Literatuur. Jaargang 19
(2002)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
De broodschrijver
| |
‘Ik verdien mijn geld met schrijven, dus in dat opzicht ben ik een echte broodschrijver. Maar dan wel een broodschrijver die geen concessies doet. Bestaat dat ook?’Ellen Kok: ‘Zelfbedacht? Zelfbedacht? Een moeilijke vraag. Het “levensboek” waarin mensen hun persoonlijke geschiedenis vertellen, komt oorspronkelijk uit de zorg. Met oudere mensen die aan het dementeren zijn, maak je als verzorger dan een levensboek. Veel ouderen leven in een soort “geheugen van nu”, daarom is het vaak moeilijk om met ze te praten. Dan komt er niet veel uit, het blijft dan steken in
| |
Kunst met de grote K.‘Het is natuurlijk grote bluf om te roepen dat ik literatuur maak; ik schrijf bestaande verhalen van mensen op en gebruik daarvoor literaire vormen. Wel verdien ik er m'n geld mee, dus ik ben toch ook broodschrijver. Ooit ben ik zes jaar lang fulltime bezig geweest om kunst met de grote K te maken. Was dat dan literatuur? Ik wilde toen alles in het grote, absurde trekken. Iets wat ons buiten de werkelijkheid uittilt, iets wat groter is waardoor we onsterfelijk worden....Schrijven. Ontdekken. Op reis gaan. Ongelofelijk veel dagboeken heb ik geschreven en prachtige, lijvige manuscripten. Ik heb ze gisteren nog eens zitten doorbladeren...wat een pretentie! Daar zat ik dan een paar maanden in een schaaps- | |
[pagina 286]
| |
kooi een boek te schrijven. Ik was op zoek naar iets wat stilstond. Iets wat ik kon pakken, kon begrijpen. Ik had houvast nodig. Dan keek ik naar buiten en ik zag bijvoorbeeld een beest. Dan dacht ik “wat is dat voor een beest?” Beesten hebben natuurlijk ook een geschiedenis. Tsja, ik heb het erg ver gezocht, na een tijdje was ik ook inderdaad behoorlijk in de war. Ik greep gewoon te hoog. De wereld ging toen ik “echt literatuur” bedreef een beetje langs me heen. Laat naar bed, veel in kroegen hangen, gekke mensen om je heen. Pffffff, dan maar liever broodschrijver; maar wel een die geen concessies doet. Wat ik nu doe, is niets anders dan mensen opzoeken en hun verhalen opschrijven. Ik vind het heerlijk om te doen, mensen om me heen vinden het prachtig. Het heeft zin en levert geld op.’ | |
Geestelijk verzorger‘Ik kom uit een familie van zorg. M'n ouders waren arts, mijn broers zijn ook allemaal arts, dus het is me heel erg ingegeven dat ik iets in de zorg moest gaan doen. Iets doen wat “nuttig” is. Dus schrijven op een zolderkamertje en verder niks met de wereld te maken hebben was eigenlijk al niets voor mij. Ik wilde schrijven, of iets met muziek doen, ik heb ook de conservatorium vooropleiding gedaan. Daarna studeerde ik theologie van m'n achttiende tot m'n twintigste. Dat is een hele intellectuele studie. Ik ben er tussendoor ruim tien jaar uit geweest. In die tussentijd 't Colofon gedaan en daarna m'n theologie afgemaakt. Maar ik heb er wel veel van geleerd, en ook van de schrijfopleiding van 't Colofon. Na m'n studie heb ik een paar jaar voor de kerk gewerkt, als pastoraal buurtwerker, of liever: geestelijk verzorger. Ik werkte met dak- en thuislozen, (ex-)psychiatrische patiënten, zoekers, bijstandsmoeders en anderen. Mensen aan de onderkant van de samenleving dus. Om het hoofd boven water te houden, te midden van zoveel problematiek, hield ik gewoontegetrouw een dagboek bij. Gaandeweg werd me duidelijk dat het op papier zetten van al die ervaringen niet alleen voor mijzelf, maar zeker ook voor het werk belangrijk was. Het boek komt binnenkort uit. Een Kerk en buurt uitgave, Dagboek van een kerk- en buurtwerkster. Toen ik bezig was met dat boek wist ik het weer: dit vind ik leuk. Maar bij deze “opdracht” had het wél iets te maken met de werkelijkheid om me heen. En ook: nu kan ik er iets mee. Want je kunt wel prachtige epistels blijven schrijven en die naar De Arbeiderspers sturen die ze dan weer retourneren met “bedankt en blijf het proberen...”. Maar daar word je op een gegeven moment niet lekker van. Schrijven is voor mij een essentiële behoefte. Het is mijn manier om grip te houden op de werkelijkheid. Ik dacht “ja, dit kan ik gewoon het beste”. Toen ben ik anderhalf jaar geleden gestart met Tekstbureau Mevrouw Inktvis.’ | |
