Literatuur. Jaargang 15
(1998)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||
Wybren ScheepsmaGa naar voetnoot+
| |||||||||||||||||||||||||||
DiepenveenHet was niet gemakkelijk geweest om voor Katharina een plaats in Diepenveen te verwerven. Het klooster kwam voort uit de nog jonge hervormingsbeweging van de Moderne Devotie, die door Geert Grote uit Deventer op gang was gebracht. De rector van Diepenveen, Johannes Brinckerinck († 1419), weigerde Katharina aanvankelijk. Hij meende dat zij vanwege haar rijke komaf niet in staat zou zijn het harde leven en de bittere armoede van Diepenveen te doorstaan. Diepenveen bestond nog maar pas, sedert 1400, en er was nog maar een begin van een klooster gebouwd. De zusters hadden eigenhandig een moeras drooggelegd, het terrein met wel een manslengte opgehoogd en | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||
daarna gesjouwd met stenen voor de nieuwe gebouwen. Bepaald geen werkje voor een frêle jonkvrouw dus. Maar de prior van Windesheim, die het hoogste gezag over Diepenveen uitoefende, zag wèl een goede kloosterzuster in Katharina. Hij sommeerde rector Brinckerinck dan ook om haar de vurig gewenste plaats in Diepenveen te verlenen. Katharina's intrede in het klooster betekende een volkomen ommekeer in haar leven. In Holland verkeerde ze als jonkvrouwe geregeld aan het hof van hertog Albrecht en hertogin Margaretha. Ze werd zo voorbereid op een voornaam en weelderig leven in de hoogste kringen. Leven in Diepenveen betekende zich definitief afkeren van de wereld. Katharina stond dus voor de moeilijke opgave om haar wezen helemaal te transformeren. Waarom legde Katharina zichzelf deze zware taak op? Alles wijst erop dat ze oprecht bekeerd was. Zich voorbereidend op een leven als (getrouwde) dame van stand doorzag ze ineens de voosheid van uiterlijke pracht en praal. Was ze misschien bang voor een al te ruwe echtgenoot, die haar ongetwijfeld weinig respect zou betuigen, of vreesde ze het onontkoombare kraambed dat zo veel vrouwen een vroege dood bezorgde? Het lijken alleszins teële angsten, maar we horen er niets over. We weten alleen maar dat Katharina de dood en de hellepijn vreesde en dat ze daarom tijdens haar aardse leven boete wilde doen. Haar angst sloot aan bij de boodschap die Geert Grote had gepredikt en die hem zoveel aanhangers had bezorgd. Katharina van Naaldwijk was dus goed op haar plaats in een klooster dat uit de hervorming van Grote voortkwam. Diepenveen wilde een gemeenschap zijn die de wereld ten diepste verachtte. Voor de zusters afzonderlijk bood het klooster de mogelijkheid om geestelijk te groeien en te leven in toenemende deugdzaamheid. De afkeer van de wereld werd fysiek gemarkeerd door de clausuur. Een gedeelte van de kloostergebouwen in Diepenveen was geheel van de buitenwereld afgesloten. Dat was de plaats waar de nonnen leefden. Om in dit kloosterslot te komen, moest men twee deuren passeren, waarvan de sleutels door twee verschillende personen werden bewaard. Katharina van Naaldwijk betrad deze ruimte in 1412, om deze nooit meer te verlaten. In 1443 werd ze binnen de muren van het slot begraven. | |||||||||||||||||||||||||||
