Literatuur. Jaargang 19
(2002)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 348]
| |
De broodschrijver
| |
‘Ik ben een broodschrijver, als je dat zo wilt noemen, die zelf zijn onderwerpen bedenkt.’‘Vroeger dacht ik dat ik decorontwerper wilde worden. Maar toen ik in Hamburg stage liep bij het Thalia-theater kwam ik daarvan terug. Wat een toestand. Toen een plexiglaspodium niet sterk genoeg bleek om alle acteurs te dragen kreeg ik er genoeg van. Daarna werkte ik een half jaar bij een kleiner theatergezelschap. Alternatief theater was toen in zijn bloeitijd. De groep waar ik werkte was geïnteresseerd in theatertheorieën zoals die van Auguste Boal ‘Theater des Absurden’. We reisden met een bus, en gaven een aantal voorstellingen op festivals in Europa. Ik heb van alles in elkaar gezet: maskers, optildecortjes, een bus, een schip, flitslampobjecten, poederbloedzakjes voor onder kostuums...dat was een leuke tijd. Maar ik was niet handig, geen knutse-
| |
[pagina 349]
| |
De eerste virtuele relaties‘Toen ik terugkwam uit Duitsland heb ik in Nederland weer een tijdje op de kunstacademie gezeten, maar het beviel me niet; ik wilde me niet specialiseren. Als je jong bent is het prettig om van alles uit te proberen. Ik heb uiteindelijk HBO-Nederlands gedaan, en ook afgemaakt. Begin jaren negentig was ik op een boekenbal en daar ontmoette ik een meisje waarmee ik ging corresponderen. We raakten in de loop der tijd bevriend. Zij was een van de eersten, die actief was op het internet en een virtuele minnaar had, dat was in die dagen heel bijzonder. Ze had ook een “gewone” vriend, echt “vreemd” ging ze niet, ze zat achter haar computer te typen, maar dook wel een andere, virtuele wereld in. Ik vond het prachtig. Een fantasiewereld die echt is, naast je normale wereld. Wow, dat wilde ik ook! Dat was mijn eerste kennismaking met virtuele tekstgemeenschappen. Interessant om binnen zo'n tekstomgeving met je persoonlijkheid te experimenteren, net of je leeft in een interactieve soap. Ik heb zo een aantal mensen ontmoet die ik anders nooit had leren kennen, zo ontmoette ik een dove jongen, die een gebarentaal-plein had gebouwd, en een stel met een virtueel proefkind. Je kon naar virtuele trouwerijen, naar (tekstgebaseerde) films, je kunt het zo gek niet bedenken of men creëerde het wel. Eerlijk gezegd was het toen allemaal nog best ingewikkeld, dus al doende leerde ik steeds meer over programmeren. Je leert van elkaar, zonder elkaar lijfelijk te ontmoeten en dat is bijzonder. Op verzoek ben ik in 1996 gaan schrijven voor het online magazine van De Digitale Stad. Van het een kwam het ander. Het Nederlands/ Belgische blad “Wave”, een rip-off van het succesvolle Amerikaanse computerblad “Wired”, vond ik verfrissend en via e-mail ben ik artikelen voor ze gaan schrijven. Blinden op het net, doven op het net, intellectuele mailinglijsten, interactieve godsdienst, Afrika en internet, wetgeving op internet, hackers, kunstmatige intelligentie. Eigenlijk was het relatief makkelijk. Iets fascineert me, ik ga op onderzoek uit, schrijf het op. Ik kreeg destijds vijftig cent per woord. Nu krijg ik ruim het dubbele.’ | |
Vrouwen met baarden‘Toen het internet toegankelijk werd voor het grote publiek, was het tekst-gebaseerd, later kwamen de plaatjes, het web. Massaal kwam porno op. Ik besprak dit verschijnsel met een bevriende fotografe en hieruit vloeide het project Vrouwen met baarden voort. Het was een parodie op porno: interessante, aantrekkelijke dames met baard in de vorm van een kalender - ons cadeau voor de Internetgebruiker, een materialisatie uit de virtuele wereld - namelijk een voor iedereen gratis te downloaden kalender. Daarnaast had elke babe op de website een tekst en links, in plaats van het gebruikelijke “ze eet chips met haar vriend op de bank”, boden wij een kijkje in de wereld van onze modellen, vrouwen met uiteenlopende beroepen; uit de kunst, literatuur, politiek, wetenschap en journalistiek. Wat veel mensen niet weten is dat het Internet in Nederland is opengebroken voor het grote publiek door een bijzondere groep, ook wel genoemd “Dutch hackers”, waardoor de benadering van het internet in Nederland uitzonderlijk is: het web als een publieke ruimte, mede door initiatieven uit de jaren 90 zoals De Digitale Stad en XS4all. Over de Nederlandse hackerbeweging heb ik een documentaire gemaakt; Hippies from Hell. De ontstaansgeschiedenis, internationale contacten, issues zoals wetgeving, sporten zoals lockpicken (sloten openmaken zonder sleutel en zonder ze kapot te maken) komen in mijn film aan de orde. Het gaat over een manier van denken die mij erg aanspreekt. “Hacking is a pursuit, an activity, a verb”, zoals een Amerikaanse hacker in de film zegt.’ | |
