Literatuur. Jaargang 10
(1993)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 293]
| |
Potgieter: een dichter eerste klasse
| |
[pagina 294]
| |
het graf spraken slechts Zimmerman en Von Lemcke. Weer vier jaar later, de sterfdag herdenkend, stond opnieuw een aantal vrienden en vereerders rond het graf, ter onthulling van 's dichters door F. Stracké vervaardigde marmeren borstbeeld, geplaatst in een arduinen nis, opgetrokken aan het hoofdeinde van de lijksteen. En opnieuw sprak Joh. C. Zimmerman, die namens Potgieters zuster dank zegde voor het huldebetoon en de zorg voor het monument aan de gemeente Amsterdam opdroeg, bij de plechtigheid door drie harer wethouders vertegenwoordigd. Kort tevoren was in de gevel van het sterfhuis een gedenksteen geplaatst met het opschrift: ‘E.J. Potgieter woonde in dit huis van 12 Mei 1855 tot zijnen sterfdag op 3 Februari 1875’. Het oorspronkelijke huis werd in 1881 ingrijpend verbouwd; de gedenksteen werd daarbij onbruikbaar en keerde niet terug. Wèl werd een borstbeeld van de hand van H.A. Teixeira de Mattos - een levensgrote witmarmeren buste, rustende op een voetstuk van boeken - in een nis boven de ingang geplaatst, waar die zich nog steeds bevindt. De gemeente Amsterdam eerde de dichter door een straat naar hem te vernoemen, terwijl in het hoekhuis van de Potgieterstraat en de Da Costakade een nis met een terracottakleurige buste van de dichter werd aangebracht. Links en rechts van de kop prijken telkens twee versregels, ontleend aan ‘Een ander visioen’ (1863): ‘Iedre stoomwolk spelt verrassen, / Vlijt en kunst in nieuw bedrijf’, en: ‘En de muur der stad aan 't wassen / Wordt van halve volle schijf!’ In deze regels zinspeelt Potgieter op de stadsuitbreidingen, waaraan, ironisch genoeg, enkele jaren later zijn eigen graf geofferd zou worden. Eerst werd de oude Westerbegraafplaats gesloten en al voordat er geruimd werd, was de buste uit de nis verdwenen. Later dook het beeld weer op in de voorhal van het Rijksmuseum, en nog later verhuisde het naar de kelder in de oostelijke vleugel van het gebouw. Pas in 1956 werden buste en graf weer verenigd. Potgieters stoffelijke resten waren kort tevoren naar de Nieuwe Oosterbegraafplaats overgebracht en op 2 juni van dat jaar sprak Anthonie Donker in de aula, waarna burgemeester D'Ailly het grafmonument onthulde dat - getuige foto's van het oorspronkelijke graf - geheel daaraan gelijk was, inclusief de op de zerk aangebrachte versregel uit ‘Een halve-eeuws wake’ (1851): ‘Onsterfelijk maakt de oorspronkelijkheid!’ Het graf - klasse één, vak tweeëntwintig, nummer zeventien - wordt niet druk bezocht en de schaarse wandelaars kunnen ongehinderd graf en tekst op zich laten inwerken. Mogelijk dat een enkele mijmerzieke bezoeker zich niet aan de gedachte kan onttrekken dat er toch wel een merkwaardige tegenstelling bestaat tussen de toen en later even weinig populaire als gelezen dichter, en de aanwezigheid in Amsterdam van maar liefst drie borstbeelden aan de openbare weg die zijn herinnering levendig houden. Of anders: aan die merkwaardige coïncidentie dat zich in diezelfde stad een Bilderdijkschool aan de Potgieterstraat bevindt, terwijl een Potgieterschool voor openbaar onderwijs (eerste klasse) aan het Bilderdijkpark gelegen is. Welke gemeente kan er zich op beroemen één van haar zonen met zoveel klasse geëerd te hebben?
B. LugerGa naar voetnoot+ |
|