dachten en dat opeens wordt ontdekt dat er zoveel leven in voorkomt! De hedendaagse revoluties in combinatie met de huidige politieke ontwikkelingen roepen reminiscenties op aan de Renaissance. Het leven op straat wint trouwens ook aan rauwheid, nog zo'n reminiscentie.
Een conservatief lezerspubliek als het Nederlandse ergert zich evenwel aan postmodernistische literatuur, waar het primaat van referentialiteit of waarheidsgetrouwe representatie is losgelaten. Er gebeuren in die literatuur dingen die volgens dat publiek helemaal niet kunnen. Neem de boeken van Jeanette Winterson, waar een subject in voorkomt dat in twee tijden tegelijk leeft. Dat is in de geschiedenis van de literatuur een novum. Je hebt wel de Metamorphosen van Ovidius, maar dan verandert een wezen van het een in het ander. Een personage dat zowel in de zeventiende als in de twintigste eeuw leeft, dat is ongekend.
Waarom exploreren Nederlandse schrijvers van nu die ontwikkelingen niet?
Een klein handjevol doet dat wel. Maar het gros van de huidige Nederlandse literatuur is nostalgisch of reactionair. Ik heb niks tegen Giphart, laat hem z'n gang gaan. Maar het is iemand die helemaal niks gelezen heeft en die voortdurend denkt dat wat hij schrijft iets ontzettend nieuws is. Nou, er zit bijna niets nieuws in, maar dan ook echt niets - en het is stilistisch slecht. Hij treft een publiek dat ook bijna niets gelezen heeft. En dat is zijn succes. Er wordt meer geschreven en gepubliceerd dan ooit. Maar de grote thema's worden nauwelijks geëxploreerd. Een van de akelige dingen aan de Nederlandse literatuur is het vader-zoon complex, men blijft daar maar op teruggrijpen, tot aan Mak toe (De eeuw van mijn vader). Spiritueel gezien doet de huidige Nederlandse literatuur me het meest denken aan de Camera Obscura - heel aardig, en heel klein.
Ook al is er een handvol interessante auteurs, wij hebben in Nederland geen auteurs zoals Houellebecq die de nieuwe technieken op literaire wijze exploreren. Misschien Mulisch een beetje. Maar dat is dan meteen weer zo'n mythische figuur die zijn eigen wereld schept. Als ik zie wat er in Nederland gepubliceerd wordt denk ik: het is ontzettend veel van hetzelfde. Het grijpt veelal terug op tamelijk ouderwetse literaire patronen. Je raakt hier misschien aan een belangrijk Nederlands cultureel patroon. Wij zijn getraind in het ontwijken van al te gevaarlijke onderwerpen. We moeten overal omheen lullen, we mogen niet al teveel rechtstreeks adresseren. Maar misschien is het wel platter. De Nederlandse samenleving heeft na de zeventiende eeuw eeuwenlang gesluimerd. In die sluimertoestand past opwinding over treinen die niet op tijd rijden, maar geen verontrusting over het feit dat onze samenleving drastisch aan het veranderen is. Te veel verontrusting tast de sluimertoestand aan.
Is dat in het buitenland veel beter?
Duitsland blijft nog steeds erg naar binnen gekeerd, gericht op het verleden - ook al is dat begrijpelijk. In Frankrijk en in de Verenigde Staten, in Zuid-Amerika, in Hong Kong gebeurt er meer. Ik bepleit bepaald niet dat literatuur journalistiek moet zijn of louter spiegelend gericht op de problemen van deze tijd. Maar je moet ontwikkelingen meenemen, een literaire vertaling geven. George Steiner heeft gezegd: als ik in de Renaissance had geleefd had ik om tafel gezeten met schilders. En nu zit ik om tafel met de wetenschappers, dat is waar de echte grote dingen worden ontdekt. De Nederlandse situatie is wat dat betreft niet best. Te veel nog het idee dat je elkaar in de kroeg kunt treffen om daarmee de avant-garde te vormen. Kijk eens om de hoek, ga 's aan de slag, denk ik dan.
Je noemde de gevolgen van het gebrekkige literatuuronderwijs in Nederland ‘desastreus’. Wat voor studenten heb je in de collegebanken?
Wij kregen en krijgen mensen voor onze neus, ongelooflijk. Vragen we aan tweehonderd letterenstudenten wie Multatuli is. En wanneer hij leefde. Vijftien steken een vinger op. Wanneer hij leefde? Dat kan variëren van 1950 tot de middeleeuwen. Het is schandalig dat het alles zo onwetend en vlak is. Literatuurgeschiedenis is zonder slag of stoot overboord gegooid in het
middelbaar onderwijs, omdat het niet leuk was. Er is ontzettend veel door de beleidsmakers kapot gemaakt.
Misschien kunnen mensen wel zonder literatuur.
Ik vind van niet. Literatuurscholing leidt niet tot beschaafdere mensen, dat is niet zo. Het beste antwoord is dat het leidt tot vorming van een elite (in maatschappelijke of spirituele zin). Je leidt vijftig mensen op en je zorgt dat vijf van die vijftig iets bijzonders hebben of kunnen doen. Het loslaten van goed literatuuronderwijs leidt tot middelmatigheid. Misschien is dat waar de maatschappij op korte termijn behoefte aan heeft: het gemiddelde. Vandaar ook dat gehamer op aanpassen. Geen verontrusting a.u.b. Kinderen moeten op alles getest worden, als er iets mis is moet er meteen een expert op. Omdat zo'n kind gemiddeld moet worden. Maar op langere termijn is gemiddeldheid de dood in de pot.
Soms slaag je er toch wel in zo'n student om te vormen?
Dan is het alsof je een hongerige hebt kunnen voeden en een dorstige hebt kunnen laven.
F.W. Korsten, Lessen in literatuur. Nijmegen: Van Tilt, 2002; 352 blz.; € 24,90; isbn 907569 781 3.