Literatuur. Jaargang 13
(1996)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Het literaire bedrijf
| |
[pagina 149]
| |
een intertekstueel signaal, zou ik hebben opgemerkt, in mijn college.) Het artikel bevatte te veel ongerijmdheden en overdrijvingen om als een serieus interview te kunnen worden opgevat. Lottes vader zou nog geschaakt hebben met Lodewijk van Deijssel in sociëteit Teisterbant in Haarlem. Een eenvoudige berekening zou de lezer op de gedachte hebben kunnen brengen dat er in dat verhaal iets niet klopte. Haar antwoorden op vragen over de belangrijkste thema's in haar werk, over de motieven van haar schrijven waren zo nadrukkelijk leeghoofdig dat geen mens zou kunnen geloven dat een uitgever achter haar aan zou zitten. Tenzij men natuurlijk uitgevers zelf als leeghoofden beschouwt die niet weten wat ze uitgeven en uitsluitend commercieel succes najagen.
Ik vrees dat dat beeld wijd verspreid is want de dagen na de verschijning van het hp -nummer kwam ik tot de ontdekking dat heel wat lezers het verhaal ernstig hadden genomen, en onder hen waren niet de geringste lezers. Zelfs Remco Campert had er geloof aan gehecht. Harry Mulisch bleek ‘not amused’, de Volkskrant schreef in de weekbladenrubriek over de hp als een ‘blaadje’ waarvan men voortaan niet meer kan weten, wat daarin wel en wat daarin niet serieus te nemen valt. Zelfs het nos -journaal, hoorde ik, bracht het als nieuws.
Ik had het gemakkelijk om de verzonnen satire te herkennen, ook nog om een andere reden. In mijn eerste column voor dit blad heb ik schertsend het beeld beschreven van literaire uitgevers die wanhopig op zoek zouden zijn naar Susan. Ik ontwierp haar beeld, volledig opgebouwd uit clichés die je zou kunnen terugvinden in de kolommen van glossy bladen als Cosmopolitan, Esquire of hp/De Tijd. Susan had filosofie gestudeerd, hield van het werk van Bataille, op twintigjarige leeftijd had zij de boeken van Couperus verslonden. Ze hield zich graag op in Parijs, bezocht daar bij voorkeur de beroemde cafés uit de tijd van het existentialisme, Flore en Coupole. In het hp omslagartikel zou Lotte Lely haar vriendin hebben kunnen zijn, al is zij daar 21 en Susan veertien jaar ouder. Maar ook Lotte was gek op Bataille, bezocht graag café Flore toen zij in Parijs studeerde, kreeg als kind het werk van Yourcenar met de paplepel ingegoten. In mijn column schreef ik dat de uitgevers niet zozeer op zoek zijn naar Susan, maar omgekeerd juist dat Susan amechtig uitgevers najaagt. Ik beschreef het (overigens evenzeer gefingeerde) geval van een ingezonden manuscript dat vergezeld ging van een prachtige foto van een vijfendertigjarige vrouw, afgebeeld in een bestudeerde pose, La Penseuse, gezien door de camera van een reclamefotograaf. Uit haar begeleidende brief bleek dat Susan een literair agent had genomen (in hp/De Tijd heeft haar vader deze rol op zich genomen), een agent die subtiel wijst op de belangstelling van Faber & Faber en Diogenes Verlag (in hp zouden Meulenhoff, Arbeiderspers en de Bezige Bij met elkaar in de slag zijn). In Susans geval was een communicatieconcept bijgevoegd: wanneer en onder welke voorwaarden Susan bereid is tot interviews, signeersessies en literaire brunches. Over het manuscript werd verder helemaal niet meer gesproken. Het vormde net als in het geval van Lotte Lely hoogstens de aanleiding voor de implementatie van het communicatieconcept. Spielerei, allemaal.
Wie nu denkt dat ik hier suggereer dat hp/De Tijd een lichte vorm van plagiaat zou hebben gepleegd, miskent de kracht van het cliché dat ons beeld van de wereld meer bepaalt dan ons lief is. hp/De Tijd schreef een week later dat ze satire had willen bedrijven met de tegenwoordige toestand in de uitgeverswereld. Ik denk er anders over: hp/De Tijd heeft aan zelfkritiek gedaan. Ze heeft satire bedreven met het beeld dat het blad in haar kolommen week in week uit oproept, het clichébeeld van de grachtengordel, waarmee de lezers van het blad door de jaren heen zo vertrouwd zijn geraakt, dat ze er in zijn gaan geloven. Intertekstueel onderzoek zou in het luiletterland van hp/De Tijd nog echt van dienst kunnen zijn. hp zou de totstandkoming van haar eigen clichés eens moeten onderzoeken.
Anthony MertensGa naar voetnoot+ |
|