Vluchtelingen, daklozen, vrijwilligersEerst heb ik aan iedereen die ik kende laten weten dat ik zelfstandig ging schrijven. Dat leverde al direct een aantal kleine opdrachten op. Het eerste wat ik kreeg te doen was een opdracht voor de Hervormde Diaconie, Portretten van vluchtelingen en hun begeleiders in opvanghuizen. Dat zijn voor mij echt prima klussen, want het valt goed samen met mijn ervaring op het gebied van de geestelijke verzorging. Verhalen optekenen van mensen zijn het allerleukste. Ik heb een bijna onbedwingbare nieuwsgierigheid en op deze manier kan ik mensen echt het hemd van het lijf vragen. Na dit eerste project heb ik voor de buurtkrant een hele reeks daklozen geportretteerd. Gezichten die iedereen in de stad kent, maar van wie niemand het verhaal erachter weet. Dat was ook een grote investering van tijd. Gesprekken, terugkoppelen, het was een flinke klus. In het begin kwam ik dan ook ontzettend in de knel met mijn financiën. Ik besteedde veel tijd aan die interviews. Ik liet ook alles nalezen en verwerkte dan samen met de geïnterviewden hun correcties. Echt uren en uren werk. Maar leuk! Verhalen die je anders natuurlijk nooit uit ze krijgt. En ieder verhaal kan bijdragen aan een positiever beeld. Ik bedenk ook zelf mijn opdrachten. Ik had het idee om een serie portretten te maken van vrijwilligers. Wie zijn ze? Wat beweegt ze? Toen heb ik een plan ingediend bij Stadsdeel Westerpark (Amsterdam). Ze vonden het een goed idee en het is echt een prachtige serie geworden. Er staan ook een aantal van die verhalen op mijn site, http://home.planet.nl/~kokinktvis/.Tsja, op een gege- | |
[pagina 287]
| |
ven moment weten de mensen wie je bent en wat je doet en dat je nakomt wat je belooft. En dan gaat het eigenlijk vanzelf.’ | |
Het is geen vetpot, maar het is belangrijk‘Met het schrijven van verhalen over mensen, en dat dan aan elkaar te laten lezen, denk ik dat het mogelijk is om een soort begrip te kweken. Er wordt zo weinig gecommuniceerd. En toch heeft iedereen heel makkelijk z'n oordeel over een ander klaar. Dan denk ik ‘laat het de mensen zelf maar eens vertellen...’. Dit is mijn persoonlijke insteek in de zorg, de zorg voor de samenleving. Zingeving? Ja, eigenlijk wel. Een zwaar woord misschien, maar het is goed. Portretten en levensverhalen schrijven is geen vetpot, maar het is wel belangrijk. Hier in het zorgcentrum in de Spaarndammerbuurt heb ik verhalen opgetekend van mensen die vroeger weinig geld hadden. Een melkmeisje met armoede, het communisme, de oorlog er overheen, een vader die als bewaker boeven zocht op een schuit, acht kinderen, en dan ging de moeder ook nog dood. Erge dingen ja. Maar wel schitterende overlevingsverhalen die ik niet had willen missen...Soms verdien ik niets, maar misschien moet ik juist wel wat meer levensverhalen gaan verkopen in het rijke Gooi. Dan kan ik ook die andere verhalen blijven horen. Ik hou eigenlijk meer van mensen die een ruig leven gehad hebben; een leven met strijd. | |
Denk aan je bloedjes van kinderen; die moeten ook eten!‘Best lastig ja, om met zoiets je geld te verdienen. Ik ben ook helemaal niet commercieel, hoewel ik het nu steeds beter leer. Een vriendin stuurt me altijd van die vrolijke mailtjes “denk aan je bloedjes van kinderen, die moeten ook eten!” schrijft ze dan. Maar ze heeft gelijk, ik vind het zo moeilijk om een prijs te vragen. In het begin vroeg ik 75 gulden per uur. Maar al die fietsuren onderweg, al het organiseren en die terugkoppeluren bracht ik niet in rekening. Terwijl daar echt ontzettend veel tijd in gaat zitten. Maar nu heb ik het tarief verhoogd naar 50 euro per uur. Een hele grote sprong, en dan reken ik ook de correctie-uren mee. Maar het kost me eerlijk gezegd nog wel moeite hoor. Want dan maak ik een begroting en dan kijk ik daarnaar en dan denk ik “poeh, krankzinnig, zo veel geld”. Dan ga ik weer een beetje afschrapen tot ik denk “tsja, van wie zit je nu eigenlijk af te schrapen?”