Literatuur. Jaargang 9
(1992)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| ||||||||
Kees van Kooten: columnistiek, literatuur en continuïteit
| ||||||||
[pagina 138]
| ||||||||
Enerzijds hebben de recensenten te weinig oog gehad voor de continuïteit, aan de andere kant is bij het lezen van Koot graaft zich autobio de strategie van de auteur door hen veronachtzaamd. Want de ontwikkeling van het schrijverschap van Kees van Kooten is een proces dat we van stap tot stap kunnen volgen. Op het moment dat Koot graaft zich autobio uitkwam, stond Van Kooten - naast zijn televisiewerk - bekendals columnist van de Haagse Post. De verhalen uit de bundel waren in dit blad verschenen in de periode 13 augustus 1977 tot 11 augustus 1979 als afleveringen van de column ‘Koot droomt zich af’ (soms tweewekelijks, dan weer met een onderbreking van maanden. Vanaf 14 juli 1979 getiteld ‘Ik weet niet beter’). Tekenend is dat De Bezige Bij de inhoud van de bundel in het colofon als ‘verhalen’ typeerde, terwijl de hp daarvoor de teksten nog placht aan te duiden als ‘columns’. In dit weekblad beschouwde men Van Kooten dan ook zonder meer als een columnist. Dat de redactie hem niet als literair auteur beschouwde, blijkt uit het feit dat hij ontbreekt in een literatuurnummer met nieuw proza van auteurs uit de sfeer van de hp. De uitgeverij ondersteunde ook op andere manieren de doorbraak van Kees van Kooten als literair auteur. Bij de verschijning van Koot graaft zich autobio verklaarde zij nadrukkelijk: ‘Koot wordt door ons van nu af aan als schrijver behandeld.’ Op het titelblad vermeldt de uitgeverij niet als in Koot droomt zich af alleen de naam Koot, maar de volledige naam van de auteur. De voorkant van het boek bevat weliswaar net als bij de Treitertrends en Koot droomt zich af een portret van de schrijver, maar niet ironisch of geënsceneerd. Toen de uitgeverij in 1981 een nieuw literair tijdschrift op de markt bracht, New Found Land, verzocht zij Kees van Kooten plaats te nemen in de redactieraad. Van Kooten zou ook als auteur aan dit tijdschrift bijdragen. De selectie en de redactie van de verhalen sluiten eveneens aan bij de overgang van columnistiek naar literatuur. Laat ik beginnen met de redactie. Aan de boekversie heeft Van Kooten telkens titels toegevoegd. Soms zijn er kleine wijzigingen in typografie, alinea-indeling of spelling aangebracht. Substantiëlere veranderingen vinden we in ‘Schrijver worden’ en ‘Een koffer met poep’, beide een montage van twee afzonderlijke columns. Aan het eerste verhaal is een beginzin toegevoegd (‘Kennelijk kou gevat. Hoewel’) en zijn de actuele (dat wil later zeggen: gedateerde) verwijzingen weggelaten. In het tweede is de naam van echtgenote ‘Cock’ vervangen door ‘B.’. De selectie lijkt ingegeven door een verlangen het imago van de grappige columnist uit Koot droomt zich af te transformeren tot dat van een ‘persoonlijk’ auteur. Sommige hp-columns zetten weliswaar de teneur van Koot droomt zich af voort, door de charmant-onbeholpen illustraties van de auteur zelf en door het feit dat ze nog steeds tussen aanhalingstekens staan (die zijn voor de boekversie verwijderd). Aan de andere kant - het principe van de continuïteit, neem alleen al de titels - had Van Kooten reeds in Koot droomt zich af veel persoonlijke details gebruikt. De enige recensent die bij de verschijning van Koot graaft zich autobio een continuïteit opmerkte, was Carel Peeters. Maar hij vatte dit uiterst beperkt op door zich te concentreren op het existentialistische idee dat de mens pas bestaat in de waarneming van anderen. Er is echter veel meer. De jeugd in (de Vreeswijkstraat te) Den Haag, ouders, vrouw en kinderen, dit alles speelt in de meeste van de columns in Koot droomt