VerstervenDoor de intrede in Diepenveen verloor Katharina niet alleen haar bewegingsvrijheid, maar ook haar vrijheid van handelen. Het afleggen van de drie kloostergeloften - die van gehoorzaamheid, kuisheid en armoede - betekende dat ze zich geheel overgaf aan de kloostergemeenschap. Ze deelde haar bezit met haar medezusters en schikte zich onder het gezag van de oversten die boven haar gesteld waren. Deze geestelijke onderwerping was vermoedelijk nog moeilijker te verdragen dan de fysieke beperking van de clausuur. De omstandigheden in het klooster confronteerden de zusters voortdurend met hun eigen wil - ‘natuur’ noemden ze het zelf - en dwong ze die te onderdrukken ter wille van God. Versterven: afzien van wat een mens aan de wereld bindt, dat was het kloosterideaal. | |||||||||||||||||||||||||||
Dagrooster op zon-& FeestdagenOp zon- en feestdagen (waaronder tientallen heiligedagen) hoefden de zusters in Diepenveen niet te werken, maar besteedden ze bijna al hun tijd aan geestelijke oefeningen. Hun dagindeling zag er dan bij benadering zo uit:
Het leven in Diepenveen verliep volgens een strakke dagorde. Zoals in alle kloosters werd het ritme bepaald door de viering van de liturgie. Achtmaal per dag gingen de koorzusters naar de kloosterkapel om daar achtereenvolgens de metten, de lauden, de priem, de terts, de sext, de noon, de vespers en de completen te bidden. De Bijbel schrijft immers voor dat men God dag en nacht moet prijzen. Daarom stonden de zusters al rond middernacht op voor het eerste gebed. De kerkelijke getijden bestaan uit een afwisseling van gelezen, ge- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||
reciteerde en gezongen bijbelteksten (voornamelijk uit de Psalmen), hymnen en gebeden. Bovendien werd er door de rector van het klooster dagelijks een heilige mis gecelebreerd, en ook die werd door de koorzusters met gezang begeleid. Koorzusters zoals Katharina van Naaldwijk brachten dus een aanzienlijk deel van de dag in de kerk door. Het behoeft nauwelijks betoog dat ze daardoor volkomen doordrongen raakten van de sacrale teksten die ze dag in dag uit ten gehore brachten. Om te begrijpen wat ze zongen was wel een redelijke kennis van het Latijn vereist, want de liturgie werd in Diepenveen, zoals vrijwel overal elders, in de taal van de Kerk ten gehore gebracht. Men kon in Diepenveen niet als koorzuster intreden als men geen Latijn kende en niet behoorlijk kon zingen. Katharina van Naaldwijk was een ideale koorzuster. Ze kende niet alleen heel behoorlijk Latijn - dat had ze als jong meisje in de abdij van Rijnsburg geleerd - maar ze beschikte ook over een fraaie zangstem. Priorin Salome Sticken liet haar plaats daarom graag door Katharina (die subpriorin was) innemen, wanneer de liturgie vereiste dat de priorin voorzong. Erg gelukkig was Katharina daar niet mee; ze wilde nederig zijn en meende dat een zo prominente positie daaraan afbreuk deed. Maar ze moest haar overste nu eenmaal gehoorzamen. Er waren, naast de vieringen in de kapel, nog andere momenten waarop de hele kloostergemeenschap bijeenkwam. Zo was er iedere vrijdag schuldkapittel. Dan werd gecontroleerd of de kloosterregels door iedereen goed werden nageleefd. Een voor een kwamen de zusters naar voren om publiekelijk hun fouten te bekennen. Daarna vroeg de priorin, die deze vergaderingen voorzat, of iemand de betreffende zuster nog andere, niet opgebiechte vergrijpen voor de voeten wilde werpen. De beschuldigde zuster mocht zich niet verdedigen; ze diende slechts nederig schuld te bekennen. Een strafcodex bepaalde de boete, die uiteen kon lopen van eten van de vloer tot een discipline, een geseling ten overstaan van het hele convent. Soms biechtten de zusters zelfs overtredingen op die ze nooit hadden begaan. In de extra penitentie die erop volgde glorieerden ze, in navolging van het voorbeeld van de lijdende Christus. Het behoorde verder tot de plichten van een Windesheimse koorzuster om