. Maar ja, ook al ben ik dan een broodschrijver, het blijft de softe hoek en daar is weinig in te verdienen. Als ik een alleenstaande moeder met twee kinderen zou zijn, dan zou ik af en toe wel in de bijstand moeten. Maar ons gezin draait niet op mijn inkomen alleen. In dat opzicht ben ik misschien toch geen echte broodschrijver, geld alleen is voor mij nooit een motivatie om iets te doen en mijn opdrachten heb ik ook bijna allemaal zelfbedacht. Een broodschrijver die gebruik maakt van verschillende literaire vormen, eentje zonder “water bij de wijn”, bestaat dat ook? Weet je, als een grote bank me belt en zegt “schrijf voor ons maandelijks tijdschrift”, dan zou ik daar wel zo'n draai aan willen geven dat ik mijn eigen ei daarin kwijtkan.’ | |
Opeens sta je in een keuken van 1930 witlof te schillenEen portret bestaat uit 250 woorden. Het is meer een soort korte kennismaking. Een levensverhaal is niet alleen veel langer, het gaat ook veel dieper. Waarom hebben mensen sommige dingen gedaan? Waarom dingen juist gelaten? Wat willen ze meegeven aan hun kinderen? Wat heeft ze blij gemaakt? Het gaat om wat iemand beweegt, vooral de motieven erachter. Het is een kwestie van veel doorvragen, veel stiltes ook. Tijdens een gesprek probeer ik zoveel mogelijk iemands beeldend vermogen op te roepen. Een geur, een smaak. Wat aten jullie dan? Hoe zag het eruit? Hoe rook het? Wie maakte dat? Hoe deed je dat dan? Dat is echte een prima techniek. Voor je het weet sta je in een keuken van 1930 witlof te schillen. In een fotoboek zie je natuurlijk ook beelden, maar je weet niet echt hoe iets was, of hoe iemand iets zelf beleefde. Dan is zo'n levensverhaal iets moois om door te geven aan je kinderen. Het is nu echt een tijd daarvoor, er is tijd voor reflectie. Er is geen oorlog, mensen hoeven niet meer zo hard te werken voor hun geld. Mensen die ik portretteer waren van een generatie die voor het eerst echt | |
[pagina 288]
| |
keuzes konden maken, en dat is wat ze nou net zo boeiend maakt.’ | |
Dames met stekelhaar, grote oorbellen en kleppers‘Ik werk erg met spreektaal. Sommige mensen vinden dat misschien slordig, ik hou ervan. Mensen moeten begrijpen waar ik het over heb. Simpele spreektaal is daarvoor een goed instrument. Ik hou niet van dat intellectuele “moeilijk doen”. Bij de vakopleiding van 't Colofon waren de meningen over mijn werk erg verdeeld. Het was erg extreem, tussen “ze kan er niks van” en “ze is erg goed” zat niets. Zelf heb ik voor m'n vakantie de autobiografie van Simenon ingepakt. Heerlijk, hoe die schrijft, zo lekker over gewone mensen. Iemand die last heeft van dikke voeten, of ander getrut. Misschien omdat ik vroeger veel met “nette” mensen omging. Afzetten zou ik het zeker niet noemen, maar ik ben gewoon nieuwsgierig. Vroeger kwamen er bij ons thuis ook van die dames de praktijk schoonmaken, dames met grote oorbellen. Korte stekelkapsels en kleppers in plaats van schoenen. Zo reden ze dan op hun brommer de tuin bij ons binnen. Ik vond dat fascinerend! Dan was het van: “mag ik bij je komen, zaterdag?”. Lekker echte frieten eten. Hoe anders mensen dan kunnen zijn...Andere verhalen, dus andere beslissingen en andere keuzes...’ | |
De toekomst van Mevrouw Inktvis‘In de toekomst moet Mevrouw Inktvis iets meer verdienen. Ze moet wat meer gaan bluffen in haar prijzen. Misschien wat meer levensverhalen verkopen. En ze moet ook wat meer literaire verhalen schrijven. Ze heeft al twee korte verhalen geschreven en gepubliceerd in een literair tijdschrift, dat moeten er tien worden. En dan worden ze natuurlijk gebundeld uitgegeven.’ |
|