Literatuur. Jaargang 9
(1992)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 358]
| |
Bas Hesselink:
| |
Betekent het vertrek van Literatuur ook het einde van de uitgave van boeken op het gebied van de Nederlandse letterkunde bij hes?De reeks hes-Literatuur zou ik best verder hebben willen uitgeven, maar die is zoals de naam al aangeeft gekoppeld aan het tijdschrift. De redactie van het tijdschrift voert ook de redactie van de reeks. Het is logisch dat die serie met het tijdschrift meegaat en ik denk dat zo'n koppeling voor de toekomstige uitgever ook heel belangrijk is. Dat is dus niet mijn beslissing. Ik heb tegen de redactie gezegd: ‘Jullie zitten met het tijdschrift bij een andere uitgever beter.’ De vervolgen van de reeks zijn daarop niet naar mij afgekomen. Ik leg mij daarbij neer. Die fondslijn wordt weliswaar niet gekapt, maar ik ga voortaan wel veel selectiever te werk. Ik heb mijn activiteiten teruggebracht tot drie kernwoorden: ‘Bibliografie’ (books about books), ‘History of Cartography’ en ‘Eruditie’. Onder dat laatste trefwoord rangschik ik alles wat niet onder die eerste twee valt, maar waarvan ik het toch belangrijk vind om uit te geven. Dat boek van professor Buijnsters over Van Effen valt bijvoorbeeld binnen die categorie. Ik wil mij niet meer vastpinnen op de fondslijn Nederlandse letterkunde. Ook een boek over filosofie of humanisme wil ik bij mijn uitgeverij kunnen onderbrengen, maar als iemand met een belangrijk boek op het gebied van de Nederlandse letterkunde komt, blijf ik daar zeer in geïnteresseerd. Ik geef echter geen vingeroefeningen, verkenningen en congresbundels meer uit, waarvan de afzonderlijke bijdragen na een halfjaar - zonder dat ik daar iets van weet - enigszins gewijzigd in een andere context worden uitgegeven. | |
U heeft uw activiteiten als uitgever over de hele linie dus verminderd?Geleidelijk aan heb ik mijn zaken gerationaliseerd. Mijn activiteiten in het uitgeefvak zijn nu de meest individuele expressie van de meest individuele emotie. Ik was vroeger een boekenpoeper. Elke week een boek. Toen zaten we hier ook met vier mensen, alleen al voor de uitgeverij. Dat heb ik afgebouwd. Ik heb vroeger boeken op allerlei terreinen uitgegeven. Naast boeken over feminisme, heb ik ooit nog de Escoffier, het beroemde Franse kookboek in vertaling in een oplage van vijftienduizend exemplaren op de markt gebracht. Als je echter boeken voor de mass-market wil uitgeven, moet je heel veel vertegenwoordigers hebben die je boeken in de boekhandel pompen. Voor de boeken die ik nu voorsta, heb ik dat niet nodig. Ik maak een mooie folder, die mail ik gericht met tijdschriften mee en ik stuur mijn recensie-exemplaren uitgekiend naar de bladen. Voor de rest heb ik mijn persoonlijke relaties in de hele wereld via wie ik mijn boeken kan afzetten. Dat vind ik veel spannender. Vorig jaar heb ik bijvoorbeeld dat werk van Landwehr over de voc uitgegeven. Dat boek verkoopt zichzelf. Als daar een paar recensies van verschijnen in de Times Literary Supplement of een of ander Journal for Exploration Studies, komen de bestellingen automatisch binnen. Zo'n boek verkoop ik over tien jaar bovendien nog, omdat het een standaardwerk is. | |
[pagina 359]
| |
U bent omgeschakeld van een kwantitatief vrij grote naar een kleinere, kwalitatief hoogstaande produktie?Ja. Ik ben bezig met de uitgave van een tweedelig boek over de geschiedenis van de globeproduktie in Nederland. Daar zijn we vorig jaar mee begonnen, terwijl het pas volgend jaar zal verschijnen. Aan dat boek wordt dus heel veel aandacht besteed, maar het wordt dan ook een superboek dat interessant zal zijn voor allerlei doelgroepen. Musea, verzamelaars, antiquairs
