Gravure titelprent van J.C. Weyermans Maandelyckse 't Zamenspraaken
vrijheid’ is en hoe je daarvoor moet durven sterven. Laat Pythagoras en Descartes debatteren over de onsterfelijkheid van dat rare ding, de ziel. Laat Pericles' hetaere, Aspasia, praten met een vrouw van nu. Als je vindt dat de moderne WestEuropese literatuur even belangrijk is als die van de Oudheid (een gevaarlijk standpunt!) dan laat je Homerus of een andere belangrijke jongen toelichten hoe hij in zijn tijd natuurlijk ook niks mocht omdat die jongens uit Egypte en Mesopotamië het voor het zeggen hadden; of je laat Hooft uitleggen aan een van die vervelende classicisten dat originaliteit wel degelijk een functie heeft. Het debat mag best tot een patstelling leiden. Zo kan de lezer zich afvragen wie gelijk heeft, wanneer Jan Kinker in het tijdschrift
Post van den Helicon de schim van Willem van Swaanenburg, zwaaiend met een bas, woest schreeuwend de schim van Boileau achterna laat zitten. Swaanenburg is de voorstander van individualistische (maar soms onbegrijpelijke) literatuur, Boileau de verdediger van literatuur als heldere instructie volgens duidelijke voorschriften.
Dodengesprekken: je kunt ze maken in de vorm van pamfletten, toneelstukken. Aangezien de gesprekken actualiteitswaarde hebben, worden zij daarnaast vaak gepubliceerd in afleveringen van tijdschriften. Tijdschriften, het nieuwe medium, zijn daar geschikt voor: het zijn geschriften over de nieuwe ‘tijd’. Er bestaan zelfs complete jaargangen van speciale periodieken waarvan de afleveringen uitsluitend gevuld zijn met dodengesprekken. Weyerman, de onuitstaanbare satirist en lastpost, maakt er zo een.
Er kan nog meer. Voer een derde ‘dode’ in, die optreedt als scheidsrechter. Laat een god commentaar geven. Je kunt het voor jezelf als schrijver nog gevaarlijker maken - het genre biedt mogelijkheden. Je kunt een tijdgenoot laten overlijden, en hem wanneer hij aankomt bij de doden confronteren met een politieke of literaire tegenstander, of vermeende medestander. In de negentiende eeuw is zoiets niet meer gevaarlijk - maar nog steeds leuk: Geel confronteert op die manier Bilderdijk met Schiller. Het is een aardig idee: Mulisch ziet onverwacht Willem Frederik Hermans voor zijn neus staan. Zou Balkenende gelukkig zijn met Abraham Kuyper? Zou Katja het echt van Jezus' moeder Maria winnen, met een borstlengte voorsprong? Of hebben die twee zo weinig gemeen, dat een discussie niet eens meer mogelijk is?
Wie weet is een opleving van het genre vandaag de dag nog steeds mogelijk. Misschien alleen wanneer een vorm van politieke correctheid het debat onmogelijk maakt. Het kan zeker zorgen voor een soms verrassende invalshoek. Een zwakke en niet erg geslaagde poging kon men vinden in het tegenwoordige Vrij Nederland, in een daar voorkomende column met de titel ‘Lijntje van boven’. Daar geeft een alleen in silhouet zichtbare en verder niet bij name genoemde Pim Fortuyn vanuit het hiernamaals commentaar op de aardse, Nederlandse situatie. Helaas heeft deze geest niet veel geest. Mogelijk hebben we hier te maken met een geval van zielsverhuizing.
andre hanou is hoogleraar oudere letterkunde nederlands (katholieke universiteit nijmegen). hij is gespecialiseerd in de literatuur van de verlichting (1670-1830).