Socialisme
Wanneer je kijkt naar de biografische achtergrond, valt het De Jong nauwelijks kwalijk te nemen dat hij genoot toen het kon. Hij had een zware start; geboren in 1888, in een arm rooms-katholiek gezin in West-Brabant. Hij was het zesde kind, maar slechts het tweede van die zes dat de babytijd zou overleven. Na Adriaan Michiel werden er nog zes kinderen geboren, en daarvan zou maar een het redden.
Zijn ouders waren arme landarbeiders. Vader werkte in de zomer als dagloner, in de winter als borstelmaker en -verkoper, tenminste als er vraag naar borstels was. Vaak was hij voor langere periodes werkloos. Na de verhuizing uit Brabant naar Delft zou vader als fabrieksarbeider gaan werken.
Toen bleek ook dat Adriaan een slimme jongeman was, begon hij met geleend geld aan de onderwijzersopleiding. Vanaf 1907 was hij als onderwijzer actief.
In de eerste wereldoorlog werd hij gemobiliseerd. In deze periode ontmoette hij de Belgische illustrator George van Raemsdonck, met wie hij zijn hele verdere leven zou blijven samenwerken. Na de oorlog werkte De Jong als journalist en literair medewerker voor Het volk, maar hij was daar eigenlijk iets te lui voor, en bovendien had hij geen voortreffelijke literaire smaak. Vanaf 1925 was hij fulltime schrijver, en daarmee had hij zowel zijn roeping als levensvervulling gevonden.
Dat betekent overigens niet dat zijn maatschappelijk engagement erodeerde: toen het erop aankwam, was hij wel degelijk actief in het verzet tegen het fascisme. In 1942 werd hij door de Duitsers gegijzeld. Om gezondheidsredenen werd hij korte tijd later weer vrijgelaten, maar weer een jaar later werd hij
De filmposter van Merijntje Gijzen's jeugd met A.M. de Jong zelf als pastor.
door Nederlandse SS-ers in zijn eigen villa in Blaricum vermoord.
De tentoonstelling besteedt meer aandacht aan de achtergronden van het levensverhaal dan aan het werk. Dat is begrijpelijk voor een auteur wiens werk eigenlijk nauwelijks nog gelezen wordt. De relevantie van A.M. de Jong schuilt dan ook eigenlijk meer in de positie die hij in de geschiedenis van het socialisme inneemt dan in zijn talrijke sociaal-realistische romans.
Dus geeft de tentoonstelling veel informatie over woon- en werkomstandigheden in het negentiende-eeuwse West-Brabant, over het socialisme en de sdap, en natuurlijk de strijd tegen het fascisme in de jaren dertig. In de vitrines - die zou ik bijna vergeten - liggen veel brieven, kladjes en natuurlijk alle boeken in uiteenlopende edities en vertalingen.
Er zijn fraaie documenten bij, zoals de briefwisseling over de film van Merijntje Gijzen: De Jong weigerde samen te werken met de oorspronkelijke regisseur en wilde bovendien zelf ook graag een rol spelen. Ontroerend is het verhaal ‘Acht-urendag’ dat De Jong onder het pseudoniem Frank van Waes