Neerlandici extra muros 4
Neerlandistiek in Wrocław (Polen)
Jerzy Koch
De Poolse neerlandistiek in Wrocław is een uniek verschijnsel. Ze ontstond uit de fascinatie van een enkele persoon, Norbert Morciniec, in wiens voetstappen Stanisław Predota en later jonge onderzoekers zijn getreden. Aan de inspanningen van prof. Morciniec heeft de neerlandistiek nog steeds veel te danken: hij heeft het eerste woordenboek Pools-Nederlands Nederlands-Pools geschreven (1977), de eerste grammatica (1977) en een geschiedenis van de Nederlandse literatuur (1985). Al die publikaties zijn belangrijk als getuigenis van de ontwikkelingsgang van de Poolse neerlandistiek, maar ze zijn ook van publiek belang in een tijd van intensivering van de wederzijdse contacten tussen Polen aan de ene kant en België en Nederland aan de andere. Morciniecs verdiensten liggen ook op het organisatorische vlak. Aan de Universiteit Wrocław (in het zuidwestelijke gebied van Polen, zogeheten Neder-Silezië) is hij eind jaren zestig met een lectoraat Nederlands begonnen; als hoofd van het Departement Duitse Taal - binnen het Instituut voor Germaanse talen - heeft hij deze afdeling tot het Departement Duitse Taal en Neerlandistiek laten groeien (1975). Dit betekende een verandering in de status van het Nederlands. Wrocław is de eerste universiteit in Polen die een volledige studie Nederlands aanbiedt. Toen zijn eerste leerling S. Predota - auteur van het woordenboek Nederlandse en Poolse spreekwoorden en een studieboek Nederlands voor Pools-sprekenden - tot hoogleraar werd benoemd (1988), werd deze instelling in twee departementen gesplitst.
Deze intensieve ontwikkeling werd bevorderd door het ontstaan van de Poolse Stichting Universiteit Wrocław (Fundacja dla Uniwersytetu Wrocławskiego) en later door de oprichting van de Nederlandse Stichting Universiteit Wrocław. Deze stichting benadert particuliere mensen en het bedrijfsleven in Nederland om fondsen en materiaal voor de Universiteit Wrocław te verzamelen. Geen wonder dat beide kanten profiteren van deze situatie. Voor de Nederlanders staat in eerste instantie het stimuleren van contacten tussen Poolse en Nederlandse geleerden centraal. Dat men daarbij bijzondere aandacht schenkt aan de ontwikkeling van de neerlandistiek, hoeft niet benadrukt te worden. De Polen reageerden alert en lieten deze gelegenheid niet voorbijgaan: in 1990 werd de neerlandistiek in Wrocl aw tot Erasmus-Leerstoel voor de Nederlandse Taal, Literatuur en Cultuur verheven.
De twee Nederlandse zakenlui Eric M. Joon en Frits Bode, spiritus movens van deze aanstichting, hebben in een Nederlandse krant een artikeltje gelezen over de studie Nederlands in Polen. In die tekst vocht gebrek aan kennis van zaken met de slechte wil om de prioriteit en alle stereotypen en vooroordelen die een Nederlander over Polen kan koesteren, stonden er neergeschreven. Zij wisten al dat Wrocław als het ware een aanloop nam om het centrum van de neerlandistiek in Midden- en Oost-Europa te worden en reageerden op deze publikatie met...het oprichten van hun eigen stichting. Geen wonder dat men af en toe modder naar hen gooit - een bepaald soort mensen kan zich moeilijk voorstellen dat men het vergaderen en krantegeklets over de promotie van de Nederlandse cultuur weglaat en zomaar te werk gaat! Daarom moet de stichting de laatste tijd extra inspanning doen omdat het succes van hun optreden in Polen hier en daar afgunst en ‘jalousie de métier’ heeft gewekt. Maar van hun bemoeienissen profiteert niet alleen de Poolse universiteit of de Nederlandse cultuur extra muros, maar ook het niet-universitaire publiek want hun stichting subsidieert uitgaven van de Nederlandstalige poëzie: de dichtbundels van onder anderen Hugo Claus en J. Bernlef zijn al verschenen, er zullen ook bloemlezingen van Paul Rodenko en Rutger Kopland verschijnen, andere publikaties worden in overweging genomen.
De neerlandistiek in Wrocław telt één hoogleraar, vier gepromoveerden en vier nieuwe medewerkers (aio's) die tijdens de laatste twee jaar werden aangesteld. Dit is voor de wetenschap maar ook voor de didactiek belangrijk (hoewel de meesten ook colleges voor germanisten geven). Al die medewerkers liepen in Wrocław colleges Nederlands en zijn als zodanig als eigen ‘produkt’ te beschouwen. Daarnaast leveren ze het overtuigende bewijs dat het onderwijs op niveau georganiseerd wordt. Hun wetenschappelijke belangstelling is uiteenlopend: Vlaamse (taal)kwestie, lexicologie, zeventiende-eeuwse Nederlandse literatuur, moderne literatuur, ‘randgebieden’ van de Nederlandstalige cultuur (Nederlands-Indische literatuur, Suriname, Zuid-Afrika). Prof. S. Predota, onlangs voor zijn inspanningen van de voorbije jaren met de Visserneerlandia-prijs bekroond, concentreert zich op de paremiologie, dr. B. Rajman en dr. J. Zieliński werken momenteel aan een groot woordenboek Nederlands-Pools, dr. S. Kiedroń maakt onder andere de rijke verzameling oude Nederlandse boeken in de universiteitsbibliotheek tot zijn specialisatie, dr. J. Koch houdt zich bezig met Multatuli en is vertaler van Multatuli, F. Timmermans en H. Claus.
Maar tenslotte draait alles om de studenten en zij plukken de vruchten van deze verscheidenheid. Momenteel krijgen in Wrocław meer dan negentig