Literatuur. Jaargang 12
(1995)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
Het literaire bedrijf
| |
[pagina 197]
| |
ties daarover, het aanzien van een idyllisch dorpsplein op een luie zondagmiddag. De markt is geëxplodeerd en de poëzie lijkt zich alleen als asregen nog te kunnen verspreiden. Misschien is dit beeld veel te apocalyptisch: Komrijs bloemlezingen bleken de afgelopen jaren een zeer groot succes en ook het verzameld werk van gevestigde dichters weten een redelijk groot publiek te verwerven. Maar nieuwe poëEzie, ook van dichters die hun sporen hebben verdiend, vindt steeds minder aftrek. In tegenstelling tot het literaire proza blijft het aantal titels dat op de markt wordt gebracht stabiel, terwijl de oplagen steeds verder onder de kritische grens zakken. Over de reden daarvan kan ik alleen maar speculeren. Zou het zo kunnen zijn dat de malaise te maken heeft met de drastische teloorgang van de kleine onafhankelijke boekhandel die in vroeger jaren de schappen openhield voor nieuwe boeken? De grote inkoopcombinaties berekenen zorgvuldig het rendement van de kastruimte, waar een boek niet langer dan twee maanden mag staan. Houdt het de ruimte langer bezet, dan duikelt het rendementscijfer. De houdbaarheid van poëzie mag eeuwig zijn, het rek in de boekhandel is zo geduldig niet. Nog steeds is het zo dat dichters hun werk moeilijk aan uitgevers, boekhandelaren en aan het lezend publiek kunnen slijten, maar dat nu ook de bibliotheken hun deuren voor de nieuwe poëzie lijken te sluiten vind ik, met Maarten Asscher, ten hemel schreiend. Dat ook dáár de omloopsnelheid van het boek een zwaarwegend criterium is geworden voor het aanschafbeleid, lijkt mij - gelet op de conserverende functie die de bibliotheek toch ook heeft - een desolate paradox. Het gaat niet zomaar om een bundel, maar om een heel genre (en men kan op z'n vingers natellen dat ook het literaire essay, het ‘moeilijkere’ prozaboek hetzelfde lot deien). Zouden de paar grote literaire uitgeverijen, in plaats van te klagen en te treuren, niet hun krachten moeten bundelen voor een tegenoffensief? Misschien ben ik te naïef, maar zou een boekenclub, apart voor poëzie, niet de mogelijkheid bieden een eigen publiek te mobiliseren? In Engeland is er a1 een precedent: The Poetry Book Society is daar een levendig en vitaal centrum van de moderne dichtkunst. Vorig jaar bleek de boekenweek waarin de poëzie centraal stond, tamelijk succesvol: er werden meer dichtbundels verkocht dan ooit tevoren. Zou het niet interessant zijn om elk jaar de maand januari tot een actiemaand van de poëzie te maken? Het is zo langzamerhand bekend dat het dan in boekenland rustig is, de boekhandels hebben de pallets boeken van november verwerkt, recensenten snakken naar nieuwe titels, de consument heeft de boekebonnen, gekregen tijdens de feestdagen, nog te verzilveren, en de geest is nog fris. Wellicht komen daar jonge mensen op af die voor het eerst Elma van Haren of Arjen Duinker, K. Michel of Maria van Daalen ontdekken en hun leven lang voor de poëzie gewonnen worden. Wij zijn toch ook ooit liefhebber geworden?
Anthony MertensGa naar voetnoot+ |
|