Boek en Film
Badeloch, Ajax en Jan de BontGa naar voetnoot+
Het behoort tot de inmiddels uitvoerig beleden ‘opinions chics’ om zich plechtig te bekreunen over de onverfilmbaarheid van literatuur. Steevast wordt literatuur daarbij sacrosanct verklaard, terwijl film nooit verder komt dan multimediaal kermisvermaak dat bij toeval wel eens wat diepte weet te vinden. Daarmee ben ik het van harte eens. Maar die instemming gaat ongetwijfeld gebukt onder nogal leeftijdgebonden sentimenten. Bij vijftigplus is de film het leven binnengeslopen als verboden vrucht. Dat de bewegende beelden ongepast vermaak boden, volgde immers al direct uit het donker waarin zich een en ander afspeelde. Leerde men uit een boek zaken die het daglicht konden verdragen, dan zette de film uitsluitend aan tot kwalijke begeerten. Daarom stelden schoolknapen destijds alles in het werk om daaraan zoveel mogelijk blootgesteld te worden. Meesters werden wij in de jaren vijftig in het interpreteren van de verhulde signalen over buiten de randen van het scherm uitgevoerd paargedrag. En nog steeds kan ik geen lamp zien schommelen, of ik weet wat mij te denken staat.
Komt kunstenmakerij op deze manier een puberleven binnen, dan raakt men de betovering door al die schitterende ondeugd nooit meer kwijt. Bioscoopbezoek bij daglicht vind ik uitermate ongepast en dus zeer betoverend. En zo gauw de avond valt, wil ik vanaf een plat vlak aangesproken worden door snelle en zware emoties onder begeleiding van uitermate ongebruikelijke muziek. Naar middeleeuwse overtuiging is dan gewoon de duivel aan het werk. Het liefst kruipt hij het menselijk lichaam in om van binnenuit alle zintuigen te ontregelen, waardoor men multimediaal gaat waarnemen. De aardse verlokkingen loeien door alle openingen naarbinnen en richten een bacchanaal der zinnen aan, die zien wat ze voelen en ruiken wat ze zo tongstrelend horen.
Daarom is film zo heerlijk, oppervlakkig, misleidend en zinsbegoochelend. Niet zelden treedt na afloop de zware kater op van afkickende organen, die weer op de gebruikelijke monotonie moeten overgaan. En dat is even wennen, waarvoor bij de videotheek om de hoek voortreffelijke kuren gereedliggen. Lezen geeft aanzienlijk meer ruimte aan de zintuigen om langs één kanaal tegelijk en in innige samenspraak met ziel en verstand mooie relaties op te bouwen met traag voorbijtrekkende letters.
De vraag over de (on)verfilmbaarheid van literatuur is op zijn minst gratuit. Alles is (on)verfilmbaar, of het nu om een script gaat, een roman of een spontaan hersenspinsel. Nooit kunnen deze meer zijn dan een aanleiding om iets anders tot stand te brengen. En gelukkig komt er ook steeds iets anders uit, waarbij mijn generatiegenoten en ik met de problemen zitten van de schone literatuur en de vlekkige ontvangenis op het filmdoek, en onze kinderen met het verbazingwekkende gebrek aan tempo in leesteksten. Maar elk boek kan een film opleveren, zoals elke film ook de mogelijkheid biedt voor een prachtige roman. Dat laatste gebeurt vrijwel nooit, waardoor duidelijk is hoe vulgair de wereld van de literatuur film nog steeds wenst te zien.
Zelf zou ik graag een script maken van de Gijsbreght van Aemstel, die bij mijn weten nog nooit aanleiding heeft gegeven tot een verfilming. Aan de tekst doe ik weinig. Die is subliem, heeft een meeslepende cadans en zou allang benut moeten zijn voor een musical, zeker waar het Nederlandse volk bij uitstek in deze superbastaardkunstvorm lijkt te zwelgen: Vondels hexameters moeten dreunend, brullend, hijgend, lichtvoetig, valselijk en bruut gezongen worden. Maar eerst komt mijn film. Gijsbreghts bijna goddelijk-tragische rol leent zich uitstekend voor even beschaafd als flitsend inzoomen, aangezien hij zich vrijwel uitsluitend in spreekwoorden uit. Zelfs de grootste alledaagsheid wordt daarmee tot een hoger plan verheven. Een vuurtje stoken heet dan ‘barnen 't rijs tot asschen’, hetgeen niet zonder humor blijkt te rijmen op ‘verrasschen’, waardoor de film ook geschikt is voor visuele begeleiding van het spelonderwijs.
Bovenal zal het echter gaan om de ‘special effects’. Dat vraagt om een Paul Verhoeven of een Jan de Bont aan het roer. De pussy-flash van Badeloch zal de tongen nog lang in beroering houden. Maar de grenzen zijn misschien bereikt als de door de belegeraars aan te randen nonnen al ver voor het arriveren van de vijand over elkaar heenbuitelen in de kloosterbadstoof. Te verantwoorden