De Van Gogh-ziekte, gelijk de mazelen
Ernst Bruinsma
De jonge Boon wilde schilder worden en spiegelde zich aan Vincent van Gogh. Ook als beginnend schrijver was hij nog onder de indruk van diens kunstenaarschap. Later keek hij met ironie terug op de ‘Van Gogh-ziekte’ uit zijn jeugd.
De Vlaamse schrijver Louis Paul Boon (1912-1979) was van huis uit voorbestemd om een ècht vak te leren. Daarom stuurde zijn vader hem in 1926 naar de katholieke Technische School. Maar amper twee jaar later werd Boon van school getrapt, omdat hij enkele boeken had geleend uit de bibliotheek van de goddeloze liberalen. Treurig was ‘Lowie’ Boon daar niet over want hij had zich, uit afkeer van het burgerlijk-parochiale wereldje waarin hij was opgegroeid, al enige tijd voorgenomen om kunstschilder te worden. Hij schreef zich dan ook onmiddellijk in bij de stedelijke Academic voor Schone Kunsten.
Deze beslissing en de hechte vriendschappen die hij op de kunstacademie sloot, zouden van grote betekenis blijken te zijn voor zijn verdere leven en werk. Een grote kunstenaarsdroom ging in vervulling en Boon gedroeg zich, aanvankelijk getooid met zwarte kaatsersband om zijn middel en later met zwarte hoed en zwierige witte sjaal, meer en meer als een dandy. In hun werk wilden de jonge schilder en zijn vrienden het masker van de burgerlijke wereld afrukken. Hoe de wereld er echt voor stond kon naar Boons opvatting alleen op authentieke, hoogstpersoonlijke wijze worden uitgedrukt in lijn en kleur.
Gedurende de hele jaren dertig zou Boon deze nogal romantische visie op het kunstenaarschap huldigen en de cultus rond Vincent van Gogh, die zoals de mythe wil in de donkerste waanzin ten onder was gegaan om als genie herboren te worden, speelde daarbij een belangrijke rol. Volgens zijn vriend Morris Roggeman schilderde hij in die periode ook een paar schoenen die sterk aan Van Gogh deden denken. Schrijven deed hij niet veel, want Boons romantische kunstenaarsdroom hield immers in dat hij de wereld als schilder zou gaan veroveren. Er zijn wel enkele gedichten en prozafragmenten bekend uit die jaren, maar slechts één keer publiceerde Boon iets. Dat was in 1933 toen het prozafragment ‘De avond vraagt u’ werd afgedrukt in het tijdschrift De jonge generatie. Voor het overige liet Boon zijn werk alleen aan zijn meest intieme vrienden lezen.
Daar kwam verandering in tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Boon na een ernstige depressie uiteindelijk toch de keuze maakte voor de literatuur en de beeldende kunst enigszins naar de achtergrond schoof. De schilder Boon was niet langer in staat om de steeds dynamischer wordende wereld in beelden te vangen. Misschien zou het beter lukken met bewegende beelden, met film, maar daarvoor ontbrak het hem aan middelen en technische kennis. Daarom nam Boon zijn toevlucht tot het geschreven woord.