk niet ook een heteroniem geworden voor hemzelf?
‘Ik denk dat er wel een echte Pessoa was, hij heeft heel duidelijk ook een groot gedeelte in zijn werk onder eigen naam geschreven. Maar je hoort romanschrijvers ook wel eens over dit soort vervreemding. F. Springer zei onlangs dat hij het betreurde dat een bepaald personage het slechte pad op ging en ongelukkig aan zijn einde kwam. Soms gaat een personage op de loop met de maker ervan, met heteroniemen gebeurt hetzelfde. ‘Het zijn romanpersonages zonder roman,’ zei Octavio Paz eens over het heteroniem. Dat op de loop gaan is bij Pessoa, waar de
Anuncio Cafe Delta 1987/1988, affiche
heteroniemen een enorme autonomie kregen, natuurlijk in extreme mate gebeurd. In hoeverre hij het in de hand had weet ik natuurlijk ook niet precies. Hij was op de rand van waanzin maar niet echt gek.’
Hoe kwam je met Pessoa in aanraking?
‘Het was het eerste jaar van mijn studie en ik kende al een beetje Portugees. Ik heb die eerste maanden hard gestudeerd en kon het vrij goed lezen, taalkundig en qua vocabulaire is het niet zo moeilijk. Pessoa was een geweldige openbaring, vanwege de heteroniemen en de algehele schoonheid van het werk. Vanuit nieuwsgierigheid ben ik voor mezelf zijn poëzie gaan vertalen. Jaren later vroeg Theo Sontrop van De Arbeiderspers mij of ik wel eens had gehoord van de dichter Pessao. Pessao, dat zei iedereen toen nog fout. Ik zei: “Ja, ik heb hem vertaald.” Ik liet het zien en hij was meteen gewonnen. In 1978 verscheen de eerste uitgave van Gedichten.’
Je gaat nu z'n complete oeuvre vertalen. Waar ben je aan begonnen?
‘Het proza zou eerst gedaan worden door iemand anders, ik zou de poëzie doen. Maar die ander heeft zich teruggetrokken. Ik zei: “Dan zien we wel hoever ik kom.” Ik heb veel van de correspondentie al gedaan, het werk van Álvaro de Campos komt daarna. Het hangt ook af van de publicatievolgorde van de Portugese uitgever. Ik vond het begin van de reeks met De stoïcijn van de Baron van Teive en Het uur van de duivel wat ongelukkig. Dat is pas interessant als je al wat van Pessoa weet. Maar het kon niet anders vanwege dat contract. Nu begint het op gang te komen met Boodschap dat eind 2001 verschenen is, en onlangs De anarchistische bankier en de Oden van Ricardo Reis (eind 2002). Dit jaar Herostratus en Caeiro, dan zijn correspondentie en daarna De Campos. Ik denk dat ik tot 2057 wel bezig ben, bij leven zal ik het niet halen. Als ik dood ben moet iemand anders het maar doen.’
Dat je het nooit zat bent.
‘Begin jaren tachtig, bij zijn vijftigste sterfdag en honderdste geboortedag, met die enorme stroom publicaties, werd het mij te veel. Toen heb ik het helemaal losgelaten. Tot r999 heb ik niks met Pessoa gedaan. Harrie Lemmens heeft in Privé-domein Het boek der rusteloosheid vertaald en Mijn droom is van mij. Toen ik eind vorige eeuw gevraagd werd door Ronald Dietz (de toenmalige directeur van De Arbeiderspers), die contact had met de Portugese uitgever, kon ik niet weigeren.’