Literatuur. Jaargang 12
(1995)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
Blokuur Nederlands
| |
[pagina 280]
| |
De praktijk heeft geleerd dat het nauwelijks mogelijk is de hele Nederlandse literatuurgeschiedenis in drie schooljaren te behandelen. Wie een strikt chronologische benadering kiest, merkt dat de literatuur van na de Tweede Wereldoorlog nog besproken moet worden als de examens zich al aandienen - voor veel scholen aanleiding om de chronologie weliswaar te handhaven, maar de middeleeuwen uit het lesprogramma te schrappen. Coebergh: ‘Ik vind dat heel onverstandig, want mijn ervaring is dat de middeleeuwse letterkunde de leerlingen juist erg aanspreekt. Ze vinden het middeleeuwse wereldbeeld boeiend, de middeleeuwse handschriften prachtig en de middeleeuwse verhalen spannend. Zelf kies ik er voor om in de vierde en de vijfde te beginnen met de modernste letterkunde, om vervolgens de geschiedenis in te duiken. Als ik dan in de examenklas in tijdnood kom, heb ik in ieder geval toch de literatuur tot de jaren dertig van de twintigste eeuw behandeld en die van na 1960.’
‘De literatuurgeschiedenis probeer ik in mijn lessen altijd te verweven met kunst en cultuur. De geschiedenis van de beeldende kunst is mijn persoonlijke hobby, en die kan ik erg goed gebruiken in mijn werk. Als ik Van Ostaijen bespreek, laat ik schilderijen zien van expressionisten. Vaak begrijpen ze de beelden eerder dan de teksten. Zo'n schilderij kan dan als opstap dienen naar tekstbegrip. Bij de symbolisten doe ik hetzelfde, en bij de impressionisten en de kunst van de jaren zestig. Ik vertel ook vrij uitgebreid over de historische context waarin ze de literaire teksten moeten plaatsen.’ Coeberghs interdisciplinaire aanpak leidde tot een cultuur-project voor de vijfde klassen van het vwo, waarbij alle leerlingen een week lang uitgeroosterd worden om zich te wijden aan een door de docenten gekozen thema. Coebergh: ‘Zo hebben ze zich vorig jaar verdiept in Israël en de Arabische wereld. We hebben gastsprekers uitgenodigd om te vertellen over de politieke verhoudingen in die regio, we hebben lessen gegeven over de Arabische wiskunde, letterkunde en geschiedenis, we hebben een bezoek gebracht aan een Turks badhuis en we hebben Egyptische gerechten gekookt.’
Het liefst zou Coebergh zijn lessen helemáál integreren met andere vakken, zodat alle leerlingen bij geschiedenis, maatschappijleer, Nederlands, Frans, Duits en Engels op hetzelfde tijdstip dezelfde stroming voorgeschoteld krijgen, of beter nog: zodat er naast de traditionele vakken ook bij voorbeeld wereldliteratuur gedoceerd zou worden. ‘Het vak wereldliteratuur zou ik zelf graag geven, in samenwerking met collega's, maar ik heb me er intussen bij neergelegd dat dat waarschijnlijk een utopie is. Het onderwijs is een log systeem - maar wellicht brengen de plannen voor de tweede fase uitkomst.’
Annette PortegiesGa naar voetnoot+ |
|