zich af een rol. Soms als decor, of als aanleiding, dan wel als startpunt voor beschouwingen over triviale details uit het dagelijks leven. Een rudiment daarvan in Koot graaft zich autobio is de beschouwing over de lepeltjes en krokettenbakjes in ‘Schrijver worden’. Tweemaal echter spelen jeugd (in: ‘Leefwarmte’) en kinderen (in: ‘Nalatig ouderschap’) in Koot droomt zich af een veel belangrijker rol dan decor en vormen ze thematisch wel degelijk het onderwerp van de column. De echtgenote wordt soms aangeduid met de naam ‘Cock’ (een verwijzing naar een gelijknamig personage uit Van Kootens tv-programma uit die tijd, de vrouw van het door hem gespeelde ‘kritisch avro-lid’ Cor van der Laak), maar een andere keer worden de gezinsleden zelfs met hun werkelijke naam - zoals in later werk als Zwemmen met droog haar gebruikelijk zou worden - aangeduid: Barbara, Kasper en Kim. Over continuïteit gesproken. Wanneer precies ontstond bij Van Kooten het voornemen om een literair auteur te worden? De slotzin uit de ‘Laatste Treitertrend’ - over de te grote vrijblijvendheid - zou heel goed slechts kunnen preluderen op de volgende hp-serie ‘Koot droomt zich af’. Het gedicht ‘In de Kalverstraat’ dat op 25 augustus 1975 opdook in het studentenblad Propria Cures - ondertekend met Kees van Kooten - zou men kunnen beschouwen als een incident. Dan Van Kooten een jaar | ||||||||
[pagina 139]
| ||||||||
later slechts een selectie uit de drie delen Treitertrends heeft laten herdrukken (en sindsdien nooit heeft toegestemd in een integrale heruitgave), het zou er op kunnen wijzen dat hij in 1976 al langzamerhand de richting uit wilde van werk van langere adem met een persoonlijker, literair karakter. Maar dit blijft speculatie. Waarschijnlijk ontstond bij Van Kooten in de zomer van 1977 het idee om persoonlijker te schrijven. Zoals ik hierboven al aangaf, bestaat het verhaal ‘Een koffer met poep’ uit de montage van twee afzonderlijke columns. Die verschenen in augustus 1977 in de hp, een maand derhalve voor de bundel Koot droomt zich af door De Bezige Bij werd uitgebracht. Het ligt voor de hand dat de uitgeverij - als Van Kooten dit al had gewild - het te laat vond voor opname in de bundel. Had de auteur het gevoel dat de ‘Koot-fase’ met de nieuwe bundel was afgesloten en wilde hij verder in de sfeer van ‘Leefwarmte’ en ‘Nalatig ouderschap’, een wat persoonlijker, minder Koot-achtige manier van schrijven? Je zou hier tegenover kunnen stellen dat hij in de periode 1977-1979 nog regelmatig Koot-achtige columns in de hp heeft gepubliceerd. Maar wat tekenend is: een enkele daarvan heeft Van Kooten, zoals we hebben gezien, in een verhaal van Koot graaft zich autobio gemonteerd en minstens een stuk of zeven zijn nooit in boekvorm gebundeld. Een suggestie - aangevuld met het pc-gedicht - voor een commercieel ingestelde bibliofiele drukker? Waarom heeft Van Kooten een substantieel deel van zijn columns niet in boekvorm willen publiceren? Er is over het algemeen geen significant kwaliteitsverschil aanwezig met de columns die hij in Koot droomt zich af opnam. Van slordigheid of desinteresse kan geen sprake zijn, want later zou hij in de drie bundels Modermismen vrijwel alles opnemen dat hij in het Belgische weekblad Humo of elders had gepubliceerd, economisch als Van Kooten met zijn werk omspringt. Wat was dan wel de reden om deze columns niet in Koot graaft zich autobio op te nemen? Wellicht dat ze zouden detoneren, net als ‘Een koffer met poep’ in Koot droomt zich af zou hebben misstaan. Belangrijk is ook het verschil tussen de volgorde waarin de columns in de hp verschenen en de latere ordening in Koot graaft zich autobio. De tweedeling die veel recensenten bij de verschijning van de bundel signaleerden - de eerste acht verhalen en het laatste zestal waar de (overleden) vader van de verteller centraal staat - bestond voor de lezers van de hp-columns niet. Verhalen over de vader werden afgewisseld met andere over het gezin Van Kooten, dan wel over de jeugd van de verteller. Wel is de volgorde van de verhalen over de vader gehandhaafd, in tegenstelling tot die uit de andere categorie. Tekenend is hoe het verhaal dat door onder anderen Mieke Bal als technisch het meest interessant wordt beschouwd (‘Van de Hoge’, het is zelfs als voorbeeld in een inleiding in de literatuurwetenschap terechtgekomen) als vierde verhaal in het boek is opgenomen, maar het laatst als column verscheen. De bekroning van een leerproces? De opmerking die de hp-redacteur in ‘Schrijver worden’ maakt over het persoonlijker karakter van de columns en het daaraan verbonden verzoek om een grotere lengte, heeft dan ook niet alleen betrekking op het verhaal ‘Op het ijs’ - het enige dat er in het boek aan voorafgaat - maar vooral op de twee reeds gepubliceerde columns naar aanleiding van de dood van de vader. Paradoxaal genoeg zouden de recensenten van het eerste uur op grond van de boekversie de indruk kunnen hebben gehad dat Van Kooten al persoonlijker schreef voor zijn vader was overleden en niet het omgekeerde: dat die manier van schrijven zich pas naar aanleiding van diens dood ontwikkelde. Dat het schrijverschap voor Van Kooten, althans de ambitie daarvoor, niet uit de lucht kwam vallen, blijkt ook uit andere bronnen dan het verhaal ‘Prostatitis’. In interviews heeft Van Kooten verschillende malen verklaard dat hij altijd al literaire ambities koesterde. Zo schreef hij als scholier aan Carmiggelt en aan Wim Kan. Die literaire ambitie is expliciet een motief in Koot graaft zich autobio. In ‘Schrijver worden’ komt het zelfs op verschillende niveaus voor. Het verhaal bevat een anekdote over de kleine Kees van Kooten die aan de hand van zijn vader bij een signeersessie min of meer de zegen krijgt van zijn idool Carmiggelt. Verder deelt een hp-redacteur Van Kooten mee, zoals we hebben gezien, dat het blad langere stukken wenst nu hij persoonlijker is gaan schrijven. De auteur overweegt om dat verzoek in te willigen, omdat ‘het mij de kans geeft dat ik mijzelf er als het ware mee dwing iets verdergaands, iets vergaanders te doen dan die komies bedoelde sprintjes van honderd meter steeds’. Bovendien is juist dit verhaal ‘Schrijver worden’ een kundige montage van onderdelen uit twee afzonderlijk verschenen columns. Met andere woorden: een staaltje van literair constructiewerk dat de beperkingen van de knappe taalsprintjes te boven gaat. | ||||||||
Anti-heldIndirect stuurt Van Kooten de lezer ook op een andere manier in de richting van de literatuur. Verscheidene malen heeft hij het namelijk over zijn lectuur en regelmatig laat hij namen van boeken en schrijvers vallen: Lenny Bruce, Stephen Leacock, S.J. Perelman, Canetti, Billy Liar, Updike, Nabokov, Svevo, Waugh en G.E. Moore. Het gaat om auteurs dan wel boeken die bij de toenmalige hp-lezer, respectievelijk vpro-kijker enige faam genoten. Dezelfde sfeer ademt de verwijzing ‘Rose-bud’ (naar Orson Welles' film Citizen Kane). Een subtiele verwijzing naar Maarten 't Harts Een vlucht regenwulpen zou de passage in het slotverhaal kunnen zijn, waar de verteller wordt geconfronteerd met Züricher prostituées. De titel ‘De dood van mijn poes’ is identiek aan die van een verhaal van Jacobus van Looy (waarmee Van Kooten op school kennis maakte, | ||||||||
[pagina 140]
| ||||||||
