Literatuur. Jaargang 20
(2003)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Aristide von BienefeldtAristide von Bienefeldt debuteerde begin 2002 bij Meulenhoff met de roman Bekentenissen van een stamhouder. De auteursnaam is een pseudoniem en daarbij de naam van de protagonist; de auteur treedt niet in de openbaarheid, er is geen foto van hem bekend en hij is alleen per e-mail te bereiken. Deze mystificatie heeft tot grote verwarring geleid onder de recensenten. Had Grunberg niet al eerder bejubeld werk gepubliceerd onder de naam Marek van der Jagt? Von Bienefeldt heeft in Tijdschrift Schrijven laten weten dat hij ertoe is overgegaan de dames en heren die zijn roman hebben onderworpen aan hun literaire meetlat, in te delen in twee groeperingen: zij die geloven dat hij een alter ego van Grunberg is en zij die dat niet geloven. Er zijn ook twijfelaars die Aristide von Bienefeldt bestookten met mails omtrent zijn anonimiteit en drijfveren alvorens over te gaan tot publicatie van hun bevindingen. Het moge duidelijk zijn: Bekentenissen van een stamhouder en de auteur ervan hebben veel stof doen opwaaien. De roman is volgens de flaptekst ‘het relaas van een jongeman die rond de milleniumwisseling aan de zelfkant van Parijs en Londen opgejaagd wordt door een onstilbare seksuele honger’ en handelt over zijn zenuwinzinking waarvan de gevolgen worden bestreden met Eropax, zijn voortkomen uit een aristocratisch geslacht van moeders kant en een boerenfamilie van vaders kant, de angst voor en het verlangen om te sterven, seks in het algemeen en seks met heren in het bijzonder, en daardoor ook juist over de liefde. Bekentenissen van een stamhouder werd wisselend besproken, al is het maar omdat de lat vanwege de mystificatie zo hoog werd gelegd. De een noemde het boek ‘een niemendalletje’, een volgende had het over ‘Grunberg-achtige hilarische scenes’, weer een volgende wilde het geen ‘tijdverlies’ noemen maar ‘evenmin een verrijking’ en een laatste vond dat er juist veel plezier aan het boek viel te beleven, ‘al is het maar door de dolkomische voorspelbaarheid waarmee werkelijk ieder contact dat Aristide meteen andere man heeft, ontaardt in een seksscène.’ Von Bienefeldts tweede roman is bijna klaar.
‘Al tijdens de correcties van Bekentenissen van een stamhouder ben ik begonnen aan Een beschaafde jongeman. Misschien vreesde ik dat de trance waarin ik me bevond toen ik mijn eerste boek schreef onderbroken zou worden. Het is een druk van binnenuit geweest. Meulenhoff legt me niets op en laat me volkomen vrij. De publicatie van Een beschaafde jongeman is aangekondigd voor mei 2003, maar ik heb mezelf geen deadline opgelegd. Ik werk snel en gestadig totdat het moment komt waarop ik denk dat het aan de uitgever gepresenteerd kan worden. Ik heb voor anonimiteit gekozen om redenen die slechts mezelf aangaan en waar ik derhalve niet veel over wil zeggen. Wat ik wel zeggen wil is dat het uiteindelijk om het product gaat en dat de maker zoveel mogelijk op de achtergrond dient te blijven - vanwege het gevaar dat er teveel aandacht aan de schrijver gegeven wordt en te weinig aan het boek. De wijze waarop mijn boek gepresenteerd werd, was geheel mijn eigen keuze en ik heb me hiertoe door geen enkele andere schrijver laten inspireren - dit in tegenstelling tot hetgeen de dames en de heren critici veelvuldig hebben geïnsinueerd. Wat de anonimiteit voor het tweede boek betekent, dat valt nog te bezien. Tot nu is er niets veranderd: ik arbeid in alle rust, lever mijn boek af, dan volgen de correcties, drukproeven en tenslotte de publicatie. De publiciteit rondom mijn debuut is wel een bevestiging geweest dat ik door moet gaan met dat wat ik altijd heb willen doen - en dat is schrijven. Een zeer concreet effect is dat ik niets anders meer doe dan het schrijven van fictie. En dat was eerder niet het geval. Het lezen van een recensie over je eigen boek heeft een voyeuristische kant: een onderdeel van jezelf dat je maandenlang met niemand gedeeld hebt, wordt plotseling publiek bezit. Je kunt het vergelijken met een kind dat op zichzelf gaat wonen - je hebt je best gedaan er iets van te maken maar op een bepaald punt moet je het loslaten, dan vliegt het op eigen vleugels en treedt er een verwijdering op. Recensies zijn voornamelijk een schakel in een systeem dat ik beschouw als een professioneel spel - ze raken me niet of nauwelijks, behalve als er onjuistheden gedebiteerd worden of als er gedachten in mijn hoofd geplant worden die de mijne niet zijn. Ik zal dadelijk aan een derde boek beginnen-wat de recensenten doen is hun zaak. In geen geval ben ik nu anders gaan schrijven. De persoonlijke schrijfstijl is het resultaat van een jarenlange ontwikkeling. Net zoals het tijd in beslag neemt om een bepaalde smaak voor kleding of eetgewoontes aan te leren, duurt het lange tijd voor je op een wijze van uitdrukken stuit die het beste bij je past. En hoe langer de zoektocht geduurd heeft, hoe zekerder men is van het resultaat - en dan laat je je niet snel van de wijs brengen. Tot nu toe heeft geen enkele criticus mij kunnen overtuigen dat ik welke verandering dan ook in mijn stijl zou moeten overwegen. Het schrijven van boeken is niet bepaald een vetpot, maar ik laat me niet uit het veld slaan. Het gaat erom mijn vak uit te oefenen en ik ben bereid veel op te offeren om mijn doel te bereiken. Ik heb geen vaste verblijfplaats; ik leef bij de gratie van familie en vrienden. Ik zei al: het gaat om mijn boek, niet om mij...Ik besef meer en meer dat schrijven uiterst vermoeiend is. En dan bedoel ik: vermoeiend voor de geest. Dit is een aspect dat ik niet heb kunnen voorzien, maar wel een aspect waar ik rekening mee dien te houden als ik aan een derde boek begin. Bij tijd en wijle voelt mijn hoofd als een uitgeperste citroen. De wil tot presteren is er, volop zelfs, maar de mogelijkheden van de geest zijn soms angstaanjagend eindig.’
cor vos |
|