Literatuur. Jaargang 20
(2003)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Wahrheit und DichtungNatuurlijk heeft Gent een Johan Daisnestraat. De schrijver die het magisch realisme in de Nederlandse letteren introduceerde, werd tenslotte in deze stad (in 1912, als Herman Thiery) geboren en heeft er met enkele tussenpozen ook steeds gewoond en gewerkt, als docent en, vanaf 1945, als hoofd van de Stadsbibliotheek. De Daisnestraat ligt middenin Gent, iets ten westen van Kouter en Korenmarkt. Het is maar een kort straatje dat wordt doorsneden door de Papegaaistraat. Tot 1981 heette het hier de Hippolyte van Peenestraat, naar de negentiende-eeuwse Gentse toneelschrijver die de tekst schreef van Vlaanderens volkslied ‘De Vlaamse Leeuw’. De naamsverandering is te danken aan de gemeentelijke herindeling van 1977, toen een aantal kleine kernen rond Gent tot één gemeente werd samengevoegd. Daar was ook het dorpje Mariakerke bij, waar eveneens een Hippolyte van Peenestraat bestond. Zo leverde de fusie wel meer lastige doublures op. Toch kon de herdoop van de dubbelgangers pas vier jaar en vele raadsvergaderingen later plaatsvinden. En omdat Johan Daisne in de tussentijd was overleden, besloot men zijn naam aan een van de straten te geven. Maar waarom deze onopvallende, smalle achterafstraat? Staat hier toevallig Daisnes geboortehuis, of heeft hij er gewoond of gewerkt? De medewerker van het Gentse stadsarchief, die ook de informatie over de herziening van de Gentse straatnamen leverde, meldt hierover: ‘Op die plaats is er geen direct verband met zijn leven of werk aan te wijzen.’ Aan het begin van de straat staat meteen het meest markante gebouw: de voormalige veeartsenijschool. Sinds begin jaren '90 staat het gebouwencomplex eeg; alleen de politie gebruikt een deel van het terrein af en toe voor hondentrainingen, zo vertelt de huismeester. Zijn voornaamste taak is ervoor zorg te dragen dat de gebouwen na jaren van leegstand ook echt leeg blijven. De kop van de Daisnestraat loopt uit op een plein met bomen, waarna de straat verdergaat als de Wispelbergstraat. Jammer, want vanwege de middelbare school die daar net uitgaat, doet deze straat veel Daisniaanser aan dan de Daisnestraat. Het vak van leraar, dat voor Daisne zelf jarenlang een bijbaan was, is in een aantal van Daisnes romans namelijk het beroep van de hoofdpersoon. Bijvoorbeeld in De man die zijn haar kort liet knippen, waar leraar Govert Miereveld in een zenuwinzinking raakt na het afscheid van zijn favoriete leerlinge. Weten deze scholieren daar iets vanaf, terwijl ze door de Daisnestraat lopen? Vanwege de verse sneeuw liggen de prioriteiten elders, maar desgevraagd willen een paar van hen zich wel verdiepen in de straatnaamgeving. Eén leerling leest het straatnaambordje duidelijk voor het eerst: ‘Johan Dajnze? - Dèènze?’ Vervolgens leest hij dat het om een letterkundige gaat. Nee, op school heeft hij daar nog niet eerder over gehoord - ‘maar dat komt misschien volgend jaar, in de vierde.’ De bovenbouwers hebben zich verzameld in een lunchcafé op de hoek met de Papegaaistraat. De naam Daisne zegt enkelen van hen wel iets, maar gelezen wordt hijniet. Meer succes heb ik bij het studentenhuis tegenover de veeartsenijschool, waar ik Kaya (24) en Bram (25), twee studenten grafische vormgeving tref. ‘Ja is die niet ook van Gent?’ vraagt Kaya. En Bram weet ook De man die zijn haar kort liet knippen te noemen. ‘Ja, dat heb ik ooit gelezen,’ zegt hij. ‘Mijn leraar Nederlands hield erg van Daisne. Ik geloof dat hij zich er eigenlijk wel mee identificeerde.’ Hun medestudent Nick komt er ook even bijstaan. Hij kent niets van Daisne, maar hij noemt zichzelf ‘een echte cultuurbarbaar’. In de vaderlandse letterkunde maakte Daisne grote indruk toen hij in 1942 De trap van steen en wolken, een kruising tussen een roman en een poëtisch manifest, publiceerde: hier klonk een heel nieuw geluid. Iemand die iets van de vroege bewondering nog kan herinneren is Annemarie Bonamie, een dermatologe met een praktijk aan huis in de Daisnestraat. Met haar 51 jaar behoort zij tot de generatie voor wie Daisne op de middelbare school nog tot de verplichte literatuur hoorde. ‘Toen was dat magisch realisme nog een belangrijke nieuwe stroming. Nu hoor je er eigenlijk weinig meer over. Ik denk dat het uiteindelijk toch niet belangrijk genoeg is geweest.’ Is daarom de keus gevallen op deze onbetekende straat? ‘Nee, dat heeft een reden! Toen in de Wispelbergstraat nog de meisjeskweekschool zat, doorliep hij elke week deze straat op zijn voettochtje naar de Coupure. Daar gebruikte hij dan zijn lunch in café Napoléon.’ Dus toch! Het blijkt dat Daisne zelfs nog een late roman schreef over de periode van 25 jaar dat hij daar een bijbaan als leraar Duits had: Hoe schoon was mijn school. Het is geen aanrader: zijn magisch realisme is inmiddels afgezwakt tot sentimenteel narcisme. Maar over het afscheid van een van zijn favoriete leerlingen schrijft hij: ‘Dat heb ik toen nog allemaal beschreven in De man die zijn haar kort liet knippen.’ Zou dit voor de leerlingen van Atheneum Wispelberg geen goede reden zijn om dat boek op hun literatuurlijst te zetten?
sasja koetsier |
|