klaas koppe, amsterdam
Bas Hesselink en kunsthistorici, noem maar op. Met talloze illustraties en met een overzicht van de nog bestaande Nederlandse globes uit de zestiende en zeventiende eeuw. Ik heb meer van dat soort grote projecten op stapel staan. Nu geef ik geen veertig boeken per jaar meer uit. Ik zie mijn eigen beperkingen. | |
Minder, mooier, maar ook duurder. Dat boek van professor Buijnsters over Justus van Effen kost ƒ 159, - in de winkel.Ik begrijp best dat dat veel geld is, maar er is niks aan te doen. Dat spijt mij ook. Ik had liever tweeof drieduizend exemplaren van dat boek gemaakt. De Nederlandse markt is nu eenmaal klein. In Engeland zouden van zo'n boek vast wel meer exemplaren zijn gemaakt, maar ook dan had dat boek nog veertig of vijftig pond gekost. Als je naar de internationale markt kijkt, is het helemaal niet zo duur. Ik heb het boek over Van Effen met liefde uitgegeven. Het ziet er goed uit en ik heb er veel voor gedaan om ervoor te zorgen dat het een mooi boek zou worden. Maar wie koopt het nou! Heel weinig mensen. Dat is ontzettend jammer, maar wel een feit. U moet het zo zien. Dat boek heeft een oplage, zo klein dat elke normale uitgever ervan af zou zien. Om het toch nog enigszins rendabel te maken, moet je een hoge prijs vragen. Het heeft geen zin om vertegenwoordigers met dit boek langs de boekhandels te sturen, want negen van de tien boekhandels willen het niet. Dus dat is allemaal weggegooid geld. Alle exemplaren die je verkoopt, moet je zo goed mogelijk verkopen, want anders heeft het geen zin, want alle kosten van administratie en opslag rusten toch op dat boek. Ik heb nu net de laatste delen van de editie van Trijntje Cornelis van Hermkens uitgegeven. Alleen maar omdat ook de eerste twee delen al bij mij zijn verschenen en ik het leuk vind om een standaardeditie uit te geven. | |
Heeft het vertrek van Literatuur en het daaraan gekoppelde fonds iets te maken met de resultaten?Nee, als ik me bij het uitgeven van boeken op het gebied van de Nederlandse letterkunde op de resultaten had moeten baseren, dan had ik er al tien of vijftien jaar geleden mee moeten kappen. Ik heb het altijd leuk gevonden. Ik heb altijd een grote literaire interesse gehad. In de krant kijk ik altijd eerst naar de literaire pagina's. Als dat boek van Buijnsters door een ander was uitgegeven, had ik het gekocht. Letterkunde was dus voor mij bij de start van mijn antiquariaat een logische keus. Via de produktie van facsimiles van gezochte werken, is de uitgeverij begonnen. Markttechnisch lag dat terrein vroeger ook veel beter dan nu. We deden niet alleen neerlandistiek, maar ook germanistiek, anglistiek en vergelijkende taal- en literatuurwetenschap. Dat liep heel goed. Vroeger hadden de bibliotheken veel meer geld om te kopen. De lerarenopleidingen begonnen net en hadden veel geld om bibliotheken op te zetten. Op een catalogus van tweeduizend nummers kreeg je een telegram uit Texas of zo en daar stonden dan driehonderd nummers in opgesomd met de mededeling: ‘Deze nummers niet, de rest kun je sturen.’ Dat was hartstikke goed toen. In 1973 heb ik een hele Franse bibliotheek in Nigeria ingericht. Het geld kwam weliswaar pas na drie jaar en na bemiddeling van de ambassade, maar het voorbeeld geeft aan dat er toen de potentie was om dat soort dingen te kopen. Dat is nu voorbij. Het valt mij steeds meer op hoe weinig bibliotheken kopen. Bij de ub van Utrecht hebben ze zelfs het abonnement op een groot deel van de tijdschriften opgezegd. Dat is een drama. Vreselijk. Ik had | |
