Literatuur. Jaargang 17
(2000)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
Annemarie van AertGa naar voetnoot+
| |
[pagina 143]
| |
als een enorme slagboom tussen Spanje en de rest van Europa. Helman kwam in contact met een nieuwe uitgever, Nijgh & Van Ditmar, die hem de mogelijkheid bood naar Spanje te emigreren. Er werd hem een maandloon toegezegd in ruil waarvoor hij boeken zou schrijven. | |
Gelukkige jarenIn 1932 emigreerde Helman met vrouw en kinderen naar Spanje en vestigde zich in Sant Cugat del Vallès, een dorp onder de rook van Barcelona. Over zijn eerste jaren in Spanje schreef Helman: ‘Met mijn gezin om me heen was ik erg gelukkig en ik dacht dat ik daar de rest van mijn leven zou blijven wonen. De nieuwe omgeving was voor mij zó inspirerend dat ik het ene flinke boek na het andere schreef.’ In 1933 werd Waarom niet uitgebracht, de eerste roman die Helman in Spanje had geschreven. Daarnaast publiceerde hij geregeld artikelen in enkele Nederlandse kranten en tijdschriften, waarvan een gedeelte betrekking had op Spanje. Voor De Groene Amsterdammer schreef hij onderAlbert Helman in 1931 samen met zijn nieuw uitgever Doek Zijlstra van Nijgh en Van Ditmar.
andere stukken over zijn reiservaringen in Spanje, en over de Spaanse literatuur en cultuur. In zijn vrije tijd reisde Hefman door Spanje om land en bevolking beter te leren kennen. De on-Europese ligging, de sfeer en geur van talloze dorpen en stadjes; het maakte allemaal een diepe indruk op hem. In januari 1934 ging Jan Jacob Slauerhoff bij Albert Helman op bezoek in Sant Cugat. Helman had Slauerhoff in 1929 in Utrecht leren kennen. Door het vele vertier in het huis van Helman kwam Slauerhoff niet aan schrijven toe. Hij stelde Helman voor om samen naar Zuid-Spanje en Marokko te gaan, om er te werken aan hun boeken. Helmans huwelijk was in het slop geraakt en hij besloot mee te gaan. Begin februari 1934 gingen zij vanuit Barcelona per boot naar Málaga, waar ze enkele weken verbleven. In deze stad maakte Helman een begin met zijn roman Orkaan bij nacht, die datzelfde jaar nog werd uitgegeven en zich afspeelt in Noord-Afrika. Het viel Hefman op dat er in Andalusië een enorme tegenstelling tussen arm en rijk heerste. In een artikel voor De Groene Amsterdammer schreef hij: ‘Tegenover een geweldig grootgrondbezit en enorme rijkdom en weelde zijn er de grootste armoede en ontbering. In dit gebied uiten de armen hun ontevredenheid door gewelddaden tegen de Kerk, het machtigste symbool van de materiële en geestelijke onderdrukking.’ Volgens Helman was de armoede in Málaga zo verschrikkelijk toegenomen dat mannen, vrouwen en kinderen de mensen op de terrassen niet alleen belegerden, maar hen de klontjes suiker, stukjes brood en restjes koffie letterlijk onder de vingers weggristen. Hij had een dergelijk begin van een hongersnood nog nooit in zo'n ernstige vorm gezien en het verwonderde hem niet dat het zo nu en dan tot uitbarstingen kwam. Enkele weken later staken Helman en Slauerhoff over naar Marokko, waar zij een maand zouden blijven. Na de proclamatie van de Tweede Spaanse Republiek wilde de regering verscheidene sociale hervormingen doorvoeren, maar in werkelijkheid kwam hier maar weinig van terecht. Als gevolg van de spanningen tussen links en rechts werden er eind 1933 nieuwe verkiezingen uitgeroepen. Voor De Groene Amsterdammer schreef Helman een artikel over de op handen zijnde verkiezingen. Hij dacht dat voor de eerste maal in de geschiedenis van Spanje de verkiezingen een kansspel zouden worden, omdat men voor het eerst rekening te houden had met een factor waarvan men de invloed op de politiek nog niet kende. Bij deze verkiezingen hadden de vrouwen namelijk voor het eerst algemeen kiesrecht. In andere Europese landen hadden de vrouwen moeten strijden voor hun kiesrecht, maar in Spanje kregen zij dit toegeworpen. Volgens Helman had de Spaanse vrouw nooit geleerd zich met politiek bezig te houden; zij kende geen andere idealen dan de | |
[pagina 144]
| |
Kaart van Helman, geschreven tijdens zijn reis met Slauerhoff. Máaga. 5 febuari 1934.