handenarbeid te verrichten. In Diepenveen betekende dat voor de meesten dat ze op de reguliere werkdagen naar het spinhuis gingen om er wol te bewerken. Voor adellijke zusters als Katharina van Naaldwijk, die thuis niets anders hadden gedaan dan borduren en ander fijn naaldwerk, vormde deze ruwe handenarbeid een diepe vernedering. Er stak natuurlijk vooral een spirituele doelstelling achter deze verplichting. Voor Katharina schijnt het spinnen wel een moeilijke opgave te zijn geweest. Weliswaar liep ze in lompen en lorren rond als blijk van haar verstorvenheid, maar aan het wolwerk deed ze nauwelijks mee. Was ze de kunst niet machtig? Of voelde ze zich er te goed voor? Hoe dan ook: spinnen deed Katharina niet, maar als de andere zusters in de werkhuizen verzameld waren, ging zij biddend van werkplek naar werkplek om Gods zegen over de arbeid van haar medezusters af te smeken. | |||||||||||||||||||||||||||
Voortdurende meditatieMaar Katharina kweet zich bijzonder goed van de taken die haar wel goed lagen. In 1414 kwam ook haar zus, Griete van Naaldwijk, naar het klooster in Diepenveen. Katharina wijdde haar zus in het kloosterleven in. Als novicenmeesteres onderrichtte ze Griete over het dagelijks leven in het klooster. De nieuwe zusters keken de kunst als het ware van hun novicenmeesteres af, die hun alle gebouwen leerde kennen en hun met alle taken kennis liet maken. Verder werd Griete op de hoogte gesteld van het gedrag dat van haar verwacht werd. Een novice was absolute gehoorzaamheid verschuldigd tegenover de priorin en betoonde grote nederigheid tegenover oudere en meer ervaren zusters. Een tweede onderdeel in de lessen van Katharina vormen de instructies over het persoonlijk gebedsleven. De aandacht daarvoor is kenmerkend voor de Diepenveense spiritualiteit. Griete leerde van haar oudere zus om onafgebroken bij het lijden van Christus en andere heilige zaken te verwijlen. Bleef ze voortdurend geconcentreerd op God, dan kon de duivel haar hart nooit ledig aantreffen en het belagen met ijdele fantasieën. Evenmin kon hij haar dan bestoken met gevoelens van spijt over haar ouders en het wereldse leven dat ze achter zich gelaten had. Alle zusters in Diepenveen probeerden om innerlijk voortdurend met God te verkeren. Op ieder vrij moment moesten ze bidden en mediteren om hun hart vrij te houden van zondige gedachten. Dit was een zeer zware opgave. Het is immers vrijwel ondoenlijk om volledige controle over het gedachtenleven te krijgen. We moeten hierbij bedenken dat het in Diepenveen regel was om zo weinig mogelijk te spreken. Vooral op de werkdagen, als er korte koordiensten en weinig andere activiteiten waren, verbleven de zusters lange uren in de werkplaatsen om er te spinnen. Vooral dan was het moeilijk om de geest in bedwang te houden. De jonge zusters kregen daarom op dit gebied uitvoerige aanwijzingen van ervaren medezusters, die inmiddels allerlei technieken beheersten die hierbij van nut waren. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||
De zusters van Diepenveen waren zeer vindingrijk als het ging om meditatieschema's en -technieken. Zoals de meeste anderen had Katharina van Naaldwijk een bijzonder geliefde heilige: Augustinus. Als kind al bezat ze een beschilderd beeld van Sint-Augustinus, dat ze aanvankelijk echter voor Sint-Egidius aanzag. Het was voor Katharina daarom geen toeval dat Augustinus en Egidius in haar leven een belangrijke rol speelden. Katharina was geboren
Houten beeld van Sint-Augustinus uit de 15e eeuw, afkomstig uit het klooster Soeterbeeck bij Deursen.
