Blokuur Nederlands
‘Boutens? Daar had ik nog nooit van gehoord!’
‘Ik heb me suf gesolliciteerd. Eerst alleen bij hbo-opleidingen - ik hield niet zo van literatuur en ik dacht dat ik daarom op een hbo beter op mijn plaats zou zijn dan in het middelbare onderwijs - maar toen dat niet direct lukte, ben ik ook brieven gaan schrijven naar scholengemeenschappen, in het hele land. Uiteindelijk moet ik genoegen nemen met twee invalbanen, tot de paasvakantie. Dat is best zuur, hoor. Ik verwachtte eigenlijk dat alle schooldeuren uitnodigend voor me open zouden staan, maar door die vervelende wachtgeldersregeling maakte ik nergens een kans.’
De wachtgeldersregeling, die scholen verplicht om bij vacatures voorrang te verlenen aan werkloze docenten die wachtgeld ontvangen, is ongunstig voor wie net op de arbeidsmarkt komt kijken. Tanja van der Meer, pas afgestudeerd aan de lerarenopleiding, werd dan ook geregeld uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek maar legde het steeds af tegen een langdurig werkloze leraar. Ze reist nu heen en weer tussen Amsterdam en Utrecht en sprokkelt aldoende eenentwintig lesuren bij elkaar. ‘Het is veel zwaarder dan ik dacht‘, vertelt ze, ‘om twee onvolledige banen te combineren. Niet alleen doordat het me zoveel tijd kost om me van de ene school naar de andere te verplaatsen, maar ook doordat het energie vréét om telkens opnieuw te wennen aan de sfeer, het gebouw, de leerlingen, de collega's. Daar komt nog bij dat ik aanzienlijk langer bezig ben met het voorbereiden van mijn lessen dan ik ooit had kunnen vermoeden. Met name de literatuurlessen kosten me úren extra werk.’
Van der Meer studeerde af als taalkundige en koos voor de lerarenopleiding om de vrij goede vooruitzichten op een baan. ‘Ik verwachtte dat ik tijdens de opleiding klaargestoomd zou worden voor het vak, juist waar het de lesprogramma's en de feitelijke inhoud betreft. Dus dat we zinnen zouden ontleden op middelbare-school-niveau, en dat we de Nederlandse literatuurge-schiedenis-voor-zover-van-belang-voor-pubers er nog eens doorheen zouden jagen. Maar niks hoor, ze gingen er gewoon van uit dat die basiskennis al bij iedereen aanwezig was. De opleiding was gevuld met colleges algemene onderwijskunde, pedagogiek en adolescentiepsychologie.’
‘Ik heb me nooit zo geënteresseerd voor de Nederlandse letterkunde en ik heb me er ook tijdens mijn studie met een Jantje van Leiden afgemaakt. Achteraf heb ik daar veel spijt van ja, maar toen ik de propaedeuse deed, kon het me niet schelen dat ik mijn tentamens haalde met uittreksels van anderen. Nadat ik de verplichte colleges had afgerond, heb ik ook nooit meer een letterkundevak gevolgd.’
Het valt niet mee om zo'n gebrek aan kennis weg te werken, maar ze moet wel. Van der Meer: ‘Direct na mijn allereerste lesuur kwam er een leerling naar me toe om met mij van gedachten te wisselen over de poëzie van Boutens. Boutens? Daar had ik nog nooit van gehoord! Het werd me op dat moment pijnlijk duidelijk dat er nog een heleboel moest gebeuren voordat ik me een volwaardig docent mocht noemen.’ Sindsdien besteedt ze vrijwel al haar vrije tijd aan de letteren. Tien gedichten uit de bloemlezing van Komrij voor het slapengaan, een hoofdstuk uit Nederlandse literatuur, een geschiedenis bij het ontbijt en de canon voor in de vakanties. Haar eerste wapenfeit: Max Havelaar. ‘Gelezen op een Zuidfrans strand en nog begrepen ook!’ Meest recente overwinning: De ontdekking van de hemel. ‘Prachtig boek, maar ik pretendeer niet dat ik weet waar het over gaat.’
‘Of ik denk dat ik een goede leraar kan worden? Toch wel, ja. Zelfs waar het de letterkunde betreft. Want weet je, ik ben eigenlijk in hetzelfde stadium als mijn leerlingen: ik weet niet veel van de literatuur en boeken boeien me niet per definitie, maar ik moet ze lezen. Ik weet uit eigen ervaring hoe vervelend dat kan zijn, maar ook wat een onverwacht plezier je kunt beleven aan een goede roman of een mooi gedicht. Die ervaring maakt dat ik me heel goed in mijn leer