verovering van het huwelijk. Velen van hen waren zeer conservatief en rechts. Zij waren eerder geneigd de mening van hun biechtvaders over te nemen dan die van hun mannen. Helman schreef in zijn artikel dat ‘de mannelijke wapens - de democratische wapens - in handen worden gegeven van geestelijk onmondigen, in plaats van aan gelijkwaardige vrouwelijke kameraden. Nadat de Spaanse mannen de vrouw eeuwenlang geschaad hebben door haar te vernederen tot veelbegeerd, maar exclusief erotisch object zonder de minste autonomie, handhaven zij haar in deze onwaardige positie, maar leiden haar aandacht af door haar het gevaarlijkste wapen der democratie, een volledig en onbeperkt stemrecht toe te kennen.’ De linkse partijen vreesden dit recht ten uitvoer te brengen. De rechtsen, die volgens Helman niet het minste voor vrouwenemancipatie voelden, zetten met juiste berekening het algemeen vrouwenkiesrecht door. Tijdens de verkiezingen boekte rechts inderdaad een grote overwinning. | |
Helmans politieke bewustwordingIn zijn biografisch werk over Helman schrijft Michiel van Kempen dat zijn ‘politieke ontmaagding’ pas met de Spaanse Burgeroorlog zou komen. De eerste jaren in Spanje schonk Helman nog weinig of geen aandacht aan wat er in de wereld gebeurde, noch aan de politieke spanningen waar de prille Spaanse Republiek van meet af aan mee te maken had. ‘Er viel zoveel te beleven in mijn nieuwe land van vestiging en zoveel te verkennen op esthetisch gebied: de fiere bevolking, de schilderachtige landschappen en niet te vergeten de literatuur.’ Maar Helman leefde niet in een ivoren toren. De gebeurtenissen buiten Spanje verontrustten hem en zetten hem aan het denken. ‘Ik begon in te zien dat “de politiek” zich ook met mijn leven bemoeide, en dar ik haar weerloos slachtoffer zou worden, tenzij ik mij daartegen verzette.’ In die tijd sympathiseerde Helman met de communisten, als gevolg van zijn omgang met Joris Ivens, die een diepe indruk op hem had achtergelaten. Hierdoor was hij geïnteresseerd geraakt in Rusland en in wat daar gaande was. In 1934 leerde Helman tijdens een vakantie op Mallorca Angelica Balabanov kennen, die ooit de secretaresse van Lenin was geweest, maar die de onmenselijkheid van het communistisch systeem niet langer had kunnen verdragen. ‘Toen ik met haar over het communisme en socialisme begon te praten, bezorgde ze me de eye-opener die ik nodig had voordat de Spaanse Burgeroorlog uitbrak.’ Helman ontwikkelde zich in die jaren tot een anarcho-socialist. Hij beschouwde zichzelf als een non-conformistisch individu dat rebelleert en dat tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor de medemens aanvaardt. In Spanje leerde Helman Lili Cornils kennen, die zijn tweede vrouw zou worden. Zij was een linkse Duitse wier familieleden in Duitsland allen nazi's waren. Vanwege het opkomend nazisme had ze uit eigen beweging Duitsland verlaten en was ze naar Spanje geëmigreerd. In een gesprek met Michiel van Kempen in 1995 vertelde Helman: ‘Vóór de Spaanse Burgeroorlog had ik grote bewondering voor de Duitsers en de Duitse cultuur. Mijn Duitse vrouw opende mij de ogen voor der Saupreuß en mijn vriend Vigoleis Thelen voegde aan dat wantrouwen het nodige toe.’ In 1935 werd Helmans roman De dolle dictator uitgegeven. In dit volumineuze boek beschrijft hij de le- | |
[pagina 145]
| |
vensloop van de dictator Juan Manuel Ortiz de Rosas, die in 1794 in Buenos Aires werd geboren, en heerser van Argentinië was van 1835 tot 1852. Gedreven door een machtsinstinct stijgt hij hoger en hoger, tot hij de gevreesde dictator wordt, die het land met vaste hand bestuurt. Hij wordt de grondlegger van Argentiniës grootste rijkdom. Na verloop van tijd komt het keerpunt en gaat Rosas snel zijn ondergang tegemoet. Helman begint zijn boek met een waarschuwing: ‘Ik stel er prijs op te verklaren, dat ondanks eventueel te ontdekken parallellen, met “De Dolle Dictator” geen enkel hoofd van een bevriende natie bedoeld is. Gezien de lotgevallen van sommige schrijvers in ons land en de huidige interpretatie der drukpersvrijheid, komt het mij geenszins overbodig voor, dit op deze plaats met nadruk te kennen te geven. Sapienti sat.’ Toch vormde deze roman een voorafbeelding van Hitler. In een interview uit begin jaren tachtig vertelde Helman dat het een satire op Hitler was. ‘Ik heb er ook in gespot met al die majesteitsschennis en al dit soort dingen, wat toen erg actueel was, want de mensen gingen de bak in als ze iets over Hitler schreven. Ik dacht, ik zal eens even laten zien hoe je dat doet, om niet de gevangenis in te gaan en het toch te zeggen. De serviliteit van onze regeringen was in die dagen vóór Hitler gewoonweg walgelijk, en daar kwam ik tegen in opstand.’ Een recensent van De Maasbode schreef in 1936 over deze roman: ‘Helman toont in dit werk zijn afkeer voor moderne dictaturen; de rechtse wel te verstaan, want voor de linkse schijnt hij blijkens zijn onverholen sympathie voor Moskou in “Waarom niet” een uitzondering te maken.’ Begin 1936 bezocht Helman Nederland om een aantal lezingen te houden over deze roman. Hij wilde de parallellen van Juan Manuel de Rosas met Adolf Hitler aan zijn gehoor duidelijk maken, maar kon nergens met zijn lezingen terecht omdat men hem overal verzocht had niet over politiek te praten. Alleen bij het Instituut voor Arbeidersontwikkeling was hij met zijn lezing welkom. De kostbare dood is een novelle van Helman die in 1936 werd gepubliceerd. Het verhaal speelt zich af kort na de opstand in het Spaanse Asturië in oktober 1934. Bij de verkiezingen van eind 1933 had een klerikale partij met fascistische neigingen een grote overwinning behaald. De geringe verworvenheden van de arbeiders en boeren werden door de nieuwe regering teruggeschroefd, wat tot sociale onlusten leidde. Toen in oktober deze partij opnieuw deel van de regering dreigde uit te gaan maken, besloten veel Spaanse arbeiders in opstand te komen tegen het rechtse regeringsbeleid. In Asturië werd enkele weken hevige weerstand geboden tegen de regeringstroepen. Na de onderdrukking van de opstand werden honderden arbeiders geëxecuteerd en duizenden gevangen gezet. Tristan, de hoofdpersoon in het verhaal, moet tegen heug en meug naar Gijón om daar de orde te handhaven. Op een dag krijgt hij het bevel een arbeider dood te schieten, waardoor hij in gewetensnood komt. Uiteindelijk besluit hij zich in te gaan zetten voor de revolutie, zodat de dood van de arbeider niet voor niets is geweest. Helman ondervond veel moeite om dit korte verhaal ergens te laten publiceren, omdat het te politiek bevonden werd. Uiteindelijk kon hij het bij De Vrije Bladen onderbrengen. In een interview uit februari 1936 vertelde Helman dat ook in Spanje het fascisme aan het groeien was. Het was volgens hem geen ideaal land meer om te leven, aangezien de vijandige gezindheid jegens vreemdelingen toenam. In datzelfde jaar werd zijn roman Aansluiting gemist uitgebracht, die zich afspeelt in Barcelona. In de jaren 1933/34 waren al honderden Duitse joden, communisten en socialisten uit hun vaderland gevlucht als gevolg van het opkomend nazisme, en hadden hun toevlucht gezocht in Spanje. In het nawoord van de tweede herziene druk in 1981 schreef Helman: ‘Door Lili leerde ik de kersverse Duitse kolonie veel intiemer kennen dan anders ooit het geval zou zijn geweest. Want eigenlijk trok dit milieu mij niet aan. Het zat vol spanningen, vol kleine intriges en jaloezieën, vol valse doelstellingen en valse hoop.’ ln zijn roman beschreef hij het leefklimaat van deze Duitse emigranten en hun strijd om zich te handhaven in hun nieuwe land. Toen hij eraan werkte vond hij de nauwkeurige beschrijving van de toenmalige situatie belangrijker dan de persoonsbeschrijvingen. In 1981 durfde Helman dit boek een zekere documentaire waarde toe te kennen. Aansluiting gemist visualiseerde volgens hem een vergeten episode uit de strijd tegen het fascisme en nazisme. ‘Het was een episode die niets heldhaftigs had, maar wel veel schrijnends.’ | |