[pagina 360]
| |
klaas koppe, amsterdam
een collega die in dezelfde tijd gestart is met ‘Kunst’. Achteraf gezien heeft hij een beter onderwerp gekozen dan ik toen. Voor ‘Kunst’ is altijd nog geld, want vergeleken bij een schilderij is een boek, een naslagwerk van driehonderd gulden altijd nog goedkoop. Dat koop je erbij. Een taal- of letterkundige studie die honderd gulden kost, wordt toch al snel een probleem. In de beginjaren heb ik goed verkocht en mijn geld zoveel mogelijk in oude boeken gestopt, want je kunt niet zomaar met oude boeken beginnen. Dat is toen mijn internationale marktingang geworden. En die tendens is steeds sterker geworden, want er is in het buitenland veel meer belangstelling voor oude, geïllustreerde boeken dan in Nederland. De kunstenaar Romeijn de Hooghe bijvoorbeeld wordt druk verzameld in het buitenland, terwijl in Nederland nauwelijks iemand naar hem omkijkt. Daardoor hebben die boeken toch een meerwaarde gekregen in het buitenland. En als ik ze niet in Nederland kan verkopen, verkoop ik ze maar naar het buitenland. Zo is het begonnen. Je ontdekt vervolgens dat die buitenlandse verzamelaars ook andere onderwerpen interessant vinden en laat ze kennismaken met andere boeken uit het Hollandse culturele bezit van de Gouden Eeuw. Ik krijg zakenmensen uit Amerika op bezoek die lol hebben in Europese boeken over architectuur uit de zeventiende en achttiende eeuw. Je moet je voorstellen dat een Nederlandse zakenman dat gaat verzamelen. Nauwelijks denkbaar. Amerikanen komen die boeken hier halen en weten er vaak ook meer van dan wij. Dat is fascinerend. Die Amerikanen hebben een ‘open mind’ en ze kijken met overzicht naar ons erfgoed. Wij verzuipen in onze eigen cultuur zonder dat we er iets mee doen. In de zin van verzamelen dan. Neem maar eens zo'n boek als van Simon Schama. Daar zal best wel een heleboel op af te dingen zijn, maar een Nederlandse historicus schrijft het niet. Hoe komt dat? Misschien door een gebrek aan overzicht. Dat overzicht hebben de Amerikanen op het gebied van de kunst en de boekproduktie wel. De eerste druk van de Sinnepoppen van Roemer Visscher, een mooi en belangrijk boek, verkoop ik helaas naar het buitenland. Een van de mooiste boeken in die periode in Europa gemaakt. De zeventiende eeuw was niet alleen de Gouden Eeuw van de schilderkunst, maar ook de Gouden Eeuw voor de Nederlandse boekproduktie. Dat wordt door buitenlandse verzamelaars gezien. Maar misschien is het andersom ook wel zo. Misschien zijn er in Holland wel veel mensen die Franse, Spaanse of voor mijn part Chinese boeken verzamelen, maar ik waag het te betwijfelen. Verzamelen kan ik me jammer genoeg niet permitteren, want je kunt geen concurrent van je klanten zijn. | |
Is dat ook niet een kwestie van geld?Is het niet ook een kwestie van prioriteit? Er is op | |
[pagina 361]
| |