Kunst met een begroting‘Wanneer je met scheppen je geld verdient blijkt er natuurlijk een duidelijk verschil tussen creatie in opdracht en autonoom werk. Dat werd mij goed duidelijk toen ik met Christine Karman een 3D-wereld voor een school bouwde. Christine is van huis uit IT-onderzoeker, ze leerde me projectmatig begroten. Als kunstenaar krijg je voor een bepaald project een salaris, zeg 10.000 euro, en daar moet je het dan voor doen. Daar ben je dan pakweg een half jaar mee bezig. De kunstenaarsmentaliteit uit de 80-er jaren, | |
[pagina 350]
| |
het hands-on werken, het zelf doen, houdt praktisch in dat je alles zo mooi mogelijk maakt afgezien van de kosten of de tijd die je erin steekt. Van Christine leerde ik binnen de beperkingen te werken “dit is het bedrag, en daar gaan we dat en dat voor maken”. Heel duidelijk. Het is geen kunstwerk, maar een opdracht binnen een marge. In sommige gevallen blijft het natuurlijk moeilijk om alles binnen de perken te houden. Een voorbeeld: voor Teylers museum maken we met een team van de Waag Society nu een computerspel, daar zijn de regels veel strakker. Dus: “voor dit budget kun je dit spel, met die mogelijkheden maken, punt”. Natuurlijk maken we het zo goed mogelijk, maar het is ondoenlijk er van alles bij te halen en het nog gecompliceerder, interactiever en dus interessanter maken. Dus binnen de beperkingen een zo fraai mogelijk product: een spel over wetenschap en kunst in Nederlandse oudste en mooiste museum. Zolang ik projecten in opdracht met meer autonome dingen kan afwisselen blijft het voor mij goed te doen. Of het nu een computerspel voor een museum is, of het scenario waar ik nu aan werk voor een telefilm van de Vara. Dat wordt mijn tweede scenario voor een televisiefilm. De eerste, Necrocam, kwam in september op televisie, en gaat over een webcam in een doodskist. Een idee van mijn zoon.’ | |
Twee verliefde dwergen‘Naast die computerzaken heb ik een tijdje veel voor televisie gedaan. Scenario's, researchwerkzaamheden, dat soort dingen. Met een collega heb ik in '95 een serie documentaires gemaakt voor RTL-5. Het was het jaar van het gezin geweest en daar moesten we wat voor bedenken. We hadden een idee bedacht over mythevorming rond het begrip liefde, maar toen we bij RTL op gesprek waren bleek dat allemaal wat te intellectueel. We zaten op het kantoor van zo'n pief die alles veel duidelijker wilde hebben. Een volkse man, recht voor z'n raap. “Ga maar researchen”, zei hij, “en als er een boer inzit wil ik dat ie tenminste een varken neukt”. Ik vond dat grappig. Ik hou er van wanneer mensen gewoon zeggen wat ze willen hebben, volgens mij zei hij het ook zo bot om de producent die erbij was te choqueren. Ik dacht: “mooi, dat gaan we doen!”. Zo vonden we twee dwergen die tijdens hun beenverlengingsoperatie in het ziekenhuis verliefd op elkaar werden; een psychiater die verliefd werd op een patiënte die daarna voor de trein sprong en beide benen verloor. Maar ook twee bodybuilders die aan duo-posing deden en twee hoogbegaafden. Het is maar hoe je het verpakt. Zo'n beenverlengingsoperatie bijvoorbeeld, is ontwikkeld door een Russische wetenschapper en pas sinds de jaren negentig in Nederland geïntroduceerd, wat de gevolgen zijn van dergelijke operaties op de lange termijn is nog niet duidelijk. Zo kun je een verhaal in meer lagen vertellen, dat is leuk om te proberen. Zeven documentaires van 25 minuten hebben we toen gemaakt. Een van de verhalen die we onderzocht hadden paste niet in de reeks, een man die door een mislukte hersenoperatie z'n geheugen kwijt was geraakt en zijn leven via foto's heeft moeten leren. Daar hebben we toen een documentaire in 1997 voor de KRO over gemaakt, Gantenbein (hinkelpoot). Met die RTL-serie hadden we redelijk verdiend, dus we hadden de tijd om zonder al te veel salaris aan die documentaire te werken. Soms verdien je veel geld. Soms bijna niets. Maar die film is er toch gekomen.’ | |