De Spaanse BurgeroorlogTijdens de verkiezingen van februari 1936 werd rechts verslagen door Het Volksfront, het politieke blok van de linkse partijen dat het opkomend fascisme het hoofd wilde bieden. Deze partijen wilden opnieuw sociale hervormingen doorvoeren. Voor de rechtse oppositie gingen de veranderingen echter te snel en de angst voor een rechtse staatsgreep nam toe. Inderdaad kwamen op 17 juli 1936 enkele nationalistische generaals, onder wie Franco, in opstand om de republiek omver te werpen. Ondanks het non-interventieverdrag van de Europese mogendheden leverden Duitsland en Italië al snel wapens en soldaten aan de Spaanse fascisten, | |
[pagina 146]
| |
terwijl de republikeinen verstoken bleven van elke hulp. Helman zat midden in de strijd in Barcelona. In De Sfinx van Spanje, een essayistisch werk over de Spaanse Burgeroorlog, schreef hij: ‘De arbeiders in deze stad verzetten zich niet alleen tegen de militaire opstandelingen, maar ook tegen de grootste handlanger van die groep in Spanje, de katholieke kerk. Door de Kerk, een van de rijkste instituten in het land, werd de strijd van de opstandelingen als een godsdienstoorlog tegen de rode “atheïsten” voorgesteld.’ Helman zag met eigen ogen dat veel kerkelijke gebouwen waren veranderd in forten en arsenalen van de militaire fascisten en dat sommige geestelijken zelf op de republikeinen schoten. De strijd van de arbeiders ging gepaard met plundering en het in brand steken van kerken en kloosters. Volgens Helman waren deze acties van de arbeiders heel begrijpelijk, maar in de buitenlandse pers werd dat allemaal voorgesteld als vreselijke mis daden. Voor het tijdschrift Kroniek van Hedendaagse Kunst en Kultuur schreef Helman een artikel waarin hij de haat van het Spaanse volk jegens de geestelijk heid uiteen probeerde te zetten. Dit artikel deed veel stof opwaaien in Nederland, waar Helman als een barbaar en communist werd beschouwd. Zelfs zijn jeugd vriend Jan Engelman schreef over hem: ‘Lichtveld vindt dat het goed is dat ze kathedralen verwoesten’. Leo Braat, een van de redactieleden van het tijdschrift waarin het artikel van Helman werd geplaatst, schreef in een repliek dat ‘Helman geen barbaar, geen opportunist of domme beeldenstormer was’. Hij vond dat het artikel van Helman, dat het blad veel leden kostte, de mening weergaf van iemand die oprecht was en goed op de hoogte van de situatie in Spanje. Enkele dagen na het uitbreken van de strijd hadden de arbeiders de opstandelingen in Catalonië verslagen. Velen van hen gingen de strijd voortzetten in Aragón, een gebied dat in handen van de rebellen was gekomen. Kort na het uitbreken van de burgeroorlog stuurde Helman zijn vrouw Leni en de kinderen met de boot naar Nederland. In de hoedanigheid van oorlogscorrespondent sloot Helman zich aan bij de republikeinse colonne. Zijn ervaringen tijdens deze expeditie werden in afleveringen gepubliceerd in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Voor Helman was het duidelijk waar het recht lag: ‘De militairen waren in opstand gekomen tegen de wettige republiek. Met dit alles voor ogen schreef ik mijn artikelen.’ Dat viel al gauw niet meer in goede aarde bij de krant in Rotterdam, die hem be schuldigde van partijdigheid. In een van de afleveringen schreef Helman dat het onmogelijk was geworden om als onpartijdige toeschouwer waar te nemen wat er gebeurde. ‘Het is alles te dicht bij: de ellende, de verschrikking, het bloed, het zijn feitelijkheden die je niet koud kunnen laten.’ Helmans reportage bestond uit tien artikelen, maar de laatste vier kreeg hij terug gestuurd met de mededeling dat ze ongeschikt voorFragment uit een brief van Helman aan Wim Spruit. Barcelona, II november 1936
| |
[pagina 147]
| |
Omslag van De dolle dictator en van De sfinx van spanje.