omstreeks het feest van de translatio van Augustinus, de dag waarop de overbrenging van zijn gebeente werd gevierd (20 september). Haar nieuwe leven nam een aanvang toen ze op de vooravond van Sint-Egidius (1 september) haar ouderlijk huis verliet om naar Diepenveen te gaan. Ze arriveerde daar op het octaaf van Sint-Augustinus (4 september), de achtste dag na het overlijden van de heilige. Katharina wilde beide heiligen danken voor hun ingrijpen in haar leven. Op de genoemde dagen wijdde ze daarom uitvoerige meditatie-oefeningen aan Egidius en Augustinus, waarbij soms ook de hulp van medezusters werd ingeroepen. Dat Griete van Naaldwijk de lessen van haar zus ter harte had genomen, blijkt uit de volgende anekdote, die ook laat zien hoe de zusters in Diepenveen samenwerkten bij de meditatie. Griete voelde een bijzondere verering voor Sint-Ursula en de Elfduizend Maagden (feestdag 21 oktober). Ze vroeg toestemming aan de priorin voor een bijzondere oefening tot deze heiligen. Als er een zuster op sterven lag, moesten alle medezusters honderd onzevaders bidden. Aangezien er toentertijd meer dan honderd zusters in Diepenveen leefden, kwam men zo op ‘precies’ elfduizend paternosters voor Sint-Ursula en haar maagden. Tragisch genoeg was Griete al heel snel zelf aan de beurt voor deze voorbede. In 1424 vertilde ze zich aan een grote soepketel en werd door inwendige bloedingen getroffen. Griete stierf, niet toevallig, op Sint-Ursula, tijdens de hoogmis. Rondom haar bed meende ze de schimmen van de elfduizend maagden waar te kunnen nemen. Katharina moest voortaan verder zonder haar jongere zus. | |||||||||||||||||||||||||||
Schrijven in een rapiariumEen belangrijk hulpmiddel bij de meditatie waren de zogeheten ‘goede punten’. In Diepenveen verzamelden de zusters allerlei pregnante korte teksten, frasen en uitspraken die het overdenken waard waren. Het waren opmerkelijke passages die ze zelf gelezen hadden, maar ook uitspraken van de rector of van medezusters konden geschikt zijn om te onthouden. Ze lijken soms op spreekwoorden, bijvoorbeeld ‘Armoede zonder gebrek is hetzelfde als het sturen van een ongezegelde brief naar een hooggeplaatst iemand’ of ‘Wat onze oversten zeggen, is goed en waarachtig, en wie daartegen ingaat, is vals en kwaadwillig’. Door dergelijke frasen te onthouden, hadden de zusters altijd een verzameling meditatiestof bij de hand. Dwaalde hun geest wat af, dan hoefden ze maar een goed punt te bedenken en de meditatie kwam weer op gang. Zo kreeg de duivel geen kans. Maar ook het onthouden van goede punten was niet altijd even gemakkelijk. Daarom maakten veel zusters in Diepenveen aantekeningen, als extra geheugensteuntje voor hun privé-meditatie. De nonnen gebruikten daarvoor alles wat maar als schrijf-materiaal kon dienen: strookjes perkament, snippers papier, wastafeltjes of leien. Dergelijke privé-verzamelingen van excerpten zijn zelden bewaard. Dat is niet verwonderlijk als we bedenken hoe rommelig | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||
en ongeorganiseerd zo'n rapiarium eruit zag. Maar er was een uitzondering op deze regel. De bibliotheek van Diepenveen bewaarde nog lang na haar dood het rapiarium van Katharina van Naaldwijk: een in de loop der tijd volgekrabbeld notitieboekje. Toen dit boekje helemaal vol was, gebruikte Katharina verder de marges van haar getijdenboek. Ze beschikte dus over een rapiarium in twee banden, en misschien waren er ook nog allerlei losse
Een pijpaarden beeldje van het kindje Jezus, gevonden op het terrein van het klooster Diepenveen (15de-16de eeuw). Dit soort beeldjes werd vermoedelijk gebruikt om de meditatie op te wekken. Foto: Rijksmuseum Amsterdam
