Literatuur. Jaargang 17
(2000)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
De recensent, ook der recensenten
| |
[pagina 22]
| |
Van Deel valt ook over de stijl: ‘De stijl van Van Dis die in ‘Nathan Sid’ en ‘Zilver’ uitermate gekunsteld was, is nu naar het andere uiterste doorgeslagen: meestal korte zinnen met weinig stilistische finesse. Het verhaal wordt meer verteld dan geschreven [?] en dat is jammer voor wie aan stijl de hoogste prioriteit toekent. Het zal duidelijk zijn: ook de stijl is niet bemoeilijkend genoeg. Anderen denken daar geheel anders over, zoals Pruis (in De Groene):‘Het ene stilistische paradepaardje na het andere dartelt over de bladzijden.’ Niet alleen de roman roept tegenstrijdige reacties op, ook over de relatie tussen de schrijver en zijn boek houden de recensenten er volstrekt verschillende meningen op na. Max Pam schrijft in HP/De tijd: ‘Alles wat in dit boek speelt, herken ik [...] als typisch Van Dis: zijn dubbelleven, zijn liefde voor de man én voor de vrouw, zijn liefde voor kleren, zijn afkeer van niet afgewassen borden, zijn gevecht tegen het gewicht, zijn verslaafdheid aan de zak chips en zijn onhandigheid waarmee hij op uiterst beschaafde wijze alles in het honderd laat lopen. Maar bovenal herken ik zijn onvermogen om volwassen te worden.’ Maar Menno Schenke besluit zijn bespreking met: ‘De echte Adriaan van Dis is in Dubbelliefde niet opgestaan.’ Een kwestie die hiermee verband houdt is de vraag in hoeverre de auteur zijn lezers heeft willen behagen. Aleid Truijens maakt daar, in haar over het algemeen lovende Volkskrant-recensie, nogal een punt van. Voor haar is Dubbelleven ‘een ultieme poging te behagen’. Lijnrecht daartegenover staat de mening van Ingrid Hoogervorst, die in De Telegraaf geschokt is door platte scènes in het boek en spreekt van ‘een balorig puberverhaal’. Een poging te behagen? In haar geval is dat kennelijk niet bijzonder goed gelukt. Terecht merkt Vullings op: ‘Wie Dubbelliefde slechts leest op zoek naar de beschaafde en hoffelijk formulerende televisieverschijning Van Dis, kan het schudden.’ Verwarring op alle punten van kritiek dus. Wel zijn er bijzonder weinig echt negatieve reacties verschenen. De Telegraaf, NRC-handelsblad en Trouw, dit merkwaardige trio vormt hierop een uitzondering. De vraag is of deze en andere recensenten wel zorgvuldig genoeg gelezen hebben. Sommige besprekers maken namelijk een eigenaardige fout. Carel Peeters en Tom van Deel, voor wie de vorm kennelijk toch te moeilijk was, geven de hoofdpersoon een naam: ‘Tony’. Andere besprekers hebben het, correct, over de anonieme hoofdpersoon. Alleen Jeroen Vullings merkt op dat de twee zussen van de hoofdpersoon dezelfde namen dragen als de zusters in Indische duinen. Als de hoofdpersoon van Dubbelleven een naam moet krijgen, dan zou hij ‘Nathan‘ moeten heten zoals de hoofdfiguur in de eerdere roman. Hoe komen Peeters en Van Deel dan aan hun ‘Tony’? Wel, op p. 19 van Dubbelliefde staat inderdaad: ‘Maar ik, Tony.’ Daarop volgt dan wel onmiddellijk: ‘een van de oprichters van de Jets en allang aan de clan ontstegen’. Kennelijk gaat het hier om een toneelstuk naar een bekend verhaal, waarin als tegenspeler ‘Bernardo, broer van Maria, leider van de Sharks’ optreedt. Het is natuurlijk mogelijk dat Peeters en Van Deel in hun jeugd niet naar de bioscoop mochten (te ordinair?). Hoe dan ook, ze hadden beter moeten weten, want op bladzijde 40 staat te lezen: Hij liet een naaktfoto van Natalie Wood zien, de Maria uit West Side Story. [...] Was dat echt Natalie Wood? Mijn zuivere Maria? Hoe kon ze... ‘Wat erg,’ zei ik. Ze was zo netjes in de film, zo aangekleed mooi... Zoals zij en Tony elkaar in een modeatelier de liefde verklaarden...zo hoorde het, zo moest het gaan.En als al die verwijzingen naar de West Side Story nog niet helpen, hadden de slordige critici het toch op zijn minst wat vreemd moeten vinden dat de naam ‘Tony’ verder uit het boek verdwijnt. Het zou ze bovendien moeten opvallen dat de hoofdpersoon graag namen leent die hem een identiteit moeten geven. Ach, die strenge recensenten - ze schrijven slecht, en zorgvuldig lezen, daar hebben ze ook nauwelijks tijd voor. |
|