Literatuur - in beeld
Verboden beeld
De mooiste momentane dwarsdoorsnedes van de ethiek van een samenleving krijg je te zien als er een schandaal plaatsvindt. Jan Pietersz. Coen is een figuur uit de vaderlandse geschiedenis in wie de as van het schandaal altijd wel zal blijven smeulen. Sommigen zwaaien hem lof toe voor de doortastende wijze waarop hij de Nederlandse kolonie in Indië opbouwde. Anderen wijzen juist op zijn bloeddorstig bewind: de schattingen over het aantal Bantammers dat hij over de kling joeg lopen uiteen van drietot dertigduizend. Het vuur van het schandaal zou dit jaar nog wel eens goed kunnen oplaaien, bij een van de vele gelegenheden die in het teken Staan van het feit dat de Verenigde Oostindische Compagnie 400 jaar geleden werd opgericht.
Zijn critici welhaast tartend staat in zijn geboortestad Hoorn een zwart beeld van Coen, onbereikbaar hoog op een massief voetstuk. Het werd in 1887 vervaardigd door Ferdinand Leenhof ter gelegenheid van Coens driehonderdste geboortedag. Het werd neergezet op Hoorns centrale plein: de Rode Steen. Een toepasselijke plaats, want het plein is vernoemd naar de door bloed gekleurde executiesteen die vlak naast Coen tussen de kinderkop-
Jan Pietersz. Coen (met op de achtergrood het West-Fries Museum).
jes te vinden is. En daar had Coen wel wat mee, met executies. Bovendien staat aan het plein het huidige West-Fries Museum, vroeger de zetel van de Hoornse kamer van de VOC, Coens werkgever. Het motto ‘Dispereert nier’ op het voetstuk is een halve leugen: de hele waarheid is zijn uitspraak ‘Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons’. Ruimtegebrek kan niet de reden geweest zijn om het weg te laten.
Het beeld drijft vele Hoornezen wél tot wanhoop. Telkens opnieuw gaan er stemmen op om deze ‘sukkel op sokkel’ - zoals de Hoornse dichter Rob Verhoek hem eens noemde - weg te halen. Niet voor niets zijn beeld en voetstuk behandeld met een beschermend laagje waardoor vredestekens, anti-Coen leuzen en verfbommen gemakkelijk verwijderd kunnen worden. En inderdaad: als ik deze foto schiet, duikt er een wat morsig type naast me op. ‘Je gaat toch geen foto van een massamoordenaar maken!?’ roept hij uit.
In 1948 laaiden de gemoederen rond Coen maar weer eens op, toen in het kader van de boekenweek Slauerhoffs toneelsruk Jan Pietersz. Coen opgevoerd zou worden. Niet omdat Coen zelf al te positief wordt afgeschilderd in het stuk, want dat is allerminst het geval. Wel wordt voor zijn wreed bewind een psychologische interpretatie gegeven, wat al snel als ‘excuus’ geïnterpreteerd kan worden door heetgebakerde tegenstanders. De reden waarom het stuk zes dagen voor de première werd afgeblazen was dat burgemeester D'Ailly van Amsterdam zo kort na de eerste politio-