publicatie waren. Volgens Helman was men bij de NRC heel anders georiënteerd en zag men maar al te graag dat de fascisten zouden winnen. Voor sommige linkse groeperingen, waaronder de anarchisten, was het begin van de oorlog tevens het begin van de sociale revolutie. Barcelona, de belangrijkste industriestad van Spanje, vormde het centrum van de revolutie. Helman was voorstander van de sociale revolutie en had een grote sympathie voor de anarchisten. Op zekere dag onderschepten enkele anarchisten een telegram van De Groene Amsterdammer, gericht aan Albert Helman, waarin hem werd gevraagd meer informatie te verschaffen over de propagandamethoden bij de regering en rebellen. De boodschap werd door de anarchisten verkeerd begrepen; ze dachten een fascistische misdadiger op het spoor te zijn en Helman werd in hechtenis genomen. De anarchisten stonden erom bekend verraders zonder pardon terecht te stellen. In een artikel voor De Groene Amsterdammer schreef Helman: ‘Zonder de zeer positieve bescherming die ik hier in bepaalde kringen geniet, had deze op zichzelf onschuldige geschiedenis een heel lelijke afloop kunnen hebben. Dat ik rekening hield met de mogelijkheid van een korte maar onherroepelijke executie is geloof ik minder een bewijs van pessimisme dan van een vrij nauwkeurige kennis van zaken.’ In het artikel ging Helman onder meet in op de rol van de Kerk in de burgeroorlog. De redactie van het tijdschrift schreef ter inleiding: ‘Met name de positie van de Kerk lijkt ons daarbij in tegenspraak met gegevens uit andere bron en van andere fronten, daar ook aan de kant van de regering getrouwe rooms-katholieken en zelfs geestelijken staan. Toch willen wij het niet na laten dit stuk te plaatsen als een goede weergave van een ander standpunt dan dat waarvan de artikelen en berichten getuigen waarmee sommige andere bladen in ons land worden overstroomd.’ De berichtgeving in Nederland over het verloop van de burgeroorlog beviel Helman niet. Volgens hem waren de meeste berichten die in de pers buiten Spanje circuleerden afkomstig uit de gebieden die in handen waren van de opstandelingen. Maar al te vaak stonden deze berichten vol met leugens, waarin de misdaden van de roden breed werden uitgemeten. Helman vroeg zich af welk blad in Nederland de verslaggevers in staat stelde open en eerlijk te schrijven over de misdaden van de fascisten. Bij de strijd om Madrid hadden de fascisten met opzet schoten en ziekenhuizen beschoten. Zij hadden ook het Prado en de Nationale Bibliotheek in brand geschoten. In Nederland maakten ze nog drukte over de kerken die in het begin van de oorlog door de republikeinen in brand waren ge stoken, maar naar de barbaarsheden die de fascistische ‘cultuurdragers’ hadden begaan, kraaide volgens Helman geen haan. Aan een vriend in Nederland schreef hij dat ‘men er in het rustige Nederland geen voorstelling van had hoeveel onrecht, gemeenheid en wreedheid er mogelijk waren onder het huichelachtige mom van christendom en beschaving’. Volgens Helman deed men aan Spaanse regeringszijde slechts weinig aan propaganda in vergelijking met de fascistoïde rebellen. Daarom ging hij werken | |
[pagina 148]
| |
voor een inlichtingenbureau voor propaganda en buitenlandse berichten, waar hij onder andere radio-uitzendingen en bulletins verzorgde die in Nederland werden verspreid. George Orwell werkte ook voor dit bureau. Beiden vertaalden vanuit het Spaans in hun moedertaal en in andere talen. In 1937 werd De sfinx van Spanje. Beschouwingen van een ooggetuige gepubliceerd. De ‘foute’ Spaanse ambassade in Den Haag stelde alles in het werk om de verspreiding van dit werk tegen te houden. In het voorwoord schreef Helman: ‘De berichten die in het buitenland over het verloop van de Burgeroorlog verschijnen zijn vaak erg tegenstrijdig. In tijden van oorlog is de leugen een van de machtigste wapens in handen van een geslepen vijand. Het is dus zaak zich zo goed en onafhankelijk mogelijk op de hoogte te stellen, het liefst door eigen waarneming.’ Helman probeerde in het boek een zo getrouw mogelijk beeld te geven van de aanleiding, het uitbreken en het verdere verloop van de Spaanse Burgeroorlog. Hiervoor had hij gedurende maanden alle binnen- en buitenlandse berichten over de Spaanse Burgeroorlog bijgehouden en deze dikwijls ter plaatse op juistheid gecontroleerd. Daarnaast staan in dit werk ook Helmans persoonlijke ervaringen tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Zo had hij in De Sfinx alle tien afleveringen van zijn oorlogsreportage voor de NRC opgenomen, en tevens zijn artikel voor het tijdschrift Kroniek van Hedendaagse Kunst en Kultuur. Volgens Helman moest men ‘deze ongetwijfeld door het temperament gekleurde waarnemingen als het oordeel van een vrij en onafhankelijk man beschouwen’. | |
Vertrek uit SpanjeEind 1936 besloot Stalin de republikeinse regering wapens te leveren. Van Stalin kregen de Spaanse communisten de opdracht om het fascisme te verslaan, maar ook om de sociale revolutie tegen te gaan. In het kader van de Russische handelsbelangen moest de burgerlijke democratische republiek in Spanje hersteld worden, maar een snelle val van Franco, en dus het ontstaan van een socialistische staat, was niet wenselijk. De oorlog tegen de fascisten moest slepende gehouden worden, totdat de revolutionaire impulsen bij het Spaanse volk waren doodgelopen. Daarom bood Rusland slechts zoveel hulp als nodig was om de strijd gaande te kunnen houden. Helman schreef in De Sfinx: ‘In Spanje wordt een bloedige internationale strijd uitgestreden, waarvan in elk geval het arme, door ieder een alleen gelaten volk de dupe is.’ Toen hij een keer door de Russische geheime politie werd opgepakt en verhoord, voelde hij zich niet meer veilig in dit land.Albert Helman met zijn die kinderen in Landsmeer, kort na zijn verblijf in Spanje
Eind februari 1937 besloot hij samen met Lili uit Spanje te vluchten, met achterlating van al hun spullen. ‘Men heeft mij communist genoemd, en ik heb nochtans moeten vluchten voor de communisten.’ Helman wilde niet meer in Nederland wonen om dat hij daar, zoals hij zelf eens heeft gezegd, ‘met de nek werd aangekeken’. Na enige maanden in Zwitserland te hebben doorgebracht vertrok hij in de zomer van 1937 met Lili naar Mexico. Hij zou daar twee jaar blijven wonen. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog keerde hij terug naar Nederland. Helmans afscheid van Spanje was abrupt en definitief. Hij was er bereid geweest roekeloos zijn leven op het spel te zetten voor de goede zaak van een land en volk. ‘Spanje was voor mij het symbool van een idee. De symboliek verdween; alleen de idee - abstract en daarom onsterfelijk - van individuele vrijheid en humaniteit bleef mij bij.’ In Spanje was hij wijzer, harderen onafhankelijker geworden. Hij was er zijn illusies en onschuld verloren, maar niet zijn idealen. Na zijn vertrek uit Spanje behield Helman als souvenir zijn liefde voor de Spaanse taal en literatuur. Gedurende zijn verdere leven heeft hij nog verscheide ne artikelen geschreven over de Spaanse Burgeroorlog en Spaanse literatuur. Daarnaast verscheen in 1941 De put der zuchten, een verzameling van oude en nieuwe | |
[pagina 149]
| |