blaadjes en fragmenten. Latere bewoonsters van Diepenveen getuigen dat er in het rapiarium van Katharina van Naaldwijk geen plekje onbeschreven was gebleven. Je kon de beide boekjes niet vasthouden zonder de tekst te beduimelen. Het is veelzeggend dat haar medezusters dit rapiarium zagen als het bewijs van Katharina's voorbeeldige levenswijze. De dichtbeschreven handschriftjes getuigden als het ware van de zuiverheid van haar hart. Wie zoveel goeds kon optekenen, moest wel vol van deugden zijn, was de gedachte. Deze conclusie is typerend voor de moderne devoten, die het schrift graag mobiliseerden in de strijd tegen de boze. Hun geletterdheid is volkomen pragmatisch; ze dient in dienst te staan van een beter leven. Katharina was een uitstekend voorbeeld van deze levenshouding. We zouden graag weten wat Katharina van Naaldwijk allemaal in haar rapiarium heeft opgeschreven, maar helaas zijn beide boekjes verloren gegaan. Er is maar één tekst waarvan bekend is dat Katharina die heeft overgeschreven. Toen ze in 1413 professie deed en definitief non werd, kopieerde ze de kloosterregel van Augustinus. Ze wilde zich het spirituele fundament van haar verdere leven grondig inprenten en wist inmiddels dat overschrijven daarbij een uitstekend hulpmiddel was. Naar al het andere dat in Katharina's rapiarium stond, kunnen we alleen maar gissen. Misschien tekende ze ook gedenkwaardige uitspraken van Johannes Brinckerinck op, of vrome opmerkingen van medezusters. Maar in Katharina's geval moeten we misschien vooral denken aan uittreksels uit de geestelijke literatuur. Ze stond bekend als een boekenliefhebster. Niet voor niets kreeg ze het ambt van bibliothecaresse toebedeeld. Katharina bezat ook zelf een aantal boeken en die droeg ze altijd met zich mee. De andere zusters vroegen de priorin om een mandje waarin ze haar boeken met zich mee kon dragen. Haar rapiarium in twee delen zal daarin een vaste plaats hebben gehad. Katharina had dus altijd een geschreven geheugensteun bij de hand. Het bevatte vermoedelijk de neerslag van de boeken die ze las. Het lijdt weinig twijfel dat er veel citaten van Augustinus in stonden, want deze kerkvader was Katharina's favoriete auteur. Misschien vertaalde ze bepaalde passages uit het Latijn. Er is een handschrift uit Diepenveen bewaard waarin enkele brieven van Augustinus in het oorspronkelijke Latijn zijn overgeleverd. Katharina moet het hebben gekend. Weliswaar was het in haar tijd niet zo gebruikelijk dat kloosterzusters goed Latijn kenden, maar Katharina was met een bijzonder talent begiftigd. Ze mocht deel uitmaken van een speciaal klasje, geleid door de schoolmeester Otto Poten. Diens leerlingen, ‘discipelen’ werden ze genoemd, kregen extra les in Latijn. Het groepje hield zich denkelijk vooral met het verklaren van bijbelteksten en de kerkvaders (zoals Augustinus) bezig. Het is goed mogelijk dat de neerslag daarvan in Katharina's rapiarium belandde. | |||||||||||||||||||||||||||
Bruiloft met ChristusMisschien reikte de ontwikkelde Katharina van Naaldwijk nog wel een beetje verder en nam ze in haar rapiarium ook zelf geschreven teksten op. We moeten dan denken aan materiaal dat de meditatie kon verdiepen, want dat was de primaire functie van het rapiarium. Er is nog een meditatieve tekst waarvoor Katharina de basis heeft gelegd. Het is een uitgebreide allegorie op de geestelijke bruiloft met Christus. In de Middeleeuwen was het gebruikelijk om de verhouding tussen God en mens in termen van een mystiek huwelijk te vatten. Voor nonnen bezat dit beeld een extra pregnantie, aangezien zij zich echt konden voorstellen met Christus te trouwen. We komen het beeld van de geestelijke bruiloft dan ook in talloze variaties tegen. In Diepenveen hoedde men zich weliswaar voor al te gewaagde interpretaties, maar ook daar was het thema volkomen ingeburgerd. De bruiloftsallegorie van Katharina van Naald- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||