veilingen genoeg betaalbaars aan Nederlandse auteurs en geïllustreerde boeken uit de zeventiende eeuw te koop, al praat ik dan even niet over conditie. De band is dan wel niet altijd roodmarokijn en de illustraties niet met de hand ingekleurd of met goud gehoogd, maar er is genoeg te koop. Ik denk dat we opgegroeid zijn met het idee dat er altijd een groot aanbod van oude boeken en prenten zal zijn. Overvloed leidt tot onderwaardering. In Amerika ligt de situatie anders. In Amerika heeft elk oud boek een doos en staat elk oud boek in een ruimte waar het klimaat wordt geregeld. Als je maar veel geld voor spullen moet betalen, zorg je er wel goed voor. Dat is de filosofie die erachter zit. Ik ben in Italië in bibliotheken geweest waar de maden over de Florentijnse handschriften liepen. Die mensen in het buitenland willen echter wel alleen topkwaliteit. Goede banden, geen vlekken, compleet en liefst nog met iets extra's zoals een opdracht of een tekeningetje. Het zijn verwende mensen, die willen ‘only the best there is’. Daar probeer ik bij aan te sluiten. Ik selecteer voortdurend dingen uit die niet meer aan mijn eisen voldoen. Wat in mijn zaak staat, zijn in principe allemaal hele goede boeken en hele goede exemplaren. Dat is mijn specialiteit. In wezen heb ik hier het devies hangen van William Beckford, een negentiende-eeuwse auteur die een mooie bibliofiele verzameling had: ‘Nothing second-rate enters here.’ Dat vind ik een schitterende uitspraak. Het antiquariaat staat en stond altijd voorop. Mijn kennis van boeken verbreed, vermeerder ik elke dag. Dat is het interessante van een antiquariaat: elke dag andere boeken, elke dag andere mensen. Never a dull moment. Regelmatig komt iemand naar me toe met een krankzinnige vraag waar ik me dan serieus in moet verdiepen. Zo leer je weer wat nieuws. Ik heb het gevoel dat ik niet stilsta. Dat maakt dat ik er plezier in houd. Ik heb juist die combinatie van commercie en de meerwaarde van het produkt boek nodig om me lekker te voelen. Naar de boeken die wij hebben, kan vraag zijn of niet. Maar als er geen vraag naar is, betekent dat niet dat er op de lange termijn geen vraag naar komt. Ik ben altijd blij verrast als op een boek dat ik al jaren heb op een gegeven moment toch een aanvraag komt. Met oude boeken krijg je in dat opzicht altijd gelijk. Het is een zeer kapitaalsintensief bedrijf zonder omzetsnelheid. Je moet altijd boeken kunnen kopen. Als iemand vanmiddag of morgen met een goed boek op de stoep staat, moet ik het wel kopen. Anders gaan ze naar een ander en je kracht en je bekendheid ontleen je aan je voorraad, de omvang en de kwaliteit ervan. Daarom wil ik ook zo min mogelijk personeel. Ik ben geen empirebuilder. Alle kosten die je maakt en bijgevolg alle geld dat je niet aan boeken en prenten kunt uitgeven, zijn weliswaar niet overbodig, maar je moet ze wel zoveel mogelijk in de hand houden. | |
Vindt u het jammer dat u Literatuur moet afstoten?Natuurlijk vind ik het jammer. Als je iets moet loslaten waar je aan gehecht bent en waar je enthousiast met de redacteurs aan begonnen bent, is dat niet aangenaam. Dat lijkt me vrij normaal. Je bent iets begonnen en je maakt het niet af. Hoewel, wat is af? Merlijn heeft maar vier jaar bestaan en het tijdschrift Forum ook. Nee, ik ben niet teleurgesteld. Ik had best wel doorgezet als ik met mijn antiquariaat en uitgeverij niet een andere koers was gaan volgen. Literatuur is beter op zijn plaats bij een uitgever die meer aandacht aan het tijdschrift kan besteden. | |
Is er al een andere uitgeverij gevonden?Op dit moment nog niet. Tegen de tijd dat dit interview gaat verschijnen, zal het duidelijk zijn wat er gaat gebeuren. Het heeft weinig zin om daarop vooruit te lopen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het gaat zoals het moet gaan.
Inmiddels is bekend dat de nieuwe uitgever van Literatuur Amsterdam University Press wordt. (Zie ‘Bericht aan de abonnees’.) |
|