Literatuur. Jaargang 18
(2001)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Literatuur en internet
| |
[pagina 92]
| |
citaat op: ‘Ik bedoel niets. Ik bedoel nooit iets. Ik laat je alleen maar zien hoe het is, wat er gebeurd is en op welke plaats’. (p. 87) Een ander voorbeeld van een interactieve site is die van Arnon Grunberg. De homesite (www.grunberg.nl) biedt de keuze tussen Grunberg-informatie en het leven van Robert G. Mehlman, hoofdpersoon uit Grunbergs boek Fantoompijn. Ook hier weer een rol voor de bewegende beelden. Bij het openen van de site komt een limousine aanrijden tegen de achtergrond van verschillende beelden zoals de stad New York, maar ook een idyllisch Nederlands havenplaatsje, een verlaten berglandschap en een litho van een havenplaats uit oude tijden. Een grote geopende koffer biedt de surfer verschillende opties. Een ervan is de biografie van Robert Mehlman die zojuist is overleden door politiekogels toen hij op strand badgasten lastig viel met een scherp keukenmes. De auteur Mehlman heeft zich gespecialiseerd in Pools-joodse recepten waarvan er enkele ook op het net te vinden zijn. De koffer is nog met meer zaken gevuld, waaronder een internetessay over de vlindercollectie in New York en een brief aan een schoorsteenveger. De lezer wordt uitgenodigd zelf een originele brief aan een schoorsteenveger te schrijven en komt zo aanmerking voor een gesigneerd boek van de auteur. Bovendien worden de beste brieven gepubliceerd op het net. De keuze voor informatie over Grunberg is meer traditioneel van opzet. Er staat een biografie, een bibliografie (met een door de auteur voorgelezen fragment uit Fantoompijn), informatie over en foto's van de uitreiking van de AKO-literatuurprijs en recensies uit de media en van lezers. De selectie zorgt ervoor dat de gepresenteerde citaten een vrij positieve uitstraling hebben. Mulisch en Grunberg zijn hoogstwaarschijnlijk door hun uitgevers op sleeptouw genomen. Maar ervan uitgaande dat de auteurs meegewerkt hebben aan het idee en de teksten van de sites, geven de presentaties wel degelijk extra informatie over de visie van de auteur op zijn eigen werk. Schrijvers kruipen meer en meer uit hun schulp. Naast het publiceren van teksten gebruiken ze het net ook voor andere zaken. Voor contact met hun lezers bijvoorbeeld. Tim Krabbé (http://www.xs4all.n1/-timkr/text/homepnl.html) begint zijn site met een exposé over het waarom van een homepage. Hij droomde ooit van het verhalen schrijven, ze te stencilen en te verspreiden. Met internet is die droom uitgekomen, aldus Krabbé. ‘Je zit thuis en uit de hele wereld komen de brievenbussen bij mij langs om mijn verhalen te lezen en mijn schatten te zien’. Voor Krabbé biedt het internet nog een andere uitkomst. ‘Nu ik voorlopig gestopt ben met interviews en lezingen, is het internet de aangewezen plaats om contact met lezers te houden’. Hij doet dat door per e-mail of per post gestuurde vragen op het net te beantwoorden. Er staan nu al 135 vragen en antwoorden die helaas op volgorde van aankomst staan en niet op thema. Op een recente vraag naar de thema's van Het Gouden Ei verwijst Krabbé zelf naar antwoorden op 25 andere vragen. Krabbé kan in de antwoorden ook zijn ei kwijt. Op de vraag of hij zich op literair gebied miskend voelt, antwoordt hij: ‘De enige mededeling die de officiële Nederlandse Literatuur over mijn werk heeft gedaan is nog steeds dat Het Gouden Ei “te geringe kwaliteit” bezat om bij de beste 200 boeken van 1984 te horen.’ Voor andere auteurs dient het internet vooral als commercieel uithangbord. Jeroen Brouwers laat via zijn site (http://alhome.planetinternet.be/-brouwers/ main.htm) weten dat de vierde druk van zijn roman Geheime kamers in aantocht is. Hij nodigt de lezer uit het eerste hoofdstuk te lezen. Ook commercieel is de site van Marcel Möring. Zijn homepage (http://www. xs4all.nll--mmoringf) laat een modelvliegtuig zien met de schreeuwende tekst: ‘Nu in de winkel!’. Op de andere pagina's staan vooral aankondigingen waar zijn boeken (ook via het internet) te koop zijn. Alles is in het Engels. Ook zijn biografie waarin hij vertelt dat hij opgroeide in Assen,‘a small town moderately famous for its annual TT motor races.’ En dat hij na een paar jaar studie van de Nederlandse literatuur van de ene vreemde baan in de andere rolde. ‘Since he had already decided to become a writer at the age of thirteen, he saw no point in further education.’ Auteurs op internet. Het is allemaal nog in ontwikkeling. P.F.Thomése doet er voorlopig vrolijk aan mee, maar heeft zijn bedenkingen. Op zijn homepage (www.thomese.nl) stond begin dit jaar het korte verhaal Pornografie. Hierin vergelijkt hij de drang van auteurs zich op allerlei wijzen te presenteren als een vorm van pornografie. De auteurs zijn ‘stoephoeren’ waarvan sommigen ‘zelfs foto's van hun eigen geslachtsdeel toonden om te bewijzen hoe “echt” het allemaal was wat ze in de aanbieding hadden.’ Maar de ruft die | |
[pagina 93]
| |
een nieuwe roman verspreidde zodra de rot erin kwam, bleef de winkelgiganten zorgen baren. De ontwikkelingen in de pornografie voltrokken zich sneller dan menigeen dacht. In het klassieke model wilde de lezer een boek nog wel eens fysiek penetreren. Sinds de digitalisering moest deze mechanische benadering echter worden verworpen als traag en omslachtig. ‘Niet meer van deze tijd.’ Nieuwe romans worden in de media gepresenteerd nog voordat ze in de grootwinkelbedrijven liggen, om de uiterste houdbaarheidsdatum ietsje op te schuiven. Binnenkort was ook deze marktbenadering achterhaald en zou één click volstaan de hele auteur ‘thuis op je eigen beeldscherm op te roepen teneinde hem/haar helemaal voor jezelf te hebben. Je clickt ze op en laat ze doen wat je wilt.’ Thomése verzucht: ‘Ja, het zal niet lang meer duren eer je als klant eindelijk koning kunt zijn in de nieuwe roman van je eigen favoriete auteur.’ |
|