zo vertelde hij in een interview; Groene Amsterdammer, 12-2-1992). Al deze literaire verwijzingen staan in contrast tot de ene passage in Koot droomt zich af, waarin Van Kooten na een aforisme van Shaw een vraagteken achter diens naam plaatst. Zoals hij in de Treitertrends louter in ironische zin spreekt over het werk van James Joyce. Het lijkt alsof hij zich in Koot graaft zich autobio een stuk zelfverzekerder voelt op het terrein van de literatuur. Na deze transformatie is er sprake van een Van Kooten-formule waarin de vertrouwde ingrediënten telkens in een nieuwe rangschikking worden gepresenteerd. Ik wil daarvan een aantal voorbeelden uit het meest recente boek laten zien. Je zou de literaire praktijk van Van Kooten als volgt kunnen omschrijven: hij vertelt - als een sympathieke anti-held - in de eerste persoon over gebeurtenissen uit zijn huiselijk leven en zijn werk, zowel in het heden als het verleden. Het werk omvat naast het tv-maken ook het schrijven. Hierin bestaat zelfs een continuïteit met het televisiewerk. Kees van Kooten maakt (samen met Wim de Bie) al decennia populaire tv-programma's. Daarin wordt niet alleen via sketches en typetjes gereageerd op de politieke actualiteit en modieuze trends, maar ook aan de hand van persoonlijke herinneringen (de camera is bijvoorbeeld geposteerd in het ouderlijk huis). Op dat persoonlijke element concentreert Van Kooten zich juist in zijn literaire werk, waarbij hij zowel zijn tv-activiteiten als zijn schrijverschap niet buitensluit. Welke elementen vinden we in Zwemmen met droog haar? Het eerste is de actualiteit. Van Kooten beschrijft in dit boek een bijzonder actueel probleem: wat te doen als een kennis uit het voormalige Oostblok komt logeren? Hij situeert dit probleem in zijn gezin, voor de Van Kooten-liefhebber een vertrouwd gegeven. Ralu Balescu, een Roemeense vriendin van de echtgenote van de verteller, kan na de paleisrevolutie in haar land voor het eerst Nederland bezoeken. De economische verschillen zorgen ervoor dat de verteller en zijn gezin zich schamen voor de eigen welvaart. Het grootste schuldgevoel heeft de verteller echter over de irritatie die de Roemeense vriendin bij hem teweeg brengt, want de ethiek eist van hem dat hij de directe confrontatie met een minder bedeeld iemand uit een andere cultuur boeiend vindt. Medelijden mag, irritatie niet. Wat Van Kooten laat zien is hoe, juist als men iemand beter leert kennen, de cultuurverschillen diep en gedetailleerd blijken. Zodanig, dat daarvoor een intieme vriendschap niet tot de mogelijkheden behoort. Bovendien botst onze individualistische cultuur op het collectivisme waartoe de cultuur van de gastvrijheid behoort. De actualiteit van dit thema zag ik bevestigd in dezelfde week dat ik Van Kootens boek las. Op de achterpagina van het nrc Handelsblad deed iemand
roel bazen, muiden
Oosteuropa-deskundige dr. Clavan verslag van het bezoek van een aantal bevriende Russische studenten. De strekking is dezelfde als in Zwemmen met droog haar: de Nederlandse gastheer heeft het idee dat hij met Oostblok-academici van doen heeft (mevrouw Balescu is econometriste). Wat hij ervaart is eerder het tegendeel: desinteresse in cultuur, door decennialang desinformatie gecreëerde waandenkbeelden over het Westen en een infantiel materialisme (bij Van Kooten gesymboliseerd door onafgebroken bananen eten). Behalve actueel is Zwemmen met droog haar direct verbonden met Van Kootens tv-praktijk. Mevrouw Balescu had namelijk ooit met haar familie opgetreden in het programma Keek op de week, waarbij ze haar dankbaarheid moest betuigen aan de populaire Oosteuropa-deskundige dr. Clavan. Een jurk die een ander door Van Kooten gecreëerd personage in het programma droeg, veroorzaakt zelfs de definitieve vervreemding tussen het gezin Van Kooten en de Roemeense bezoekster. De jurk die zij ooit voor de echtgenote had gemaakt (het enige wat zij tegenover de Hilversumse pakketten kon stellen) ziet ze nu in een travestie-rol in een komisch tv-programma. | ||||||||
