Literatuur. Jaargang 9
(1992)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen
| |
[pagina 41]
| |
afbeeldingen ons regelmatig aanzienlijke personages met gekruiste benen. De pose lijkt autoriteit en macht uit te moeten stralen. Vooral als de aanzienlijke personen een order geven, worden ze met gekruiste benen afgebeeld (zie de miniatuur). Uit juridische manuscripten blijkt dat vooral hoogwaardigheidsbekleders in de rol van (wereldlijk) rechter met gekruiste benen worden afgebeeld. Koning Salomo wordt veelvuldig in deze houding afgeschilderd. Uit het satirisch-karikaturale genre kennen we afbeeldingen van de boer die zich de houding van een vorst aanmatigt door met gekruiste benen te zitten. Het met de benen over elkaar geslagen zitten kan dus een pose van voornaamheid en (juridische) macht zijn. Het verbod uit de Boekjes van Zeden impliceert dan dat het van hoogmoed en gebrek aan respect getuigt als men als ondergeschikte een voorname pose aanneemt tegenover een meerdere. Het is nu echter nog niet duidelijk waarom het kruisen van de benen een voorname pose is. Men kan zich voorstellen dat het breeduit op een troon zitten meer autoriteit uitstraalt. Twee Franse Facetus-vertalingen uit de veertiende en vijftiende eeuw lijken het probleem te kunnen oplossen. In beide teksten wordt impliciet gemotiveerd waarom men ten overstaan van een meerdere de benen niet over elkaar mag slaan - of waarschijnlijk eerder nog waarom men het onderbeen niet op de andere knie mag leggen: ‘Quant o meilleur de toy seras, Par sus ton genoul [= knie] ne mettras Ton pié [= voet] vers ly, car c'est maniere Que nul homme courtoys n'a chiere [= geen hoofs mens kan waarderen].’ Het blijkt onhoofs te zijn als je een meerdere je voet toekeert. De pose symboliseert op zichzelf dus niet iemands grootheid, maar veeleer andermans nietigheid (wat wel op hetzelfde neerkomt). De voet toekeren is een vorm van kleineren. Waar het hoofd letterlijk het hoogste aan het menselijk lichaam is, daar zijn de voeten het laagste. Wie zich ten diepste wil vernederen, begeeft zich voor de voeten van de tegenstander. Zo betekende de voetval in de middeleeuwen dat je je voor iemands voeten liet vallen om iets af te smeken. De voetval symboliseert de ultieme zelfvernedering en onderwerping, en vergroot tegelijkertijd de macht van de tegenstander. Men maakt zich letterlijk zo klein mogelijk en toont zich slechts de voeten van de ander waardig, eventueel door ze zelfs te kussen. Ook de bijbelse voetwassing moet begrepen worden als een vorm van opzettelijke zelfvernedering door de ene mens als hommage aan de ander. En als de dichter in het Boek van Zeden wil duidelijk maken dat men zijn knechten onder de duim moet houden (deze uitdrukking bestaat wel in het Middelnederlands, maar betekent iets anders), dan formuleert hij dat aldus: ‘Hebstu dienlinghe, onder voet sulstuse houden.’ In het Latijn (‘sub pebe habeto’), Frans (‘soubz ton pié les tiens’) en Duits (‘halt under dym fuosz’) klinkt het al niet anders. Zoals het hoofddeksel de drager ervan kan ‘vergroten’, zo kan de toegekeerde voet anderen ‘vernederen’. De vorst die op afbeeldingen het ene been op het andere gekruist houdt, kan natuurlijk niemand schofferen: hij is immers de grootste. Hij draagt de symbolen van de macht en mag zijn ondergeschikten de voet toekeren. In zijn houding laat hij daarmee uitkomen dat alle aanwezigen voor hem onderdoen, en dus dat niemand hem in zijn voornaamheid overtreft. Een ondergeschikte echter die zijn meerdere de voet toekeert door zijn ene been op het andere te leggen, kleineert daarmee in zijn houding die meerdere. Dit mag opgevat worden als een uiting van minachting. De twee behandelde etiquetteregels zijn karakteristiek voor de middeleeuwse etiquetteboekjes, omdat beide van het dominante hiërarchiedenken getuigen. Telkens weer wordt de hoofse mens eraan herinnerd dat hij zijn plaats in de maatschappij en binnen de sociale groep moet kennen: steeds moet hij zich bewust blijven wie zijn meerdere, wie zijn gelijke en wie zijn mindere is, en zijn gedrag hierop afstemmen. De berijmde Boekjes van Zeden waren er om de hoofse mens hierbij te helpen. Theo Meder |
|