Matthijs Maris, voorstelling van de Nieuwe Haarlemse Sluis bij het Singel te Amsterdam, genaamd ‘Souvenir d'Amsterdam’. Een boot vaart door de sluis, aan de balie kijkt een man naar beneden. Geschilderd in Parijs naar een stereofoto, 1871. Collectie: Rijksmuseum, Amsterdam
ongewilde effecten, de doorschemerende achterliggende gedachten, soms kinderlijk verhuld; de onbedoelde fouten die lieten zien dat Van Goghs aandacht naar de essentie van het beschrevene uitging, en niet naar de beschrijving zelf De Fransman werd diep geraakt door de spontaniteit en intensiteit van Van Goghs pen, en genoot voor alles van de manier waarop Vincent de Franse grammatica onderwierp aan zijn ontembare uitdrukkingskracht.
Van Gogh heeft de publicatie van zijn brieven niet voorzien, en misschien ook niet gewenst. Wel vond hij het de moeite waard om kunstenaarsbrieven te bewaren, en spoorde hij zijn broer aan dit ook te doen. Zelf deed hij dit jammer genoeg niet; talrijke brieven van vooral Gauguin en Bernard zijn hierdoor verloren gegaan. Een van de meest gestelde vragen over de correspondentie, namelijk of de schilder zijn brieven bewust met het oog op publicatie schreef, is snel beantwoord: Van Goghs correspondentie is bovenal functioneel van aard. Zij dient een simpel doel: het uitwisselen van informatie, niet het tot stand brengen van een literair egodocument.
De meer dan negenhonderd brieven tellende briefwisseling is echter een eigen leven gaan leiden, en voor een niet-literair oeuvre is het literaire succes op zijn minst opmerkelijk te noemen. Waarin schuilt de aantrekkingskracht van deze brieven? Is het de vorm waarin ze geschreven zijn? Zijn het de ideeën die erin verdedigd worden, of het verhaal dat verteld wordt? Waarschijnlijk spelen deze drie aspecten allemaal een rol in wat wel de ‘niet-intentionele literariteit’ van de brieven van Van Gogh kan worden genoemd.
Hoewel niet makkelijk, is het wel mogelijk om een aardige indruk te krijgen van Van Goghs omgang met geschreven taal, vooral omdat de enige bron voor deze studie zijn lange, vrijwel ononderbroken meertalige correspondentie is. Van de waarschijnlijk tweeduizend brieven zijn er negenhonderd bewaard gebleven. Ruwweg de eerste vijfhonderdvijftig brieven werden in het Nederlands geschreven, de laatste driehonderdvijftig in het Frans.
De Nederlandstalige brieven kunnen in stilistisch oogpunt niet als homogene verzameling worden beschouwd, dit in tegenstelling tot de Franstalige brieven. Wel is er samenhang. Van Gogh ontwikkelde in de eerste honderd tot honderdvijftig brieven geleidelijk een eigen stijl die hij pas in de laatste tweehonderd zelfverzekerd durfde te hanteren. De Nederlandstalige brieven vertonen een grote vermenging van stijlen en invloeden, veroorzaakt door zijn wisselende gemoedstoestanden en in het bijzonder door de allesoverheersende invloed van de bijbel op zijn stijl in perioden van worsteling met het geloof Bovendien liet hij de toon van zijn brieven sterk bepalen door de diverse belangen die hij had of meende te hebben. Wie de brieven in volgorde van ontstaan leest, is getuige van het langzaam totstandkomen van een zeer persoonlijke vorm van taalgebruik, waaruit kenmerkende aspecten van Van Goghs persoonlijkheid te distilleren zijn: zijn oorsprong, zijn leefomgeving, maar vooral ook zijn wilskracht, koppigheid en onafhankelijkheidsdrang.