PopulariteitDe continuïteit met vorig werk is op verschillende niveaus van Zwemmen met droog haar aangebracht. Afgezien van het gezin Van Kooten dat wederom een rol speelt, zijn er passages die we vrijwel in dezelfde bewoordingen kunnen terugvinden. Zo wordt de naam van de verteller verbasterd tot | ||||||||
[pagina 141]
| ||||||||
Koolen; in Koot graaft zich autobio werd dat Von Kotsen, Van Kotsen en Kotsen (zoals Barbara tot Barbare; Laatste Treitertrends, 1972). In Koot graaft zich autobio vinden we ook de verzuchting van de verteller over de armetierige hotelkamers waarin zijn vader dertig jaar lang moest logeren en het verhaal over zijn grootouders die naar bed gingen als de krant uitgelezen was (in respectievelijk ‘Zijn Koffer’ en ‘Zijn zakagenda’). Deze laatste anekdote stond ook al in ‘En verder niks’ (Koot droomt zich af). In Zwemmen met droog haar voert de verteller een dialoog met zijn twaalf jaar tevoren overleden vader, net als in ‘Zijn schoenen’ (Koot graaft zich autobio). Ook de structuur van het betoog is vertrouwd. Van Kooten onderbreekt tweemaal de continuïteit van de confrontatie met mevrouw Balescu: een bezoek aan de Hema en een lezing in Brabant. Die lezing verwijst naar Van Kootens gewoonte om het schrijverschap te thematiseren. Een gewoonte waarvan ook elders voorbeelden te vinden zijn. In Zeven sloten (1987) vertelt Van Kooten over de club voor ‘Literaire minnaressen’ die hij via het blad Humo heeft gesticht. In ‘L'écrivain’ (Veertig, 1982) krijgt de verteller van zijn vrouw een vakantie in Frankrijk cadeau, opdat hij eindelijk ongestoord kan schrijven. Het voorbeeld van ‘Prostatitis’ noemde ik al. Opmerkelijk dat schrijverschap van Kees van Kooten. Zelf is de auteur van mening dat zijn literaire succes sterk wordt beïnvloed door de populariteit van zijn tv-werk. Onmiskenbaar is dat alles rondom het werk van Van Kooten nieuwswaarde heeft. Zo werd Zwemmen met droog haar in november 1991 door De Bezige Bij uitgegeven nadat er ampele berichten in de schrijvende pers waren verschenen dat de auteur het manuscript had teruggetrokken (omdat hij de kwaliteit nog niet optimaal oordeelde). Tegen het idee dat de belangstelling voor het literaire werk slechts door die voor Van Kootens tv-werk wordt veroorzaakt, pleiten echter verscheidene argumenten. Zo was zijn populariteit ook al groot voor de verschijning van Koot graaft zich autobio en leidde dat destijds niet tot hoge verkoopcijfers van zijn boeken. Het element van herkenning in de beschreven situaties, dat vaak als argument voor populariteit geldt, was destijds ook al in ruime mate aanwezig. Zo bestond elke ‘Treitertrend’ uit een pastiche op modieuze dialogen. Successen van boekjes als Turbotaal geven aan dat de aandacht voor dit verschijnsel tot hoge verkoopcijfers zou kunnen leiden. Het persoonlijke element - zie ook de receptie - zou een verklaring kunnen bieden: de auteur die refereert aan gebeurtenissen uit de actualiteit, aan het huiselijk leven en aan zijn werk. Wanneer een auteur, zoals Van Kooten, enige continuïteit in zijn oeuvre weet aan te brengen, zijn deze elementen niet alleen herkenbaar, maar worden ze bovendien op zichzelf voor de lezer vertrouwd. De nieuwswaarde tenslotte die Van Kooten op het ogenblik voor de media heeft, zou evengoed veroorzaakt kunnen zijn door het feit dat hij sinds meer dan een decennium de status van bestseller-auteur bezit. Je zou de vraag op een intrigerende manier kunnen omdraaien: in hoeverre wordt de populariteit van Kees van Kooten als tv-maker beïnvloed door de waardering voor zijn literaire werk? Maar dat is een ander onderzoek. | ||||||||
Literatuuropgave
|
|