Spaanse gedichten, die hij had vertaald en ingeleid. In Spanje was hij al met dit monumentale werk begonnen, dat hij in Mexico afmaakte. Het was de eerste bloem lezing van Spaanse poëzie die werd uitgegeven voor een Nederlandstalig publiek. Helmans vertaling van La Celestina, een van de hoogtepunten uit de oude Spaanse literatuur, was voltooid in 1942 maar werd pas in 1955 uitgegeven. Na de oorlogsjaren, waarin Helman actief was geweest in het verzet, besloot hij voor een tijd naar Prades te gaan, een Frans Pyreneeëndorp dichtbij de grens met Spanje, om daar te werken aan een nieuwe roman. Daar trof hij menig Spaanse balling aan. Zijn hart hing nog altijd aan Spanje. Op een dag wilde Helman Spanje terugzien en hij ging naar Puigcerdà, een plaats net over de grens. In De slagboom vertelt hij over deze gebeurtenis. ‘De grens was afgesloten met een slagboom. Daar heb ik staan huilen van heimwee en verdriet; ik kon en wilde er niet heen zolang de dictator Franco het volk nog bleef terroriseren.’ Het zou zijn laatste weerzien met Spanje zijn. Enkele jaren na de dood van Franco zei Helman in een interview: ‘Vandaag zou ik terug kunnen gaan, maar naar sommige plaatsen kun je beter niet terugkeren, al ben je daar nog zo gelukkig geweest.’ | |
LiteratuuropgaveGeraadpleegde werken over Albert Helman: P. de Boer, ‘Een zwerver uit de tropen. Gesprek met Albert Helman’, in: Maatstaf 6 (1987), pp. 19-33, B. Dull, ‘Een dwarsliggende Indiaan’, in: Het Parool, 23 augustus 1980, J. Florquin, ‘Albert Helman’, in: Joos Florquin, Ten huize van... 14, 1978, pp. 60-100, J. Jansen van Galen, ‘Albert Helman. Ik ben een nakomeling van een ras dat verdwijnt’, in: Haagse Post, 24 maart 1979, M. van Kempen, Kijk vreesloos in de spiegel (Haarlem, 1998), Mutyama 5 (1993) (dit nummer is geheel gewijd aan Albert Helman t.g.v. zijn 90ste verjaardag), J.N., ‘De dolle dictator’, in: De Maasbode, 14 maart 1936, M. Nord, Albert Helman. Een inleiding tot zijn werk ('s Gravenhage, 1949), W.M. Roggeman, ‘Gesprek met Albert Helman’, in: Vlaamse Gids 3 (1981), pp. 7-24, H. Thomas, The Spanish Civil War, (London, 1961), T. van Verre, Tony van Verre ontmoet Albert Helman. Uit het leven van een dwasliggende Indiaan (Bussum, 1980), ‘Schrijvers op doorreis: Albert Helman’, in: Den Gulden Winckel, februari 1936, pp. 1-3 Geraadpleegde werken verschenen onder het pseudoniem Albert Hefman: De dolle dictator (Rotterdam, 1935), ‘De kostbare dood‘, in: De vrije bladen 13 (1936), pp. 1-32, Aansluiting gemist (Rotterdam, 1936), ‘Notities van de auteur’, in: Aansluiting gemist ('s Gravenhage, tweede druk, 1981), pp. 190-200, ‘Begin van een hongersnood’, in: De Groene Amsterdammer, 24 februari 1934, ‘Over het verwoesten van kunst’, in: Kroniek voor Hedendaagse Kunst en Kultuur, oktober 1936, pp. 294 296, ‘Naar het front van Aragón’, in: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 30 augustus 1936 en 4, 5, 18 en 19 september 1936 (brief II t/m VI; brief I was onvindbaar in de NRC, brief VII t/m X werden niet geplaatst, maar zijn wel opgenomen in De sfinx van Spanje, evenals brief I), De put der zuchten. Oude en nieuwe Spaanse dichtkunst, (Vertaald en ingeleid door Albert Helman), (Arnhem, 1941), Celestina, (Fernando de Rojas, vertaald en ingeleid door Albert Helman) (Amsterdam, 1955), ‘De slagboom’, in: De nieuwe stem (februari 1960), pp. 95-100, ‘Van Teruel tot Ter Apel): vrije associaties bij een levendige herinnering’, in: Het Spanje-verlangen: Nederlandse schrijvers over Spanje (Amsterdam, 1992), pp. 95-110 Geraadpleegde werken verschenen onder de naam L. Lichtveld: De sfinx van Spanje. Beschouwingen van een ooggetuige (Rotterdam, 1937), ‘Vrouwenkiesrecht in Spanje’, in: De Groene Amsterdammer, 18 november 1933, ‘Het avontuur van Spanje’, in: De Groene Amsterdammer, 19 september 1936 Daarnaast is er voor dir artikel gebruik gemaakt van brieven die Helman aan zijn eerste vrouw heeft geschreven tijdens zijn reis met Slauerhoff begin 1934 en tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Deze brieven bevinden zich in de nalatenschap van Albert Helman in Het Letterkundig Museum in Den Haag. |
|