Literatuur. Jaargang 19
(2002)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Literatuur aan de muur
| |
De feitenGerard Reve, Leraar en Belijder is samengesteld door Nop Maas, en ontworpen door Wim Crouwel. Zwaar geschut voor een vrij traditioneel chronologisch opgebouwde maar wel heel fraaie tentoonstelling. De literair-historische feiten mogen dan algemeen bekend zijn maar dankzij het vele persoonlijke materiaal, de foto's en de knipsels, wordt het verhaal heel levendig verteld Zelfs wie allang weet dat de jonge Van het Reve het Vossiusgymnasium niet afmaakte wegens onvoldoende prestaties - hij ging naar de Grafische school in plaats van naar de vijfde klas - zal met plezier kijken naar enkele van zijn tekeningen uit die periode, onder andere van een ruiter met zijn buitengewoon gespierde paard. Dan ligt er (daar is het dan) het manuscript van De avonden, en ook dat van Werther Nieland, en al snel begint de reeks aan rellen, affaires en conflicten. Het
Na de kwestie rondom De vierde man (1981), het door de cpnb geweigerde boekenweekgeschenk, kwam Reve echter niet meer in conflict met het conservatieve establishment. Het is afgelopen met taboedoorbrekingen. Hoewel Reve duchtig doorschrijft, blijft controverse in Nederland uit. Dankzij Reves levenspartner, die in België het laatste taboe heeft ontdekt, is de opschudding weer losgebarsten - maar het heeft niets meer met het literaire werk te maken, dat staat buiten elke discussie. Reve is een grand old man geworden, jammer alleen dat die aftakeling voor een groot man zo lang moet duren. | |
[pagina 37]
| |
Beer en konijnIk was benieuwd welke Reve we voorgeschoteld zouden krijgen: de ‘landerige’ schrijver van De avonden, de bekwame mediamanipulator uit de jaren zestig en de katholieke decadent, of ook de oude man, die dankzij een ongehoord goede gezondheid, maar ook dankzij de beschermende zorg van Joop Schafthuizen ouder wordt dan goed zou zijn voor de legendevorming. We krijgen ze eigenlijk allemaal te zien - en we krijgen er nog eentje bij. De jonge Van het Reve, een kind met een verlanglijstje. Daarop prijken ‘een paar zure haringen, een paar moddervette bokkingen’, een ‘aardig boek [“goedkoop boek” stond er eerst, maar dat is doorgehaald] met sagen en legenden, een dubbeltje om een kaartje te kopen voor een Ajax wedstrijd’, maar op de eerste plaats, echt waar, ‘een doosje kroontjespennen’. Voor de voorwerpenfetisjist is dit toch al een buitengewoon geslaagde tentoonstelling. Het speelgoedkonijn uit De avonden is er, de speelgoedbeer uit Bezorgde ouders die ook al prijkte om het hoesje van het plaatje waarop Reve zijn sprookjes leest. En aan de wand hangt de inmiddels vrijwel ondoorzichtige spiegel van de familie Borbrowmitsky, wier geschiedenis model stond voor De ondergang van de familie Boslowits. En er is nog meer: het schrijfgerei natuurlijk, behalve inkt, pennen en bril ook bestaande uit een schrijfmachine, en persoonlijke parafernalia - om niet te zeggen, de bouwstenen voor een persoonlijke mythologie. Dit is zijn lichaam: Reve bewaarde plukken haar van verschillende vrienden, er ligt ook een pluk schaamhaar in een plastic hoesje van de meester zelf, een druppel bloed op een dot watten, een stuk hechtverband, allemaal in enveloppen en hoesjes met toelichting van de schrijver zelve. Een beetje een onsmakelijke vitrine, eigenlijk. Mooi zijn ook de papieren waarop Gerard Kornelis van het Reve zijn handtekening oefent, en het sollicitatieformulier voor de Nederlandse Spoorwegen uit 1957. Op de vraag of er ooit tegen hem proces verbaal is opgemaakt, vult hij eerlijk in: ‘1938: ongeoorloofd afsteken van vuurwerk’. | |
Overzicht van een levenEr valt aan het talrijke persoonlijke materiaal overigens veel te genieten. Zo ontstaat het volgende per ongelukke gedicht wanneer Reve inkt en kroontjespen uitprobeert: Eens kijken of deze pen
met deze inkt goed schrijft
Deze inkt is iets donkerder
naar het schijnt.
Het wordt een hoogst verantwoordelijke
beslissing.
Dag van de Arbeid, 1993
Een van de fraaiere resultaten van Reves neiging om alles wat hij aanraakt en doet even serieus te nemen. Omdat hij de neiging heeft om onder elk papiertje behalve zijn naam en de datum ook een kruisje neer te zetten, ga je na verloop van tijd al een beetje wennen aan het idee dat hij dood is - de tentoonstelling is dan ook eigenlijk een overzicht van een leven waarvan nog slechts het laatste paneeltje ontbreekt. Het beeld dat steeds duidelijker naar voren komt, is dat van een schrijver die heel goed weet wat hij wil en hoe hij het moet overbrengen. Vooral de manier waarop hij in de jaren zestig en zeventig met het medium televisie omgaat, is opvallend. In 1963 is hij het eerste onderwerp van een reeks tv-portretten onder de titel Literaire Ontmoeting; hij werkte mee aan het geruchtmakende satirische programma Zo Is Het Toevallig Ook Nog Eens Een Keer - en van elke grote prijsuitreiking wist hij een feestelijke tv-show te maken. Misschien was het ondanks konijn en Avonden-manuscript toch de tv die op mij de meeste indruk maakte. Er staat een zuiltje met een videoscherm en een keuzemenu van drie knoppen. Je kunt de lieve 8 mm-filmbeelden zien van Teigetje en Woelrat, Reve die zijn gedichten voordraagt, en een interviewfragment uit Mies-en-Scene (1968). Wanneer Mies Bouwman hem vraagt hoe hij zijn katholicisme kan verzoenen met zijn homoseksualiteit, legt hij in een glashelder betoog - dat verrassend veel aansluiting verraadt met de vernieuwende theologie die in de jaren zestig voet aan de grond leek te krijgen met het Tweede Vaticaans Concilie - uit dat de ‘ketterij van de letterlijkheid’ van het ware onbegrip getuigt. Op dat soort momenten was Gerard Reve iemand naar wie je wel moest luisteren - en niemand die erover zou peinzen hem en zijn geloof niet meer serieus te nemen.
Gerard Reve, Leraar en Belijder. Tot 26 mei 2002, dinsdag t/m vrijdag, 10-17 uur, zaterdag en zondag 12-17 uur. Letterkundig Museum, Prins Willem-Alexanderhof 5, 2595 BE, Den Haag, 070-3339666; info@nlmd.nl, www.letterkundigmuseum.nl. |
|