Technologische underground-kunst‘In de negentiger jaren heb ik m'n eigen bedrijf gestart. Nou ja, bedrijf, ik ben het gewoon zelf. Mijn werkzaamheden bestaan uit documentaires maken, het schrijven van artikelen, scenario's of computerapplicaties. Ik begon met publiceren in computerbladen. Het nadeel was dat vrienden buiten de IT-wereld nooit iets van me lazen. Daarnaast boeit de link tussen techniek, wetenschap en kunst me en daar wilde ik me op gaan richten. Ik ben gaan bellen met bladen, kranten en uiteindelijk heb ik een stuk bij de NRC ingeleverd. Het Cultureel Supplement had inderdaad belangstelling. Van het een kwam het ander, ik schrijf nog steeds over technologie, of beter gezegd over wat daarmee gedaan wordt, de maatschappelijke gevolgen zeg maar. Het verbaasde me overigens toen ik ruim een jaar geleden les ging geven op de kunstacademie dat het hele gebouw vol stond met computers. Niet dat dat zaligmakend is, maar de technologie schept mogelijkheden tot een ander soort producten. Vroeger moest je voor een film een dure editor met suite huren | |
[pagina 351]
| |
om te kunnen monteren, nu bestaat de mogelijkheid om een filmpje min of meer professioneel thuis op de PC in elkaar te draaien. Mijn studenten experimenteren met video, wat onmogelijk was in mijn studententijd.’ | |
Robotica, science fiction en gen-manipulatie‘Op het internet ben ik geabonneerd op verschillende (nieuws)groepen met mensen die zich voor dezelfde zaken interesseren. Of het over robots of gen-manipulatie gaat, je kunt het zo gek niet bedenken of er bestaat op het net wel een groep voor. Zo'n groep werkt met mailinglijsten en na een vraag kom je sneller bij de juiste persoon terecht. Ik zal je een voorbeeld geven. Ik wilde op een gegeven moment meer weten over nanotechnologie. Als antwoord ontving ik een verwijzing naar een website, waar ik stuitte op een boek over het onderwerp. Het was geen makkelijk boek, bleek na aanschaf, en het riep veel vragen op. Op het internet vond ik het 06-nummer van de auteur. We zijn uit eten gegaan, ik met een vragenlijstje in mijn binnenzak. Hij bleek mijn voorliefde voor science-fiction boeken te delen. Soms als ik met iemand ga praten weet ik nog niet precies hoe ik die informatie ga verwerken. Mijn nieuwe scenario gaat over drie vrouwen die een ideale man bouwen. De drie vrouwen hebben hier verschillende ideeën over. Deze man, Andrew Lovestein, een zelflerende robot, wil niet meer van staal zijn, maar van intelligenter materiaal. Dat was trouwens een van de vragen van mijn lijstje aan de auteur: als u een kunstwerk zou bouwen met intelligent materiaal in de openbare ruimte, waar zou dat op uit kunnen draaien? Al fantaserend kwamen we op het plafond van een stationshal, gekoppeld aan apparatuur dat lichaamswarmte registreert en omzet in kleurencombinaties. De hoeveelheid bezoekers, het jaargetijde, zou dan de kleuren van het plafond kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld door warmere tinten in de winter te produceren.’ | |
Uit eten‘Eigenlijk schrijf ik gewoon over mensen die met dingen bezig zijn, die mij op dat moment boeien. Ik heb vooral leuke vrouwen ontmoet door het schrijven. Als ik mensen interview gebruik ik geen cassetterecorder, ik maak notities. Mij helpt het soms om informeel te eten en over van alles te praten. Daardoor krijg ik een indruk, die mij helpt bij het formuleren. Eigenlijk maak ik weinig onderscheid tussen werk en vrije tijd. Ik doe wat ik leuk vind, probeer bezig te zijn met die dingen die me interesseren. Dat kan een vrouw zijn die op internet een kunstproject maakt over haar vermoorde zus, of een kunstenares die bezeten is van pin-hole fotografie. Ik duik zo'n onderwerp in, verwerk het en krijg er nog geld voor ook. Prima toch, die broodschrijverij van mij?’ |
|