Literatuur. Jaargang 16
(1999)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
Grensverkeer
| |
[pagina 354]
| |
buitingssysteem bleef onderbelicht, helemaal in de in dat opzicht toch wel zwijgzame literatuur uit Vlaanderen en Wallonië. Sommige dichters kwamen uit Kongo terug met ansichtkaartimpressies of met teksten over inlandse folklore, waar geen politieke wrange nasmaak mee gemoeid was. Ik heb altijd gedacht dat de meest expliciete Vlaamse anti-kolonialistische roman die van Aster Berkhof was, Het huis van mama Pondo (1972), maar die handelt over Zuid-Afrika. En toch..., we hebben Oproer in Kongo (1953) van Gerard Walschap. Dat boek wordt in de Vlaamse context als revolutionair aanzien, omdat het wat betreft de volgzaamheid binnen het van overheidswege voorgehouden koloniale model, zo agressief uit de band springt. Althans, zo werd en wordt de roman meestal bestempeld en geprezen. Hoe meer ik er me in verdiep en hoe meer ik hem tracht te contextualiseren, des te ambiguer komt hij mij voor, en des te groter wordt voor mij de afstand tussen (zelfs) een Walschap en (zelfs) een ambigue Eduard Douwes Dekker. Walschap vertelt in dat boek over een opstand van een zwarte évolué Johannes tegen het koloniale systeem, vertegenwoordigd door de politieke machthebbers, de industriële uitbuiters en de kerk. Hij slaagt er in zowat alle vertegenwoordigers van de uitbuitende instanties in een kerk gevangen te zetten. In het verhaal van die dagenlange retraite in de kerk komt de ‘verrekte gelijkhebber’ Walschap met allerhande disputaties naar voren. Hij kan ook daar de polemiek niet achter de kiezen houden. Eerst laat hij pater Rik, een goed menende idealist van het populaire genre, een hartverwarmende speech afsteken over de gelijkwaardigheid van de rassen. Geen vuiltje aan de lucht dus, Johannes zal zich in zijn rebellie gesterkt voelen. Maar op het eind van het boek komt de opstandeling Johannes zelf tot bedaren en tot bezinning, en houdt hij als het ware zelf een ‘preek’ met zijn eigen onzinnige verstoring van het koloniale bestel als onderwerp. Hij klopt zich rouwmoedig op de borst, vraagt vergiffenis en verkondigt welsprekend, dat indien de zwarten over een paar eeuwen de ontwikkeling van de blanken zouden hebben verworven, ze inzake kundigheid en werklust nog de mindere zouden blijven. De komst van de blanken naar Kongo was een zegen voor zijn volk, zegt hij. Zijn danig verrast publiek applaudisseert niet, maar ze worden terstond allemaal uit de kerk vrijgelaten. Einde van een riskante episode die Walschap visionair beschreef enkele jaren voor de hel rond de Evenaar inderdaad losbarstte na de Dipenda van 1960. Is Oproer in Kongo een roman met een politieke boodschap als Max Havelaar? Ik betwijfel het. Twaalf jaar na de publicatie van de roman tastte Walschap, in een opstel Opdat de blanke ontwake in het Nieuw Vlaams Tijdschrift van 1965, jammerlijk mis. Hij had in het Zelfportret, gevleid, natuurlijk van Marnix Gijsen, iets over de meerwaarde van het blanke ras gelezen en daar kon hij volledig mee instemmen. Hij werd daarom, door een meute jonge Vlaamse auteurs van het type Weverbergh, voor racist uitgescholden. (Hij beet vanzelfsprekend met dezelfde nijdigheid terug.) Niemand heeft toch ooit Multatuli voor racist uitgescholden, en de auteur van de meest revolutionaire anti-kolonialistische roman uit Vlaanderen zou daar wel voor uitgemaakt kunnen worden? Het incident demonstreert voor mij de half-en-half-anti-houding van de schrijver Gerard Walschap een eeuw na de incidenten in Lebak in de context van een koloniale situatie die natuurlijk grondig anders was dan die op Java in 1856, maar waar Walschap toch met eurocentrisch gewatteerde handschoenen aan op reageerde. Tot hij in 1965 die handschoenen uittrok en onbedachtzaam superieur in het wilde weg bokste, de ambiguïteit van zijn Oproer in Kongo ontmaskerend. Neen, een Max Havelaar hebben we niet. Zijn wij daar te braaf voor (geweest)? |
|