wijk ontstond als gevolg van bijzondere historische omstandigheden. Vanwege een conflict over de benoeming van een nieuwe bisschop van Utrecht werd het hele bisdom door de paus in de ban gedaan. Voor Diepenveen betekende dat onder meer dat de gewone dagelijkse mis heel vaak geen doorgang kon vinden. De zusters van Diepenveen konden daardoor veel minder vaak communie doen dan ze gewend waren. Tijdens de communie ontvangt men de geconsacreerde hostie, die het lichaam van Christus symboliseert. Door het innemen van deze hostie werden de zusters als het ware fysiek verenigd met hun Bruidegom. Doordat er vanwege het conflict zo weinig missen werden gevierd, was de honger naar de communie groot. Katharina van Naaldwijk kon een keer niet slapen op de avond voor het feest van de heilige Agnes (21 januari). Sint-Agnes was de dag waarop men in Diepenveen nieuwe zusters inkleedde. Bij de inkleding legden de zusters hun wereldlijke kleed af en namen ze hun bruidskleed, het nonnenhabijt, aan. Volgens Katharina was deze feestdag niet geslaagd als er geen communie was. Ze won priorin Salome Sticken voor haar plan en gezamenlijk stuurden de zusters een boodschap naar rector Egbert van Lingen. Het enthousiasme van de zusters raakte ook hem en hij gaf toestemming om met de hele kloostergemeenschap de mis te vieren. De bruiloftsallegorie ontstond als voorbereiding op deze bijzondere plechtigheid. Katharina van Naaldwijk en Salome Sticken associeerden samen op het thema van de geestelijke bruiloft. Beide vrouwen hadden in hun wereldlijke leven heel wat luisterrijke feesten meegemaakt. Aan alles wat nodig was voor een grootse bruiloft, probeerden ze een religieuze betekenis te geven. Het verbaast niet dat er veel aandacht is voor de kleding van de bruid. Deze vraagt de Bruidegom haar te kleden met een zuiver wit kleed, dat haar kuisheid symboliseert. Haar rode onderrok staat voor de deugd van de schamelheid. Het kleed wordt aangegord met een snoer van behoedzaamheid. De tabbaard (overkleed) is weer rood, nu ten teken van de zachtmoedigheid van Onze Lieve Heer. Het gouddraad dat in deze mantel verwerkt is, is een verwijzing naar Zijn overvloedige liefde. En zo wordt de bruid van top tot teen met passende deugden gekleed. Na de bruid passeren haar dienaren de revue. Haar beschermengel zal heraut zijn en de Heilige Geest ceremoniemeester. De vier evangelisten zullen als fluitspeler optreden, terwijl vier kerkvaders trompet spelen. Als bruiloftsgeschenk ontvangt ze van Christus kloosterdeugden als armoede, ootmoed en gehoorzaamheid. Tot slot volgen de instrumenten waarmee de bruid haar fraaie kleren en haar sieraden schoon en glanzend moet houden. Ze moet in deze zuivere staat blijven tot het moment waarop Christus zijn gade met de woorden uit het Hooglied roept: ‘Kom, mijn uitverkorene, mijn duif, mijn onbevlekte en mijn bruid!’ Waarschijnlijk hebben Katharina en Salome Sticken de geestelijke bruiloft aan hun medezusters verklaard. Later werd de tekst uitgeschreven, misschien
De eerste bladzijde van de levensbeschrijving van Katharina van Naaldwijk in handschrift D. Foto: Rijksarchief, Zwolle, Coll. van Rhemen.
door Katharina (in haar rapiarium), misschien door iemand anders. De bedoeling daarvan blijkt uit de slotzinnen, die de kern van het gebruik van geestelijke literatuur in Diepenveen laten zien: Dese brolloft is onsubtiliken mit corten woerden overlopen, meer een yghelick goet mensche macht wal verbeteren ende subtiliker ordeniren ende maken, na dat eens yghelicks devocie uutwist naden dat hem | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||
Onsen Lieve Here gheven sal, op dat wij toe gader mit hoer in deser brolleft mogen verbliden. Dat gunne ons die Brudegom. Amen.Er wordt geen definitieve tekst aangeboden, maar stof ter overdenking. Eenieder moet zelf met de geestelijke bruiloft aan de slag gaan en het hoge thema naar eigen smaak en behoefte inrichten. Teksten liggen niet vast, maar nemen voortdurend andere vormen aan, al naar gelang de situatie of de persoon. | |||||||||||||||||||||||||||
Het zusterboek van DiepenveenDe bruiloftsallegorie is toegevoegd aan de levensbeschrijving of vite van Katharina van Naaldwijk. Deze maakt deel uit van het grotere geheel van het zusterboek van Diepenveen, een verzameling van levensbeschrijvingen van eerbiedwaardige nonnen uit dat klooster. Ze zitten vol met anekdotes over het kloosterleven en geven allerlei details over de dagelijkse praktijk. Daarbij is er ook oog voor individuele verschillen tussen de zusters. Het zusterboek geeft een zeer intiem beeld van een kloostergemeenschap - we moeten niet vergeten dat het uitsluitend voor intern gebruik bedoeld was. Het levensverhaal van Katharina van Naaldwijk is het uitvoerigste van het hele zusterboek. Daaruit blijkt de diepe indruk die haar optreden in Diepenveen heeft achtergelaten. In het levensverhaal van Katharina is dat van haar zus Griete mee vervlochten. Griete kon niet voldoen aan de hoge eisen die men aan koorzusters stelde; zij werd daarom lekenzuster. Toch blijkt ook haar leven een getuigenis van deugdzaamheid, om niet te zeggen: nederigheid. Na haar overlijden hoefde ze maar kort in het vagevuur te verblijven, om daarna in de bescherming van Maria te worden opgenomen. Zo werd het althans gezien door Hendrik Mande, een broeder uit het naburige klooster Windesheim. Hij beschikte over de gave om in visioenen in de hemel te schouwen. Het spreekt vanzelf dat men in Diepenveen grote belangstelling had voor het visioen over Griete van Naaldwijk. Het door Mande opgeschreven visioen over Griete werd dan ook ingepast in de vite van de beide zussen van Naaldwijk. Het levensverhaal van Katharina van Naaldwijk is geschreven door Diepenveense zusters. Ze wilden niet alleen maar de herinnering aan Katharina vastleggen. Het zusterboek werd vooral geschreven om de nonnen van Diepenveen op te wekken tot grotere deugdzaamheid door ze het voorbeeld van hun voorgangsters voor te houden. Het viel niet mee om de opofferingen te doen die Katharina van Naaldwijk zich getroostte, maar dat was wel wat van een Diepenveense zuster werd verwacht. Net als Katharina van Naaldwijk moest ze de wereld verachten en deugden beoefenen. En ook diende ze ervoor te ijveren voortdurend haar hart op Christus gericht te houden door te bidden en te mediteren, maar ook door te studeren en goede punten te schrijven. De viten van het zusterboek zijn niet voor niets voornamelijk opgebouwd uit anekdoten en opmerkelijke uitspraken. Eenmaal opgetekend vormden deze korte passages namelijk uitstekend meditatie-materiaal. Een zuster kon nu in zwakke momenten een episode over Katharina van Naaldwijk of een andere overleden zuster voor de geest nemen. Zij hadden op dezelfde plek en onder identieke omstandigheden wel aan hun ideaal vastgehouden. Zo was de cirkel rond: het leven van de lezende, schrijvende en mediterende Katharina van Naaldwijk werd zelf stichtelijke literatuur. Voortaan kon men in Diepenveen met de gedachte aan haar de duivel op afstand houden. | |||||||||||||||||||||||||||
LiteratuuropgaveEr bestaan twee versies van de vite van Katharina van Naaldwijk. Versie D is uitgegeven in: D.A. Brinkerink, Van den doechden der vuriger ende stichtiger susteren van diepen veen (‘Handschrift D’) (Leiden, 1904), ff. 45c-70a. Versie DV is (grotendeels) vertaald in modern Nederlands in W. Scheepsma, Hemels verlangen (Amsterdam, 1993), pp. 66-97. De bruiloftsallegorie vindt men daar niet, maar die is uitgegeven in S. Raue, Een nauwsluitend keurs. Aard en betekenis van ‘Den triumphe ende 't palleersel van den vrouwen’ (1514) (z.pl., 1996), pp. 365-375; zie ook pp. 134-147. Een studie gewijd aan Katharina van Naaldwijk is A. van Haersolte- Van Holthe tot Echten, ‘Een non uit het vrouwenklooster te Diepenveen’, in: Onze eeuw 18-3 (1918), pp. 203-225. Een uitvoerige studie naar Diepenveen en zijn bewoners biedt W.J. Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Leiden, 1914). Over het leven in de Windesheimse vrouwenkloosters en de functie van literatuur daarin zie W. Scheepsma, Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften (Amsterdam, 1997). Een tijk geïllustreerd overzicht van de Moderne Devotie is de tentoonstellingscatalogus Geert Grote en de Moderne Devotie (Utrecht, 1984). |